Ik drenk mijn pen nog eenmaal in vitriool. De hoek der apathie heeft me nog nooit zo uitdagend in de ogen geloerd. Schoonheid dringt niet meer door, de laatste porie in mijn door de jaren heen gebouwde pantser van de onverschilligheid is gedicht. Nu het lente wordt, blaast mijn kritisch vermogen zijn laatste adem uit. De lentefrisse kopjes in het straatbeeld zijn er teveel aan. Pneumonie zal hun deel zijn. In een nachtmerrie beleggen mijn kwelduivels hun ultieme complot.
Kwelduivel nummer een. Daar is VVS, de Vlaamse Vereniging van Studenten. De trotse bezitter van de eretitel Meest nietszeggende initiaalwoord in de geschiedenis van studentenbonden wil af van het imago waarmee de naambedenkers haar hebben opgezadeld. Sisyphus is hen bekend, maar ze hebben de antiheld verkeerd begrepen: ze pogen de steen die studentenkracht heet niet de berg op te krijgen, maar kletteren hem regelrecht het ravijn in.
De brave jongens en meisjes knijpen als een gezellige tante Bertha in de roze wangetjes van de schattige Vlaamse baby-studentjes. De laatste strapatsen van deze jeugdbeweging zijn de babyroze promopraatjes. Affiches met een blauwe (!) superman die gecast is uit het ensemble pubers waaruit het olijke gezichtje voor de chocolade van Kinder gekozen werd; het vreselijke tv-programma (en nieuwste bewijs dat Vlamen écht geen talent hebben voor sketches) Wat Als nog vreselijker parodiëren om de meest prangende studentenproblemen als een hapklaar brokje rijstepap door de frêle studentenkeeltjes te lepelen; ludieke acties organiseren op de stakingsdag van de spoorbonden. De wits van die actie: het spoor staakt, dus de veelal pendelende student kan het kantoor waar het ironisch bedoelde mobiliteitsdebat zou plaatsvinden niet bereiken.
Boeken toe, gordijnen dicht, zonder applaus de bühne af. Zelfs de studentenkranten gaan niet in op de smeekbedes van de deerniswekkende VVS. Of de studentenpers “de blijde boodschap kan brengen” en alstublieft een interview met voorzitster Anke Van den Bergh wil afnemen. Het verlaten hondje, aan de boomstam vastgebonden, heeft een waardiger doodsreutel.
Kwelduivel nummer twee. Daar is de student, de vleesgeworden dagjestripper die zo van de VUB-steppe houdt dat graseten er net niet bij is. Want als de zon het kwik boven de tien vijftien graden dwingt, dan kweken de melkmuilen plots uiers die ze gezellig in het groen van VUB-Center Parcs laten bengelen. Zoals koebeesten de passagier in de voorbijboemelende trein met pedant geopende muil nietszeggend aanloenzen, loert dat picknickende grut naar iedere passant die zich – o wee – op het asfaltpad waagt. Alsof iedereen deel moet zijn van hun ter plekke geïmproviseerde modeshow. Gelukkig zijn groene grasvlekken hardnekkig.
Kwelduivel nummer drie. Daar is de VUB, de Vrije Universiteit Brussel. De koene ridder die vrij onderzoek in het vaandel heeft gekrast, maar toch hartstochtelijk naar een eigen verhaal op zoek is. Ooit heette de VUB de meest sociale universiteit van Vlaanderen te zijn. Van dat imago is nog heel wat intact, maar wat baten kaars en bril als een uil op de foto met Karel Van Eetvelt wil?
Enfin, het vitriool kikkert op, laat dat gezegd zijn.
0 Comment