Door Paola Verhaert
Wat een gesprek over filosofie tussen Etienne Vermeersch en Bart De Wever is, is een gesprek met Dead Ghosts over goede muziek. Namedropping bij de vleet, maar met het verschil dat deze jongens een pak gezelliger en accurater zijn. Nadat hun eerste optreden op Belgische bodem abrupt afgebroken werd door een stel gebroken snaren, schoof De Moeial de Canadese band een microfoon onder de neus.
De Moeial: Waarom bracht je niet meer snaren mee?
Bryan (gitaar/zang): “Ik heb een probleem met snaren, ik blijf er maar breken. Misschien ligt het aan iets dat ik eet, maar ik weet niet wat er mis is met mij. Gemiddeld breek ik twee snaren per avond. Het begint problematisch te worden voor onze tour. We zouden gesponsord moeten worden door een snarenbedrijf.
Clint (gitaar): “Je hebt de voorbije twee avonden geen snaren gebroken, wat op zich een record is.”
Bryan: “Ik had er nog aan gedacht om nieuwe snaren te zetten voor dit optreden. Misschien zouden we een apart budget uitsluitend daarvoor moeten voorbehouden.”
Het is jammer, ‘Off The Hook’ zou een mooi bisnummer geweest zijn. Het publiek vroeg er alleszins om.
Bryan: “Dat was een verrassing, want ‘Off The Hook’ spelen we eigenlijk nooit. Clint weet niet hoe hij dat moet spelen.”
Clint: “Ik zou kunnen raden.” (lacht)
Het laatste nummer was dan een van The Gun Club, waarvoor complimenten. Spelen jullie vaak covers of is dat privilege behouden voor nummers van de hand van Jeffrey Lee Pierce?
Bryan: “We zijn allemaal enorme fans van The Gun Club.”
Clint: “We houden ervan om covers te spelen, want we vinden dat covers een set mooi kunnen opvullen. Bij optredens als deze zijn er gaandeweg bisnummers, wat voor ons wennen is, dus zijn covers de ideale oplossing.
Bryan: “Het is fijn om af en toe een nummer van iemand anders te spelen. Steeds dezelfde nummers spelen kan saai worden en covers brengen een zekere energie met zich mee die een band soms mist op tour. Daar komt dan nog eens bij dat mensen de nummers effectief kennen, wat het des te leuker maakt. Tot nu toe is het publiek telkens uit de bol gegaan wanneer we een nummer van The Gun Club speelden. Ze zijn overal geliefd. Gisterenavond liepen er zelfs plots mensen het podium op en begonnen ze mee te zingen. Het was alsof ze het werk voor ons deden.” (lacht)
Zijn er nog andere covers die regelmatig de revue passeren?
Bryan: “Gisteren speelden we in Eindhoven ‘Strychnine’ van The Sonics en toen gooide een Nederlander plots een vuilnisbak naar ons.”
Is dat positief of negatief?
Bryan: “Ik vond het niet erg. Toen heb ik de vuilnisbak maar teruggegooid en … zo waarschijnlijk een of ander minderjarig meisje geraakt.”
De fans zijn bijzonder happig op de nieuwe muziek. Binnenkort komt jullie album uit.
Bryan: “Klopt, in april. Het is nu al te vinden op cassette, maar dan ook enkel op deze tour, via ons. Het is dus een beetje stiekem. Het zijn onze geheime cassettes.”
Clint: “We hebben geprobeerd het platenlabel te overtuigen om ons een paar dozijn proefplaten te geven voor de Europese tour, maar dat is niet gelukt.”
Bryan: “We wilden een speciale Europese editie van de plaat maken voor deze tour, maar dat is uiteindelijk mislukt. Er waren te veel vertragingen.”
Jullie platenlabel is niet het minste. Burger Records is bekend van onder andere Ty Segall, Harlem en Mikal Cronin. Hoe zijn jullie tot een samenwerking gekomen?
Bryan: “In augustus zijn we met hen op tour vertrokken langs de westkust van de VS, voordien hadden we al een cassette uitgebracht bij hen. We vonden het geweldig, want Burger Records is zowat ons favoriete platenlabel.”
Welke minder bekende band bij Burger Records raden jullie de lezer aan?
Bryan: “Dat is moeilijk kiezen. De eigenaars van het label hebben zelf een band, Makeout Party, en die is niet slecht.”
Clint: “Blue Jungle is ook fantastisch, we waren zojuist nog naar hun muziek aan het luisteren.”
Een andere Canadees die furore maakt binnen het genre is Mark Sultan. Hebben jullie ooit al de kans gekregen om met hem op te treden?
Bryan: “Ja, afgelopen november nog, maar Clint was er toen niet bij.”
Clint: “Ik heb die avond plaatjes gedraaid.”
Bryan: “Juist, dat was een fijne avond. Mark was in een goede bui, en dat is soms anders.”
Clint: “Ik was eigenlijk bang dat hij kwaad op me zou zijn. De vorige keer dat ik hem tegenkwam, is hij tegen me beginnen schreeuwen. Gelukkig wordt hij kwaad op veel mensen en vergeet hij zulke vetes snel.” (lacht)
Terug naar jullie muziek; ‘When It Comes To You’ is een van de meest romantische garagenummers die ik de laatste tijd gehoord heb. Schuilen er romantici in Dead Ghosts?
Bryan: (weifelend) “Ik heb wel een zwakke plek. Op het gebied van liefde heb ik enkele interessante keuzes gemaakt.”
Clint: “Soms steelt onze zanger Californische meisjes. Best een moedige zet.”
Bryan: “Wanneer ik verliefd word is het alle hens aan dek.”
En dan schrijf je liedjes.
Bryan: “Ja. Het eerste album dat we maakten bestond voornamelijk uit liefdesliedjes – ‘When It Comes To You’ en ‘I Want Your Love’ behoren tot dit rijtje. Daarna gingen mijn vriendin en ik uit elkaar en kwam het tweede album tot stand, toen ik niets of niemand leuk vond. Behalve hockey. Hoe dan ook, op het tweede album staan een stuk minder ballades.”
De Moeial kan nummers over hockey alleen maar verwelkomen. Bedankt voor het interview.
Dead Ghosts treedt op 5 maart op in Trix te Antwerpen.
0 Comment