Studentenbewegingen anno 2012: Chili

Zoekend naar een luisterend oor voor hun steeds luidere stem, ontknopen studenten over de hele wereld zich van hun campus om de straat op te trekken. Allen hebben ze karakteristieke eisen waar ze niet van wensen te wijken en als gemeenschappelijke factor een brandend idealisme. In deze reeks richt De Moeial maandelijks zijn aandacht op een ander land, waar de maat voor studenten, om welke reden dan ook, vol is. Deze maand: Chili.

José Pedro Valera, een Uruguayaanse negentiende-eeuwse intellectueel proclameerde ooit dat “net zoals het zonlicht, onderwijs voor iedereen moet zijn.” In Uruguay gaat het de laatste jaren, mede dankzij het aantreden van president José Mujica, steeds beter op het vlak van onderwijs. Helaas doen niet alle Latijns-Amerikaanse landen het even goed. Zo is daar Chili, land van prachtige panorama’s, maté, innemende mensen en bovenal ongelijkheid. Sinds 2009 betogen studenten en scholieren bijna onophoudelijk voor een beter beleid en het dichten van de sociale kloof. Aan stoppen willen ze niet denken. Wat begon met een schamele 1200 studenten en evenveel spandoeken groeide uit tot een beweging die op haar hoogtepunt twintig keer meer aanhangers kende.

De beweging is uitzonderlijk om vele redenen, niet in het minste om haar doel. De studenten richtten hun pijlen vanaf het begin namelijk niet naar de rectoren, dan wel naar de regering. Ze eisen een herschrijving van de grondwet van dictator Augusto Pinochet, die dateert van 1988. Net hierom is het onmogelijk de beweging van vandaag te begrijpen zonder het Chili van gisteren te kennen.

Dictatoriaal residu

De geschiedenis van Chili nam een tragische wending toen Salvador Allende in 1973 stierf tijdens een door de CIA gestuurde staatsgreep. Allende had in 1970 met een nipte meerderheid de presidentsverkiezingen, die internationaal met argusogen werden gevolgd, gewonnen. Zowel de KGB als de CIA braken hun spaarpotjes om de campagne te sturen, de één met meer succes dan de andere. Gedurende drie jaar leidde Allende het land met een beleid van nationalisering en collectivisering en gedurende drie jaar werd hij geschuwd door Uncle Sam. Tot 11 september 1973, toen het Chileense leger, aangezet door de Amerikaanse geheime dienst, een staatsgreep pleegde en er een einde aan Salvador Allendes leven kwam. Officieel luidt zijn doodsoorzaak zelfmoord.

Generaal Augusto Pinochet nam het leiderschap op zich en zou dit behouden gedurende zeventien jaar. Wat volgde was een zwart hoofdstuk in de geschiedenis van Chili. De dictatuur kostte aan duizenden mensen het leven, de vrijheid en de vrede. De stuitende schennis van mensenrechten staat gegrift in het collectieve geheugen van het Chileense volk en de bijbehorende constitutionele restricties geïnstitutionaliseerd in de wetboeken. Hoewel Chili ondertussen al twee decennia leeft onder democratisch verkozen regeringen zijn residuen van de dictatuur nog aanwezig in het openbare leven. De grondwet die Pinochet in 1988 invoerde en geïnspireerd werd door de neoliberale Chicago Boys, is  namelijk nog steeds van kracht.

Loze beloftes en politieke impasse na Pinochet

Waar onderwijs voor het aantreden van Pinochet een gratis aangelegenheid was, is dat nu wel even anders. De Chileense studenten klagen daarom de ongelijkheid aan die gevoed wordt door dit voortdurend vastklampen aan een dictatoriale grondwet. Hoewel de dictatuur enorme problemen  heeft achtergelaten in bijna alle sectoren – onderwijs, sociale zekerheid, vervoer, gezondheidszorg, arbeidswetgeving, et cetera – werden deze de afgelopen decennia vooral op politieke impasse onthaald. De Chileense studenten willen het dictatoriale nalatenschap vernietigd zien. “De regering wil te allen prijzen een model verdedigen waarvan we hebben aangetoond dat het mislukt is”, zegt Camilla Vallejo, een van de leiders van de beweging. “De structuur dateert van de dictatuur (1973-1990) en nu wil men daar nog verder in gaan.”

Dankzij de belofte van verandering werd Sebastián Piñera in 2010 verkozen tot president en kwam hiermee de eerste democratisch verkozen rechtse regering in vijftig jaar aan de macht. De beloftes bleken twee jaar later voornamelijk loos te zijn geweest. Chili groeide uit tot een economisch welvarend land met een markt die zo open was dat het neoliberalen aller landen natte dromen bezorgde, maar het is de bevolking die de prijs hiervoor betaalt. Chili rekent zich tot één van de landen met de grootste sociale ongelijkheid ter wereld en kan deze niet langer dekken door te zwaaien met een jaarlijkse economische groei van 6%. Aan de economische crisis is het land ontsnapt, maar de sociale crisis woekert er als nergens anders.

De sociale kost van economische groei

Van alle landen in de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) geeft Chili het minste geld uit aan onderwijs. Toch liggen de onderwijskosten nergens hoger. Zo hoesten ouders 40% van hun inkomen op om hun kinderen van onderwijs te voorzien en studeren studenten af met een gemiddelde schuldenlast van 40 000 dollar. Deze schuldenberg kunnen studenten zelden op minder dan tien jaar terugbetalen. Studeren aan de Universidad de Chile, een openbare universiteit in de hoofdstad, kost bijvoorbeeld 3 400 dollar per jaar,  een opmerkelijk hoge kost voor een land waar het gemiddelde jaarinkomen op 8 500 dollar ligt. De kwaliteit komt evenmin overeen met de kosten. Niet zelden zijn lokalen in slechte staat, ruimtes zonder verwarming of goede verlichting zijn de norm. De nationale resultaten zijn evenmin om over naar huis te schrijven; als het op lezen aankomt bengelt Chili ergens onderaan de internationale lijst.

De erfenis van Chili’s neoliberaal beleid wordt na dertig jaar pijnlijk duidelijk. Betering zit er evenmin aan te komen onder Piñera. In Chili, net zoals in de rest van het Zuid-Amerikaanse continent, verdeelt een oligarchie van welgestelde families en economische zwaargewichten de politieke macht onderling. Een berekening wijst uit dat de vijf miljoen armste Chilenen, ongeveer één derde van de populatie, samen minder verdienen dan de vijf rijkste Chilenen. President Sebastian Piñera mag zich met een persoonlijk fortuin van 2,4 miljard dollar tot dit clubje rekenen en zag tijdens zijn eerste jaar als president zijn rekening met 200 miljoen dollar aanzwellen. Rolf Luders, voormalig minister van Financiën onder Pinochet, verdedigt Piñera: “Zijn rijkdom is slechts relatief. Natuurlijk is hij rijker dan arme Chilenen, maar vergeleken met rijke Amerikanen is hij niet zo rijk.” Toch rekent Forbes Piñera tot de vijfhonderd rijkste lui ter wereld.

Sociale apartheid, maar geen sociale apathie

De decadente rijkdom van duizenden weegt op tegen de revoltante armoede van miljoenen. Het is net deze segregatie waaraan de studenten van Chili een einde willen stellen; voor hen is het tijd dat Chili beantwoordt aan de vraag van de bevolking in plaats van aan die van de investeerders. De nieuwe generatie studenten is de eerste die zich de dicta-tuur niet herinnert en in plaats van illusies, ambities koestert. Hun grootste ambitie is een einde maken aan de sociale apartheid waarbij toegang tot het onderwijs afhangt van koopkracht en niet van geschiktheid. In 2006 kende Chili al een eerste golf van protesten, aangevoerd door middelbare scholieren. Deze protesten staan inmiddels bekend als de Pinguïnrevolutie, een naam die ze dankt aan de zwart-witte schooluniformen van de manifestanten. Drie jaar later zijn de scholieren studenten en beseffen ze dat de toen aangereikte schikkingen maar pleisteroplossingen waren en dat er in realiteit amper iets is veranderd. Ze trekken opnieuw de straat op.

Op 4 augustus 2011 volgt de climax van de protesten die al maanden aan de gang zijn en gekenmerkt worden door het hardhandige optreden van de oproerpolitie. Mede door dat repressieve optreden van de politie kent de beweging een enorme groei. De houding van vele studenten verandert van onverschillig naar solidair en inmiddels schaart 80% van de bevolking zich achter de beweging. Ouders, leerkrachten, arbeiders tot zelfs taxichauffeurs betogen mee. De woede groeit wanneer een 16-jarige scholier op 25 augustus tijdens een nationale betoging getroffen wordt door een kogel en sterft aan zijn verwondingen. Hoewel het politiegeweld internationaal wordt veroordeeld, wijken de agenten niet van hun methodes. Als argument halen politici aan dat “er zekerheid gecreëerd moet worden voor investeerders” – ‘radicalen’ moeten zo begrijpen dat hun gedrag ‘anti-democratisch’ is.

Chileens doorzettingsvermogen

De bevolking ruilt echter angst in voor een nieuwe mentaliteit van moed. Voor het eerst sinds het begin van de militaire dictatuur durft de bevolking opnieuw in grote getale van zich te laten horen. Gevolgen blijven evenmin uit. Op 25 november 2011 nemen tegelijk in Chili, Argentinië, Brazilië, Colombia, Honduras, Mexico, Paraguay en Uruguay studenten deel aan een Latijns-Amerikaanse mars in solidariteit met de Chileense studenten. Ook duikt Piñera’s populariteit naar 26%, het laagste cijfer ooit voor een zittend Chileens president. Een alarmbel waar hij wel naar kiest te luisteren – al is het maar met een half oor. President Piñera kondigt in zijn begroting voor 2012 een ruimte van 11,65 miljard dollar aan voor onderwijs, een stijging van 7,2%, vergeleken met een stijging van 5% van het totale budget. Uiteindelijk is er geen substantiële stijging van de onderwijsfinanciering. Ook volgen er enkele halfslachtige voorstellen en een kabinetswissel, maar al bij al is het niet genoeg om de studenten te sussen.

Zij zeggen niet te zullen wijken van hun eisen tot er een einde komt aan het ondemocratische Chileense beleid. De studenten wensen een directe financiering voor de instellingen zodat de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd blijft. Ze keren hun rug naar de handvol studiebeurzen die uitmuntende studenten kunnen verkrijgen, en naar de ontzaglijk hoge studieleningen. Volgens een officieuze poll van de Unie der Chileense Leerkrachten staat ondertussen 90% van de bevolking achter een beter beheer van het onderwijs en, niet onbelangrijk, achter constitutionele veranderingen. De geloofwaardigheid van de politieke klasse hangt ondertussen de een afgrond en al maar sneller wordt duidelijk dat de regering liever tegen het volk dan voor het volk wilt werken.

De vrucht van de Chileense Winter

De maandenlange mobilisatie, ongezien in de moderne Chileense geschiedenis en ondertussen bekend als de Chileense Winter, blijft onverbiddelijk duren. Maar hebben de studenten uiteindelijk baat gehad bij de aanhoudende stakingen en protesten? Hoewel niet weinigen moedeloos zouden worden na jarenlang hun stem schor te hebben geschreeuwd, is het tegendeel het geval voor de Chileense studenten. Ze beseffen maar al te goed dat de regering slechts mondjesmaat toegevingen wil doen en niet zal wijken van een neoliberaal beleidsmodel, maar ze zijn zich evengoed bewust van de nasleep die hun beweging kan hebben. De Chileense studenten én scholieren vertegenwoordigen namelijk niet enkel de jongeren, maar bovenal het misprijzen van de gemeenschap over de dictatoriale openbare zorgsectoren.

De strijd is dus geenszins gestreden, noch is het revolutionaire vuur gedoofd. Toen de Pinguïnrevolutie in 2006 eindigde, stierf die niet uit. De scholieren van toen zijn de studenten van nu en deze studenten, wel, dat zullen de leiders van morgen zijn. Bovendien is de grootse mobilisatie met pieken van 200 000 demonstranten er één die de Chilenen mee zullen dragen in hun mentaliteit. De restanten van de dictatuur zijn er nog op juridisch vlak, maar het volk schudt ze stilaan uit zijn geest. De kracht om zich als natie achter één doel te scharen was ongezien. Voorts heeft de studentenbeweging ook de rest van het continent getekend. In steeds meer Latijns-Amerikaanse landen krijgen zestienjarigen dankzij hun inzet voor en inzicht in politieke problematiek de kans om  naar het stemhokje te trekken. In Cuba, Brazilië, Ecuador en Nicaragua mogen zestienjarigen al stemmen. In Cuba en Nicaragua is het verplicht, in Ecuador en Brazilië optioneel. In Chili is er nu ook een voorstel ingediend bij de regering om dit mogelijk te maken. De luide, doch jonge Chileense stemmen zijn op weg gehoord te worden.

0 Comment