Professor Casman gaf op de alumnidag een toespraak waarin zij onder meer sprak over hoe de ULB zich staande probeerde te houden onder het juk van de Duitse bezetter. Dit artikel is een uittreksel van deze speech.
…
Herfst, 1941. De Duitse bezetter wilde zich al een hele tijd rechtstreeks en indringend inlaten met het beleid van deze universiteit – de ULB werd als onafhankelijke instelling die de vrijheid van denken propageert, meer dan de andere universiteiten, door de Duitsers geviseerd.
Er was zelfs een Duitse commissaris aangewezen, die, zo luidde het officieel, moest bewaken dat “de universiteit geen politieke standpunten zou innemen die een duurzame vrede in de weg zouden staan.” Vertaal: er moest voor gezorgd worden dat allen die enigszins anti-Duits waren, uit de universiteit werden verbannen, en dat ook hier de Nieuwe Orde zou gaan heersen. Professoren die hun onderwijs niet meer konden verstrekken omdat ze gevangen genomen waren, omdat ze gedeporteerd waren, omdat ze naar Engeland waren gevlucht of omdat ze overleden waren, moesten onder het wakend oog van de Duisters door de ‘juiste’ kandidaten worden vervangen. Vertaal: door professoren die Duitsgezind waren en het nazi-gedachtengoed zouden verspreiden.
Vermits de rector en de raad van bestuur niet geneigd waren om de Duitsers daarin te volgen, besliste die Duitse commissaris dan maar om zelf de professoren aan te wijzen. Er hoefden geen vacatures meer verschijnen, hij zou de goede kandidaten wel rechtstreeks aanschrijven en er eigenhandig voor zorgen dat ze een dossier indienden. En omdat ook dat op weerstand van de universiteit stuitte, wilde de commissaris uiteindelijk zelf tot benoeming overgaan van de in zijn ogen meest geschikte kandidaten.
24 november 1941. De raad van bestuur van de universiteit komt bijeen en overweegt hoe hiermee om te gaan. De universiteit mag de principes en de belangen waarvan zij de bewaker is, niet laten miskennen; ze kan niet dulden dat het Duits militair gezag haar maatregelen oplegt die daarmee in strijd zijn. Ze moet haar zending overeenkomstig haar overtuiging kunnen verderzetten. Wordt dat onmogelijk gemaakt, dan moet het onderwijs geschorst worden, en moeten de deuren van de universiteit worden gesloten. Deze beslissing wordt met unanimiteit genomen.
25 november 1941, 10u. Om 10 uur melden alle professoren in hun auditoria dat de raad van bestuur beslist heeft omwille van onenigheid met de Duitse overheid, de cursussen om 10 uur te schorsen. “Het is 10 uur, de cursussen zijn geschorst.” Een lang belsignaal luidt. Een dramatisch, emotioneel en beladen moment. De studenten applaudisseren – wat ze nog niet weten is dat heel snel nadien heel wat lessen clandestien verder gedoceerd zullen worden.
25 november, 10u15. De raad van bestuur had ook beslist om het militair gezag correct in te lichten over deze beslissing. Dus op diezelfde dag gaat rector Van den Dungen de beslissing tot sluiting aan Franz Petri, de Duitse gezagsdrager, melden. De afspraak was om 10 uur, maar hij moest een kwartier wachten voor hij ontvangen zou worden. “Bel onmiddellijk uw secretaris op, en roep deze beslissing terug!”, roept Petri woedend. “Te laat, mijnheer Petri, de studenten hebben de campus reeds verlaten.”
25 november, 17u. Op bevel van Petri komt de raad van bestuur opnieuw bijeen. De raad handhaaft de genomen beslissing. Als de rector dit opnieuw ter kennis komt brengen aan de Duitse gezagdrager, zegt deze hem: “U zou beter de orders opvolgen. Weet u wel wat u anders te wachten staat?” De rector antwoordt: “Ja, dat weet ik, ik ben erop voorbereid. Kijkt u maar.” En hij wijst naar zijn reiskoffer die hij reeds bij zich had. 1 december 1941. Brief van het militair gezag aan alle professoren: ze moeten hun onderwijs hervatten, zoniet zullen er sancties volgen. Van de 299 professoren die deze brief kregen, hebben er 281 geweigerd hieraan gevolg te geven. Slechts 18 hebben geantwoord dat ze bereid waren hun colleges te hervatten.
3 december 1941. Brief van de studentenvereniging Association générale des Etudiants de l’ULB (Algemeen Hoogstudentenverbond Vrije Universiteit): “Wij kunnen niet aanvaarden dat andere machten dan de academische overheid onze professoren aanduiden. Wij zijn gelukkig dat onze professoren zich standvastig en waardig hebben opgesteld en willen ze hiervoor gelukwensen.” De vereniging Geen Taal Geen Vrijheid verklaart zich eveneens solidair met de academische autoriteiten. Ook dat misnoegt de Duitse autoriteit. Ze hadden gehoopt dat de studentengemeenschap zich zou splitsen in twee taalblokken. Maar ook dat is dus mislukt. 9 december en de daaropvolgende dagen. Een twintigtal professoren, onder wie de decanen van de verschillende faculteiten en de leden van de raad van bestuur, worden thuis aangehouden en naar de citadel van Hoey overgebracht. Gedurende drie maanden worden ze er opgesloten, maar uiteindelijk worden ze toch allemaal vrijgelaten. De rector en de voorzitter van de raad van bestuur hebben enkel huisarrest opgelegd gekregen.
20 november 1944, 2 jaar later. De universiteit opent opnieuw haar deuren. De academische opening vindt plaats op 20 november. De cursussen worden vanaf januari 1945 hervat, en er vangt ook meteen een examenzittijd aan zodat iedereen, in het bijzonder zij die ondergedoken of van hun vrijheid beroofd waren, onmiddellijk examen kunnen afleggen.
Bronnen:
LIEBRECHT Henri, L’Université de Bruxelles et la guerre, Bruxelles : Renaissance du livre, 1944.
VAUTHIER Marcel, L’Université de Bruxelles sous l’occupation allemande (1940-1944), Bruxelles : Imprimeries Cock, 1944.
BARTIER John, Université libre de Bruxelles, 1834-1959, Bruxelles : Université libre de Bruxelles, 1959.
0 Comment