Studenten in Brussel zijn het gewend om dubbel zo hard genaaid te worden door beleid, dat is waarlijk niets nieuws onder de zon. De bevoegdheidstang waarin ze zich bevinden is allang gekend, maar de schaamteloze maskerade waarmee nu geschermd wordt om hen opnieuw een verdubbeling van de prijs van basismobiliteit (van 102 naar 204 euro, nvdr.) te doen slikken, moet een nieuw ijkpunt zijn in de geschiedenis van een regio die eigenlijk geen studenten verdient.
De kiem van het probleem is drieledig. Allereerst is er niet één, maar zijn er twee studentenpopulaties die onderwijs genieten in de hoofdstedelijke omgeving: een Vlaamse en een Franstalige. Beiden zijn afhankelijk van twee verschillende gemeenschappen die wel een coherent beleid kunnen uittekenen voor zover de grenzen duidelijk afgebakend zijn, maar op tilt slaan als het over studenten in Brussel gaat. Studentenaangelegenheden verworden dan plots tot gewestelijke mobiliteitskwesties … of worden een zaak voor de Vlaamse Brusselminister (nota bene: vandaag ís de Brusselminister de onderwijsminister) … of waarom niet voor de Brusselse minister van Huisvesting? In ieder geval zorgt Vlaanderen er altijd wel voor dat de studenten in de kou blijven staan. Voor het aloude er-is-geen-geld-argument is elk afschuiven van verantwoordelijkheid goed.
Ten tweede is er het gebrek aan ‘werkelijke’ subsidiariteit: op lokaal niveau is er geen enkele burgemeester of schepen die tijdens zijn mandaat zelfs nog maar meer dan vijf minuten heeft nagedacht over wat studenten eigenlijk zou bezighouden, laat staan wat hun zorgen zijn.
De emulgator die van deze vettige substantie een afschuwelijke saus maakt, is de hoge densiteit van hogeronderwijsinstellingen van tweeërlei slag op het grondgebied van die gemeenten. Dit alles zorgt er grosso modo voor dat “iedereen wel bevoegd is, maar niemand verantwoordelijk.” Het gevaarlijke aan die uitdrukking is dat ze is uitgevonden en nog steeds gebruikt wordt door diezelfde politici, die zich verkneukelen in het zakdoekleggen in real life. De studenten zijn die zakdoek.
Als Brusselse studenten een lijstje zouden opstellen met links de aantrekkingspolen van Brussel als studentenstad en rechts de afknappers, dan durf ik nu al te voorspellen dat zij tot de slotsom komen dat ze naar Brussel gekomen zijn ondanks het beleid van gemeenten, gemeenschappen en gewest.
De argumenten waarmee de tariefverdubbeling verdedigd wordt, zijn van een walgelijke aard, ook al stond de afschaffing van het voordeeltarief in de sterren geschreven: de middelen ervoor werden in de loop der jaren samengeteld met andere posten en vervolgens bleef er minder geld in globo over dan voor elk van de compartimenten apart. De mobiliteitsactie is daar de dupe van. Pascal Smet, minister van Onderwijs en Brussel, kondigde dat zelfs bijna letterlijk aan op de persvoorstelling van Br(ik in juni 2011, toen hij openlijk de opportuniteit van die mobiliteitsactie in vraag stelde. De klemtoon van Br(ik moest van bij het begin op huisvesting en stadspromotie liggen. Waarom? Van de drie oorspronkelijke speerpunten was mobiliteit het gemakkelijkst in de schoenen van het gewest te schuiven. Afschaffing met voorbedachten rade.
Vervolgens laat Vlaanderen Br(ik de kastanjes uit het vuur halen. Argumenteren dat de MIVB-abonnementen voor studenten een bevoegdheid zijn voor het Brusselse gewest, daarbij nog eens het lef hebben om dat voor te stellen als een aha-erlebnis en dat terwijl de actie al sinds 2004 bestaat, is weinig geloofwaardig. Het gewest heeft inderdaad de bevoegdheid om te wegen op de tarieven die door de MIVB gehanteerd worden, maar Br(ik en Vlaanderen konden nooit ofte nimmer verwacht hebben dat het gewest die actie zonder boe of ba zelf zou implementeren. Er zijn immers ook de Franstalige studenten die dan in rekening moeten genomen worden. De actie zou het gewest maar liefst vijf keer zoveel kosten.
Ook van de Vlaamse Gemeenschapscommissie kregen de studenten nul op het rekest. De fondsen die de VGC van het Gewest kreeg, werden doodleuk voor kinderopvang en scholenbouw gereserveerd. “De VGC heeft immers andere (sic) prioriteiten”, liet Guy Vanhengel optekenen. De Franstalige gemeenschapscommissie Cocof besteedde zijn fondsen dan weer wel aan studentenmobiliteit, met als gevolg dat de Franstalige studenten gewoon 102 euro betalen. Een ode aan de ironie, want toen de abonnementsprijs in 2011 meer dan verdubbelde (van 45 naar 102 euro), werd de studenten gezegd dat het tarief “gespiegeld moest worden aan dat van de Franstaligen.” Weze u zo vriendelijk onze gezamenlijke middelvinger in ontvangst te nemen.
Die andere beweegreden, namelijk dat de culturele opzet van de mobiliteitsactie (studenten Brussel laten ontdekken) en de uitwerking (voorzien in basismobiliteit) te ver uit elkaar liggen, is zowaar nog ondeugdelijker. Ten eerste heeft Quartier Latin, de voorganger van Br(ik, zélf de enquêtes afgenomen die dit vermoeden zouden bevestigen. Ten tweede: wat is de grens tussen basismobiliteit en cultuur als bijvoorbeeld een geschiedenisstudent van de VUB voor zijn paper naar de Albertina-bibiotheek trekt? Heeft ‘basismobiliteit’ op zich geen culturele dimensie? Br(ik moet beseffen dat het dit verhaal onmogelijk aan de studenten kan verkopen, zonder op hun ongenoegen te stuiten.
En het gewest zelf? Dat liet bij monde van Vervoersminister Grouwels (CD&V) en Mobiliteitsstaatssecretaris De Lille (Groen) verstaan dat het er niet aan denkt om het huidige tarief van 204 euro te verlagen. Die eerste deed haar bijnaam van Das Mädchen alle eer aan toen ze in juni de vraag van de studenten met bijzonder verontwaardigde blik afwees. Geen grijn begrip voor Br(ik, maar ook niet voor de studenten. Dat onhandige tv-optreden probeerde ze waarschijnlijk goed te maken door een delegatie van studentenvertegenwoordigers uit te nodigen op haar kabinet, maar ze deed definitief de deur dicht door het zelfs niet te willen hebben over de mobiliteitskwestie. Tot grote ergernis van enkele aanwezige studentenvertegenwoordigers, die niet hadden verwacht dat ze het veeleer zouden hebben over het gebrek aan een fuifzaal in Brussel-Stad. Ook bij De Lille dwongen de vertegenwoordigers wat later een gesprek af … maar de staatssecretaris zelf was niet aanwezig.
0 Comment