Cohousing: voor elk wat wils

Is co-housing een realistisch woonalternatief voor studenten of pas afgestudeerden? De Moeial vraagt het aan Dieter Roosen, die momenteel zelf een cohousingproject van de grond probeert te krijgen.

Cohousing is een vorm van samenwonen waarbij een groep particulieren samen een gebouw of een stuk grond aankoopt om een woning op te bouwen. De woning of grond wordt vervolgens opgedeeld in een privé en een ‘publiek’ gedeelte. Bedoeling is dat participanten vooral hun voordeel halen uit de gemeenschappelijk gedeelten, denk bijvoorbeeld aan een gedeelde keuken. Een soort van op-kot-gaan voor volwassen dus.

d.M.: Kun je iets vertellen over bestaande cohousing-projecten?

Dieter Roosen: “Er zijn twee cohousing-groepen actief in Gent en ook in Brussel en Dilbeek komen er projecten van de grond (het project in Dilbeek is stopgezet wegens een hoger bod voor de grond waarop ze een optie namen, nvdr.). Het concept staat in Vlaanderen echter nog in haar kinderschoenen, in tegenstelling tot in de Verenigde Staten, dat al zeer veel co-housingprojecten herbergt. Van de Europese landen spelen de Scandinavische landen een pioniersrol. Het is de bedoeling dat de participanten vooral hun voordeel halen uit het gemeenschappelijk deel. Een paviljoen bijvoorbeeld, waarin een gedeelde keuken zou kunnen komen.”

Is er een wettelijk kader om dit alles in goede banen te leiden?

“Neen, maar je kunt je baseren op de reglementen die betrekking hebben op appartementen. Daar is er ook een vereniging van eigenaars die beslist over de gemeenschappelijke delen. Er is dan een soort algemene vergadering die beslist over de aankoop van nieuwe toestellen, het onderhoud, en meer van dat soort zaken. Ook inzake erfrecht is de gewone regelgeving van toepassing. Je kinderen erven gewoon je huis en de gedeelde eigendom wordt doorgegeven aan de hand van een verdeelsleutel.”

Stel: je bent meegestapt in een cohousing-project en na een tijdje wil je verhuizen. Hoe pakt de vertrekkende bewoner dit dan aan? En schrikt de kans om na verloop van tijd met volslagen vreemden samen te wonen niet veel mensen af?

“Diegene die gaat verhuizen moet zijn deel van het huis verkopen, alsof je in een appartement zou wonen. Aanvankelijk kies je dus met wie je samenwoont maar het is dus mogelijk dat je na een tijd moet samenwonen met mensen die je niet koos. Wat de gemeenschappelijke delen betreft, aan het begin van het project stellen we een verdeelsleutel in voor de lusten en lasten van iedere participant. Daarvan wordt niet afgeweken. In principe zou je je huis dus op dezelfde manier als een appartement kunnen verkopen. Hetzelfde geldt voor onderlinge afspraken. Als er afgesproken werd om geen huisdieren te nemen, dan zal ook de nieuwe bewoner zich daarnaarmoeten schikken.”

“Het schrikt echter niet af, het merendeel dat kiest om in een cohousingproject te stappen, maakt deze keuze voor het leven. In andere landen zie je zelfs al dat de kinderen van mensen die in zo’n project stapten, zelf vaak ook op zoek gaan naar dezelfde manier van wonen.”

Is het vergelijkbaar met een commune?

“Neen, een commune is een woord uit de jaren ’60 dat we vanwege de bijklank niet graag horen. Het verschil is dat je wel degelijk je eigen privédomein hebt en je niet verplicht wordt de gemeenschappelijke delen te gebruiken. Bij een commune was alles verplicht gemeenschappelijk, hier heb je slechts de mogelijkheid om te participeren.”

Is het ook goedkoper dan een gewone woning?

“Veel mensen denken dat cohousing goedkoper zou uitkomen. Dat is slechts gedeeltelijk waar: je kan samen afdingen op de prijs en je stapt samen naar de architect, maar uiteindelijk zit je toch ongeveer op de marktprijs. Het gemeenschappelijk deel zit er bij voor dezelfde prijs, om het zo te zeggen. Veel mensen schrikken dan wel van even van het kostenplaatje, maar er kan ook geëxperimenteerd worden met coöperatieven. Helaas moet je je door een juridisch kluwen worstelen om dat alles te doen slagen.”

Denk je dat er politieke wil is om cohousing gemakkelijker te maken?

“Dat denk ik wel. CD&V stelt co-housing voor als een goed alternatief in haar ledenblad. Verder is er een reeks parlementaire vragen rond geweest. In het Brussels Gewest is er een fonds beschikbaar dat dergelijke initiatieven ondersteunt. Het lijkt erop dat de politiek zich stilaan bewust wordt van de nood aan woonalternatieven; we hopen dan ook dat er in de toekomst meer middelen voor vrijgemaakt worden.”

“Veel mensen denken dat cohousing goedkoper zou uitkomen, maar uiteindelijk zit je toch ongeveer op de marktprijs.”

“Een concrete maatregel zou een subsidie kunnen zijn om de werkingskosten te dragen. De organisatie van zo’n project valt niet te onderschatten en ondersteuning is dan ook welkom. Anderzijds is er ook nog de kost van de bouwgrond, de grootste investering. Een renteloze lening voor een deel van de grondprijs zou mogelijkheden scheppen. Dat is het financiële aspect. Maar andere ondersteuning, ik denk dan bijvoorbeeld aan een vergaderzaaltje dat ter beschikking gesteld wordt, is ook meer dan welkom.”

Hoe ver sta je nu met je eigen project?

“Het project staat nog in zijn kinderschoenen, maar er zit zeker schot in de zaak. Het initiatief kwam van iemand die cohousing een geweldig idee vond en haar schouders eronder zette. We organiseren maandelijkse infoavonden en ondertussen zijn er al drie koppels bijgekomen. We staan al ver, het moeilijkste deel van het project is achter de rug, namelijk het vinden van geschikte bouwgrond. Er is al een voorakkoord gesloten met de eigenaar. Nu komt het erop aan om genoeg mensen samen te krijgen achter het project. We streven naar tien koppels om vervolgens over te gaan tot de aankoop van de grond. Daar krijgen we tweeënhalf jaar de tijd voor. Het wordt ook makkelijker doordat het steeds concreter wordt. We hebben nu een architectuurwedstrijd uitgeschreven. Dat maakt het voor veel mensen makkelijker om deel te nemen: ze kunnen zien hoe hun huisje eruit zal zien, wat de bedoeling is enzovoort. We hopen dat dit de zaken in een stroomversnelling zal brengen.”

Krijgen jullie ook steun van andere projecten?

“Er is een cohousingplatform, dat zich voltijds bezighoudt met het opstarten van projecten. Het probleem is dat er ook professionelen aan te pas komen die een percentage van de verkoop van de grond eisen, zoals een projectontwikkelaar. Dit is uiteraard niet de bedoeling van cohousing. Het is net de bedoeling dat er samengewerkt wordt. Dat is wat de groep vormt. Het zorgt ervoor dat veel mensen afhaken, maar ook dat de groep hechter wordt. De vzw Samenhuizen geeft trouwens advies en biedt een communicatieplatform aan.”

Zou je cohousing aanraden aan pas afgestudeerden die op zoek zijn naar een woning?

“Dat is een moeilijke vraag. Er zijn verschillende vormen van cohousing. Je kan bijvoorbeeld intrekken in een bestaand pand en dat dan op je eigen tempo verbouwen. Maar je kan ook beginnen aan een nieuwbouw, zoals wij in Sint- Niklaas doen. Een nieuwbouwproject lijkt me voor pas afgestudeerden niet geschikt omdat je toch al wat geld aan de kant moet hebben. We vragen ook aan onze deelnemers om een financiële toets te doen: hoeveel kan je lenen bij de bank? Uiteindelijk moet je samen overgaan tot de aankoop van de grond.”

Nu we het toch over centen hebben: wat gebeurt er als deelnemers van het project hun lening niet meer kunnen afbetalen?

“Dat moeten we nog afspreken. Dat is ook net het leuke aan cohousing, dat je zoiets zelf kan bepalen. We denken erover na, maar een echt antwoord hebben we nog niet gevonden. Normaliter zou de gemeenschap de delen van de failliete leden overnemen en proberen te verkopen. Je staat dus financieel garant voor de groep. Daarom vragen we ook om die financiële toets. Zo garanderen we dat enkel mensen die er financieel goed voor staan eraan kunnen beginnen. Zoiets zorgt natuurlijk ook voor teleurstellingen bij heel wat mensen: zij willen natuurlijk ook hun droom realiseren, maar botsen dan tegen de realiteit wanneer ze langsgaan bij de bank.”

“In ons project zorgden we dan wel voor variatie in de grootte van woningen. We hebben woningen van 80 tot 160m². We denken dus wel aan oplossingen op maat maar je moet die natuurlijk ook in contracten kunnen gieten. Het is alleszins de bedoeling dat, als iemand in de groep past en in financiële problemen geraakt, diegene hulp zou kunnen krijgen van de groep, eventueel in de vorm van een afbetalingsplan. Dat is moeilijk, want je hebt ook je eigen financiële limieten. Het is ook mogelijk om de bouw even uit te stellen. In Vlinderhouten, bijvoorbeeld, wonen mensen in een onafgewerkt huis. Naarmate er geld vrijkomt, kan de bouw stukje bij beetje worden afgewerkt. Daarom is het ook belangrijk dat je begint met de bouw van het gemeenschappelijke gedeelte, zo niet wordt iedereen bouwmoe. Als je eerst al je energie in je privéwoning steekt, zal het niet vooruitgaan met dat gemeenschappelijk deel.”

0 Comment