Het grote Br(ik-interview

Zou het de rode vloer zijn die het ‘m doet? Hoe het ook zij, de nieuwe, weidse werkplek van Br(ik aan de Bloemenstraat moet het besluit worden van Operatie Naambekendheid. De student in Brussel, huidig of toekomstig, heeft er een adres extra bij om zijn of haar hoofdstedelijke, studentgerelateerde besognes aan te kaarten. In het vakjargon heet zoiets een service desk. Het grijze-muis-imago waar Quartier Latin mee opgezadeld zat, lijkt in ieder geval definitief naar het verleden verwezen, een jonge en frisse organisatie is opgestaan. Aan tafel nemen plaats: Dirk Liebaers, nieuwbakken gedelegeerd bestuurder, en Kasper Demeulemeester, creative director, voor een gesprek over de drempels, mogelijkheden en uitdagingen die studeren in Brussel met zich meebrengt.

Eerst de rechtstreekse aanleiding voor ons interview: de aanstelling van Dirk Liebaers als hoofd van het dagelijks bestuur van Brussel & Ik. Voor Liebaers is Br(ik geen onbekende, gezien hij een lange periode bij de Studentenvoorzieningen van de Erasmushogeschool, associatiepartner van de VUB, achter de rug heeft, als algemeen coördinator. In die functie zetelde hij ook in de raad van bestuur van Quartier Latin en zag hij Br(ik vanaf de eerste rij geboren worden: “Ik heb zo kunnen vaststellen dat er toch wat moeilijkheden waren met de core business van het toenmalige Quartier Latin, de studentenhuisvesting. De investering in het internationale studentenhotel BISC, dat tegenwoordig Van Orley heet, is financieel loodzwaar geweest, we dragen dat nog altijd met ons mee. Mijn voorganger, Lieven Boelaert, en het management van toen hebben zo goed mogelijk onderhandeld met de voormalige eigenaar om het onderste uit de kan te halen, maar het exploitatieverlies is natuurlijk niet zomaar weg te toveren.”

© Sarah Hamdi, De Moeial

© Sarah Hamdi, De Moeial

Liebaers zal echter niet de man van de radicale koerswijzigingen worden. “De juiste koers is immers al uitgezet door personen als Boelaert en Demeulemeester (kijkt goedkeurend naar zijn jonge collega). Ik ben wel niet de man van het voorplan, maar richt me eerder op de financieel-administratieve kant van de organisatie. Dat heb ik meteen bij mijn aanstelling duidelijk gemaakt: met een miljoenenbudget als het onze mag daar wel wat meer aandacht aan gegeven worden.”

Troef of blinde vlek?

Brussel is Vlaanderens grootste studentenstad. Het wordt zo stilletjes aan een mantra, maar er kan niet genoeg op gehamerd worden, aldus Demeulemeester. “Nu moeten mensen nog beginnen te percipiëren dat het goed studeren is in Brussel. Of dat imago opgepoetst moet worden? Het is altijd interessant om vast te stellen dat Vlaamse Brusselaars het beeld dat Vlamingen van de stad hebben, negatiever inschatten dan het in de werkelijkheid is. Wij merken alvast niet zozeer negativisme, maar onwetendheid. Onze Openkotdagen zijn het  beste voorbeeld: na een halfuur wandelen door de stad hebben die onzekerheden plaatsgemaakt voor verwachtingen en ideeën. Wij proberen drempels te verlagen. Voor de duidelijkheid: dat doe je niet door te zeggen dat Brussel als Leuven is. Ten eerste is dat niet waar, en ten tweede komt een student daarvoor niet naar Brussel.”

“We zijn een echte beweging aan het worden.”

Het Vlaamse onderwijslandschap indachtig, is Br(ik op meer dan één vlak iets unieks. Het is een samenwerking van instellingen over de associatiegrenzen, de onderwijszuilen, heen. “Die wisselwerking is een enorme troef”, onderlijnt Demeulemeester het belang. “De instellingen halen een versterkende kracht uit Br(ik en Br(ik kan die krachten ook nog eens samenbundelen.” Het levert een concurrentievoordeel op ten opzichte van de andere studentensteden, waar enkel de instellingen voor de campagne instaan. De Brusselse instellingen voelen met de aantrekkingskracht die van Br(ik uitgaat, een duwtje in de rug in een tijd van woekerende marketingoorlog. “Antwerpen heeft met Antwerpen Studentenstad nochtans iets soortgelijks, maar dat is een stadsdienst. Daar vergelijken we ons niet mee”, zegt Demeulemeester.

In Franstalig Brussel vergelijkt men zich maar al te graag met Br(ik, of beter, kijkt men er met bewonderende ogen naar. Niet vreemd, gezien de situatie daar nog net dat beetje moeilijker is: met meer dan tien Franstalige hogeronderwijsinstellingen in Brussel – de ene al wat groter dan de andere – is samenwerking sowieso een voordeel voor een voorziening als huisvesting, maar blijkt het o zo moeilijk realiseerbaar. “Het water tussen hen is al minder diep dan pakweg twee jaar geleden, maar er is nog heel wat werk aan de winkel”, zegt Demeulemeester. “Hoe dan ook, ze zien in dat samenwerking met elkaar en met ons, over de taalgrens heen, essentieel is om kwaliteitsvolle huisvesting aan te bieden.”

Koten, koten en nog eens koten

Grootste uitdaging voor Br(ik is studentenhuisvesting. Over vijf jaar moet het voorzien in 1000 extra koten. Br(ik krijgt jaarlijks 2,268 miljoen euro werkingssubsidie van de Vlaamse Overheid. Eén miljoen daarvan is exclusief gereserveerd voor studentenhuisvesting. Vergeleken met het budget waarmee Quartier Latin het moest zien te rooien (220.000 euro), is dat een fikse stijging. “Dat verhaal heeft nog een staartje, maar daar kom ik straks nog op terug”, vertrouwt Liebaers toe. “Grond van de zaak is dat we creatief moeten zijn om die doelstelling te halen. Als je, grof geschat, 50.000 euro nodig hebt om één extra kot te bouwen, dan heb je er over vijf jaar geen duizend, maar honderd gebouwd. Dat gaat dus niet. We werken aan een formule, een samenwerking met de privé, om die kosten te delen.”

Zijn zulke publiek-private samenwerkingen wel een goed idee?Ik ben er zelf geen voorstander van”, gaat Liebaers verder, “want er is vaak één partij die wint, de privépartner. Je moet er waakzaam mee omspringen om het evenwicht tussen privé en publiek belang te bewaren. We streven sowieso naar een volledig medezeggenschap. Bedoeling is dat we gaan investeren in een vehikel, waarin de partner op zijn beurt ook tussenkomt. De verhouding is uiteraard belangrijk. Als die bijvoorbeeld 1/19 is, heb je als kleine garnaal niks te zeggen. Hou je het echter op 1/3 à 4, dan is er veel meer mogelijk. We staan op het medezeggenschap, dat voor ons kwaliteitsvolle en betaalbare koten betekent. De uit te schrijven aanbesteding staat alvast in de steigers.”

De kotenmissie van Br(ik zal zich vooral op het Brusselse hart, de Vijfhoek, toespitsen. Het binnen de stedelijke lijntjes kleuren is wel veel minder aanwezig dan vroeger, maar dat komt ook door de evolutie in de organisatie, weet Demeulemeester. “Toen Quartier Latin in 1998 opgericht werd, was het de bedoeling om een heuse studentenwijk in de Vijfhoek te creëren. Onze activiteiten waren dus nogal gebonden aan de grenzen van het stadscentrum. Na verloop van tijd hebben we echter gemerkt dat de studentenactiviteit zich niet door die grenzen laat binden. We hebben onze radar uitgebreid, wat we onlangs in de raad van bestuur van Br(ik ook nog eens expliciet bevestigd hebben: onze activiteiten zullen zich verspreiden tot buiten de Vijfhoek. Wat huisvesting betreft, gaan we natuurlijk niet concurreren met de instellingen, maar net complementair werken, het aanbod uitbreiden.”

Daar waar de oplossingen voor het algemene kotenprobleem al niet met trossen aan de bomen hangen, is internationale studentenhuisvesting een nog nijpender en specifieker kwestie. Het al eerder aangehaalde Van Orleygebouw, dat per jaar aan 250 internationale studenten onderdak biedt, is verreweg het grootste project. Nu internationalisering al een tijdje het codewoord is bij (Brusselse) hogeronderwijsinstellingen, is er nood aan dito voorzieningen. En koten voor internationale studenten, dat is nog net dat tikje verschillend van standaardkoten door de kortetermijncontracten en het groter risico op leegstand dat er het gevolg van is.

“Br(ik kan natuurlijk niet alle studenten een kot garanderen”, verduidelijkt Demeulemeester.“We zullen zelf steeds maar 10 à 15 procent van de markt zelf invullen. Verder bestaat onze taak dan in het ondersteunen en stimuleren van initiatief van particuliere kotbazen. We overtuigen hen van het nut en de meerwaarde van koten voor internationale studenten. De vraag is groot: wanneer een student zijn contract bijvoorbeeld al na een half jaar opzegt, loont het de moeite om die kamer opnieuw aan te bieden. Er zal sowieso een buitenlandse student geïnteresseerd zijn en bovendien is de mix die je krijgt, de moeite waard.”

Brik op de maag

Actieplan nummer twee is, na huisvesting, de MIVB-abonnementen voor studenten. De actie werd in 2003 op touw gezet onder de noemer Verover Brussel en had toen nog een apart budget, vandaag is dat geïntegreerd in de werkingskosten van Br(ik. “Dat is het staartje waar ik op doelde”, pikt Liebaers gevat in. “Als je verplicht bent om één miljoen euro van je budget opzij te schuiven, dan houd je ruim een miljoen over. Maar je hebt natuurlijk ook nog onze werkingskosten en de promotie van Brussel als studentenstad. Als je dan overweegt dat het budget van Verover Brussel vroeger ook één miljoen euro bedroeg om een gelimiteerd aantal abonnementen opzij te zetten voor studenten, dan zit je met een probleem.”

Demeulemeester stemt in: “Het klopt wat Dirk zegt. We moeten dan ook naar een ander model van financiering van die abonnementen. Het gewest is alvast aan het spreken met de Franstalige gemeenschap om die financiering zelf op te nemen. We hebben er altijd voor gepleit dat het gewest de studenten in Brussel zou ondersteunen wat mobiliteit betreft. Ook aan Vlaamse kant zijn er nu soortgelijke gesprekken aan de gang. We kunnen niet om het feit heen dat het initiële doel – studenten met de stad verbinden – verworden is tot een voorzienende mobiliteitsactie. Het culturele doel en de voorzienende werkelijkheid liggen te ver uit elkaar. Die ‘voorzienende’ functie zou het gewest voor zijn rekening kunnen nemen. Let op, die mobiliteitsvoorziening moet zeker blijven bestaan, maar het is de vraag of het onder de paraplu van Br(ik verdergezet moet worden. Ons budget is immers beperkt.”

Hoeveel de abonnementen volgend academiejaar gaan kosten, is nog niet zeker. Zoals elk jaar onderhandelt Br(ik met de MIVB om te kijken wat er met het beschikbare budget mogelijk is. Lieven Boelaert liet in februari nog uitschijnen dat men zijn budgettaire pijlen op generatiestudenten zou richten. Klopt dat? “Dat is één van de pistes”, aldus Demeulemeester, “maar zeker geen uitgemaakte zaak.” De kans dat de prijs volgend jaar stijgt, is reëel? “Dat is echt allemaal onzeker. Het staat zeker niet vast.”

De student telt

Op 3 mei 2011 tekenden heel wat beleidsmakers, instellingen en andere onderwijsbevoegde instanties het charter Brussel 2.0 – A New Deal, een initiatief op poten gezet door studenten om van Brussel een meer studentgerichte stad te maken. “3 Mei was fantastisch”, volgens Demeulemeester, “ook omdat de studenten zelf naar buiten traden met een aantal bezorgdheden waar wij als overlegplatform al lang aan werkten. Blijkbaar zaten we toen al op dezelfde golflengte. Eén van de eisen, meer overleg, bestaat momenteel. In de Klankbordgroep voor Hoger Onderwijs komen driemaal per jaar alle Nederlandstalige instellingen en politici die zich voor Brussel engageren samen, over de grenzen van partijen en associaties heen. Ook daar brengen wij naar voor wat we belangrijk achten. Iedereen aan die tafel wil met gemeenschappelijke krachten iets voor de studenten betekenen.”

Br(ik, dat op 3 Mei nog officieel aan de pers voorgesteld moest worden, was zelf inderdaad een aandachtig toeschouwer. Niet in het minst omdat het zelf een scharniergewricht in het charter was: toen al zat studentenvertegenwoordiging in de nieuwe organisatie in de pijplijn. Meer dan een jaar later is die vertegenwoordiging ook in de statuten opgenomen, maar blijft het wachten op de invulling ervan. “Onze volgende algemene vergadering is op 31 mei”, zegt Liebaers. “We hopen dan eindelijk het document met de handtekeningen van de vier studentenraden te krijgen. Op dit moment ontbreekt er één. De bal ligt in het kamp van de studenten, want we hebben het zo geregeld dat de verschillende studentenraden zelf hun vertegenwoordiging kunnen regelen. Wij vragen enkel dat document met de vier handtekeningen.”

Demeulemeester nuanceert: “Begrijp het niet verkeerd, alsof er bij de studenten geen positief gevoel zou heersen als het over de vertegenwoordiging binnen  Br(ik gaat. Er zijn al contacten geweest en volgens mij heerst er toch een groot enthousiasme. De verworvenheid die de studentenvertegenwoordiging is, kan niet genoeg onderstreept worden: het is het sluitstuk van de transformatie van Quartier Latin naar Br(ik, studenten kunnen zelf mee aan het stuur zitten van de vzw bij uitstek die het hoger onderwijs in Brussel op de kaart moet zetten. Br(ik is een echte beweging aan het worden, meer dan louter een service desk, dat voel je. Mensen voelen dat Br(ik meer is dan een promotiemachine.”

0 Comment