Moeten onze studentenvertegenvertegenwoordigers extra beloond worden? Het lijkt wel het thema van het jaar te zijn binnen de Vlaamse studentenvertegenwoordiging. Niet alleen de eigen VUB-Studentenraad wijdde er al een vergadermoment aan op het studentenraadsweekend, ook op het jongste congres van de Vlaamse Studentenkoepel was verloning het punt waarover het langst gebakkeleid werd.
De creativiteit die stuvers aan de dag leggen in het bedenken van hun verloningsvorm is eindeloos. Een niet-exhaustieve opsomming leidt tot de volgende vormen van verloning: zitpenningen, studentenengagement als studiepunten laten opnemen of het toekennen van een diplomasupplement. Dat laatste in de vorm van een aanbevelingsbrief van de rector.
Verloning is niets nieuws onder de zon. Er zijn al instellingen, zowel in binnen- als buitenland, waar studentenraadsleden op een beloning kunnen rekenen. Gent bijvoorbeeld kent een systeem waarbij leden van de Raad van Bestuur zitpenningen krijgen. De studentenvertegenwoordigers uit Gent zijn naar verluidt gelukkig de kwaadste niet en steken hun centen niet in eigen zak. Ze bekostigen er activiteiten mee die alle studenten ten goede komen. Dit is echter niet verplicht. Een volgende generatie stuvers van minder goede wil zou het geld dus zelf kunnen houden. Schamper, het studentenblad van de UGent, schreef op 20 december 2010: “Een mens zou voor minder in de studentenvertegenwoordiging stappen.”
Een beloning in studiepunten is iets dat ook in enkele instellingen reeds gebeurt. Door ons systeem van het leerkrediet kan dit echter voor de nodige problemen zorgen. Studenten met te weinig leerkrediet zouden uitgesloten worden van deelname aan de studentenraad. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.
Bovendien dient iemand die studiepunten krijgt voor zijn rol als studentenvertegenwoordiger ook gequoteerd te worden op zijn prestaties. Je zou als het ware een cijfer krijgen voor ‘studentenvertegenwoordiging’. De criteria en wie de beoordeling zou uitvoeren zijn daarbij zeer onduidelijk. Het is nog maar zeer de vraag hoe je iemand fatsoenlijk beoordeelt op zijn of haar engagement als stuver.
Vooral de aanbevelingsbrief bleek een populair idee. Aan de hand van vooraf opgestelde criteria zoals minimale aanwezigheid op vergaderingen zouden uitblinkers aan het eind van hun mandaat een aanbevelingsbrief meekrijgen als extraatje bij het diploma. Dat het je minimale plicht is om als verkozen studentenraadslid aanwezig te zijn op vergaderingen, daar gaat het dan weer minder vaak over.
Men lijkt in het hele verloningscircus volledig te vergeten dat een engagement an sich al een grote beloning inhoudt. Zelfs als je slechts zelden aanwezig bent en bijgevolg weinig toe te voegen hebt bij aanwezigheid, kan je op het eind van het academiejaar toch nog dat felbegeerde regeltje aan je CV toevoegen. En dat is nog maar het begin van de vele voordelen die een engagement kan opleveren. Denk bijvoorbeeld aan het studentenraadsweekend, of het naar verre oorden trekken voor congressen over studentenparticipatie (en dan heb ik het niet over het VVS-congres in Gent). Maar laten we ook de kleine dingen zoals de gratis vergaderbroodjes niet vergeten. Sinds wanneer moet een verkozen vertegenwoordiger daar bovenop nog eens beloond worden? Het is de omgedraaide wereld om ‘goede’ studentenvertegenwoordigers te belonen.
Bovendien is de stuver niet de enige die zich engageert. Een vraag die niet beantwoord werd en ook geen fatsoenlijk antwoord heeft is: waarom stuvers wel en een anderen niet verlonen? Vertegenwoordiging is namelijk niet het enige engagement dat je kan opnemen tijdens je universitaire carrière. Een kringbestuur dat fantastisch werk levert, studenten die een project voor ontwikkelingssamenwerking starten, waarom zou zo iemand geen recht hebben op een diplomasupplement?
Even terug naar het citaat uit Schamper: “Een mens zou voor minder…” Hier wordt eigenlijk het meest fundamentele probleem van de hele discussie aangeraakt. Als democratisch gekozen vertegenwoordiger legt de studentengemeenschap een bepaald vertrouwen aan de dag. Een vertrouwen in jou als vertegenwoordiger van de stem van de student. Zeker, het quorum halen is niet gemakkelijk. Zeker niet aan de VUB waar we onszelf een drempel van 25% opleggen, terwijl er decretaal maar 10% van de studenten hoeft te stemmen.
Uiteraard, het zetelen in de studentenraad voelt soms als een ondankbare taak. Men heeft nogal eens de neiging zich te concentreren op minder populaire beslissingen en niet zo zeer op wat er wél goed gaat. Maar ondanks het vele werk is en blijft studentenvertegenwoordiging een vrijwillig engagement. Niemand dwingt je om je verkiesbaar te stellen.
Als je dit toch besluit te doen en je wordt verkozen, dan zul je het volgend academiejaar zowel de positieve als negatieve consequenties hiervan moeten aanvaarden. Het vertrouwen van de student die jou verkoos, is je grootste beloning. Het zou iedere studentenvertegenwoordiger sieren er alles aan te doen om dit vertrouwen niet te schaden. Dat is immers je democratische plicht.
Daarom is het maar goed ook dat de VUB-studentenraad zich tegen welke verloning dan ook heeft uitgesproken op het congres van VVS. Nu maar hopen dat andere studentenraden dit ook inzien en dat een (verdere) verloning uitblijft. Want waar verloning begint, daar begint de uitholling van engagement zoals het zou moeten zijn.
0 Comment