Over waarheid, wetenschap en filosofie
De organisatie SKEPP onderzoekt sinds 1990, vrij van religieuze of politieke opvattingen, beweringen en verschijnselen die volgens de huidige stand van de wetenschap bijzonder onwaarschijnlijk of onmogelijk zijn. De kruisvaarders van de wetenschap binden moedig de strijd aan tegen kwakzalvers, astrologen en ander ongedierte. De organisatie legt luchtige theorieën het vuur aan de schenen, en tracht bedrog van werkelijkheid te onderscheiden. Enkel zitten ze met een pijnlijk probleem: wie controleert deze zelfverklaarde controleurs?
Nathaniël Bovin & Piet Van de Velde
SKEPP dankt zijn bekendheid de laatste tijd voornamelijk aan de strijd tegen homeopathie. De alternatieve geneeskunde zonder enige wetenschappelijke basis is een doorn in het oog vanmenig rationeel individu. Deze strijd zorgde ervoor dat de organisatie aan veel geloofwaardigheid heeft gewonnen. Een kritische stem leek zich te laten gelden in het maatschappelijk debat, en dat met een wetenschappelijke achtergrond.
Langs de andere kant is te merken dat SKEPP langzaamaan in de handen komt van een bepaald groepje academici, dat niet altijd even veel zin heeft in een uitgebreid maatschappelijk debat over wetenschapsfilosofie, wanneer het niet rechtstreeks in hun kraam past. De laatste maanden bleek dat deze wetenschapsfilosofen graag de geloofwaardigheid die SKEPP heeft opgebouwd, gebruiken om collega’s over dezelfde kam te scheren als de ordinaire kwakzalvers. Het wetenschappelijk positivisme van de 19de eeuw claimt hier, bij monde van deze club, een machtspositie die nefast is voor elk zinnig debat.
De ongelovige Thomas eist goedgelovige volgers
Binnen SKEPP zijn de moraalfilosofen rond de strekking van professor Johan Braeckman en Maarten Boudry de grote gangmakers. Samen met hun lichtend voorbeeld, Etienne Vermeersch (ook bekend van het ‘links’ Vlaams Nationalistische doorslagje, de Gravensteengruppe), houden ze zich, buiten moraliserend bezig zijn over filosofie en in plaats van filosoferen over moraal, ook vooral bezig met het afrekenen van alles wat voor hen te oubollig links is. Dit sinds de breuk van Vermeersch langs de ene en professor Jaap Kruithof en professor Koen Raes langs de andere kant.
Onlangs sijpelde hun gedachtegoed door naar het brede publiek via een opiniestuk van Geerdt Magiels (redacteur van het tijdschrift van SKEPP) over de filosoof Slavoj Žižek. Het opiniestuk Hoedt u voor Žižek, de donkere kantjes van een charlatan schuift weinig onderbouwde argumenten naar voor. Apotheose van het artikel: Žižek durft zichzelf waarlijk een communist te noemen. En laten we eerlijk zijn, dan moet de (zogezegd) kritische medemens hem schamper afdoen als een rattenvanger van Hamelen.
Dit was slechts een prelude voor een veritabele charge op de geloofwaardigheid van de psychoanalyse. Braeckman en Boudry verwezen naar de psychoanalyse in hun boek De Ongelovige Thomas heeft een punt als “Onzin voor gevorderden”. De hoofdredacteur van Wonder en is Gheen Wonder (het tijdschrift van SKEPP), Dr. Griet Vandermassen, vatte het samen in haar artikel Irrationalisme in de academische wereld. Dit stuk heeft tot doel de fans van de psychoanalyticus Jacques Lacan een toontje lager te doen zingen. Ze beweert hierin gemakkelijkheidshalve dat de wetenschappelijke interesse in het werk van Lacan een ongelukkig toeval is, en schrijft deze oneer toe aan de Marxistische filosoof Louis Althusser. Zoals u wel weet, een man waarop men niet kan bouwen.
Vandermassens voornaamste kritiek op Lacan is dat zijn teksten te obscuur zijn: “De formalisering en Lacans obscure, ondoordringbare schrijfstijl mogen wel de indruk geven van filosofische diepgang, maar dat is bedrieglijk: er is geen coherente theorie, geen substantiële inhoud.” Samengevat: de teksten zijn te obscuur, dus het zal geen filosofische diepgang hebben. Een vaak gebruikt argument dat wijst op intellectuele oneerlijkheid, zo gebruikten de christelijke autoriteiten hetzelfde argument bij het lezen van de teksten van Spinoza.
Spijtig lijkt het dat we in onze pers weer een flauwe herwerking moeten gaan uitvechten van de zogenaamde Science Wars. Men kan beter geeuwen om niet te moeten huilen.
Wanneer Vandermassen verder in de tekst de academische populariteit van Lacan probeert te verklaren, is elke vorm van figuurlijk filosofisch moddergooien toegelaten. Anders intelligente mensen koesteren deze teksten omdat ze nu eenmaal graag subversief zijn. Ze meent dat het anti-establishmentdenken van de jaren ’60 de paraplu is die bescherming biedt voor dit soort ideeën. Hoe durven academisch opgeleide mensen van de geijkte paden af te wijken en te flirten met een dergelijk faux-scepticisme. De tweede motivatie is dat, wanneer je de “obscure” teksten niet snappen zou, de academische wereld je als idioot zal bestempelen.
Of in Vandermassens eigen woorden: “Daarnaast is er natuurlijk ook de vrees om dom over te komen, de vrees dat, als je Derrida, Lacan of Deleuze niet snapt…” Met andere woorden: het intellectuele establishment dat de Lacaniaan daarnet wou verpulveren omdat hij subversief was, is nu zijn elitaire ivoren toren geworden van waaruit hij via intellectuele trucjes anderen tracht te weren.
Uiteraard komt Vandermassen niet uit het niets opzetten, en haar literatuurlijst verraadt dan ook zeer snel de strekking. Om weer eens te gaan zwaaien met Sokal en Bricmont, bekend als de beeldenstormers die Cultural Studies wilden ontmaskerenals pseudo-intellectueel gewauwel, je moet het maar doen. Dat deze twee geen uitstaans hebben met wat ze als filosofisch gepalaver bestempelen, weten we al langer. Dat ze niet bepaald zorgvuldig omsprongen met de teksten in kwestie, al haast even lang. Spijtig lijkt het dat we in onze pers weer een flauwe herwerking moeten gaan uitvechten van de zogenaamde Science Wars. Men kan beter geeuwen om niet te moeten huilen.
Vandermassen en Braeckman komen met een dergelijke argumentatie eerder over als propagandisten van een anti-intellectualisme, maar de achterliggende gevolgen zijn des te fataler. Het is het filosofisch wetenschappelijk debat een halt toe roepen met drogredenen van dezelfde strekking als de Tea Party. De kritiek is dat het “moeilijke” teksten zijn die door een bepaalde intellectuele elite gebruikt worden en die a priori fout zijn omdat ze niet eenvoudig het bewijs van een rigide denken leveren. Het belemmert zelf vooruitgang binnen het wetenschappelijk denken.
De bedrogen scepticus
Johan Braeckman koketteert ook graag met de Franse documentaire Le Mur van Sophie Robert. De documentaire handelt over psychoanalyse en autisme. Hoewel de documentaire zich de allure aanmat van een werkstuk met non-fictief karakter, oordeelde het Gerechtshof te Lille dat Robert de waarheid geweld had aangedaan door ongeoorloofd te beginnen knippen en plakken bij het monteren van de film. Dit alles weerhield Joël De Ceulaer niet om een venijnig opiniestuk te schrijven over psychoanalyse, waarbij hij gretig verwees naar de ideologie van Braeckman en aanverwanten. Eerst stond hij op de voorste linie om zich te wapenen met deze documentaire en durfde hij uitweiden over de schande die de psychoanalyse voor de mensheid is. Dat er een volledige vakgroep aan gewijd was in Gent: wraakroepend. Wanneer later echter bleek dat dit groepje zich had laten beetnemen door de magie van de camera, werd dat terloops weggemoffeld in een berichtje van omgekeerde grootte, waarna het weer even stil werd.
Ook de voorzitter van SKEPP mengde zich in deze netelige kwestie. Professor Wim Betz, die vroeger verbonden was aan de faculteit Geneeskunde van de VUB, is sinds 2007 op emeritaat. Hij verzet zich al even hardnekkig tegen psychoanalyse, met alle ongelukkige gevolgen van dien. Zo is hij er van overtuigd dat, wanneer de psychoanalytici opkomen voor een apart statuut dat hen zou onderscheiden van handopleggers en homeopaten, dat net wel een reden is om ze over dezelfde kam als dergelijke kwakzalvers te scheren. In de Artsenkrant (25/10/2011) liet hij optekenen: “Een paar jaar geleden was er ook al een poging om de kamers samen te stellen. Van een kabinetsmedewerker van de toenmalige (groene) minister vernam ik dat de homeopaten zwaar gelobbyd hebben om mij zeker niet te benoemen omdat ik nu eenmaal als een notoir tegenstander geboekstaafd sta. Dat is ongetwijfeld nu ook gebeurd.” Dat men bij de voorstanders van homeopathie al wel eens met de invloed van Big Pharma wil zwaaien, is wel bekend. Is het echter nodig dat men nu vanuit de tegenovergestelde hoek met de sluipende invloed van Big Homeopatheo moet gaan schermen? Complotdenken is blijkbaar niet weggelegd voor één strekking. Big Pharma vs. Big Homeopatheo, nou ja.
Uiteraard zal er nu iemand opstaan en roepen: falsificatie! Laten we op dat thema toch maar niet te voortvarend doordreunen, het A4’tje van Vermeersch indachtig over wat al dan niet wetenschap is.
Waarheid: de enige echte
Het probleem met het waarheidsdenken dat de leden van SKEPP in de media schijnen te propageren, is dat het zeer lineair is opgebouwd. Het lijkt of ze hebben afgesproken dat dit de waarheid is, en dat het zo overal, voor eeuwig en altijd zal blijven. De waarheid zou dus via een geijkte methode te vinden zijn. Echter, iedereen met een beetje kennis van de geschiedenis van de wetenschappen en de filosofie kan begrijpen dat waarheid een zeer moeilijk te vatten begrip is. Zo moest Galileo Galilei zijn collega-geleerden toch overtuigen van zijn wereldbeeld. Toen die hem er op wezen dat hij verkeerd zat – want de maan zou zich volgens zijn berekening op een andere positie bevinden – is daarmee ook niet-heliocentrisch denken van de tafel geveegd. Al blijft het interessant (en ietwat ironisch) dat net deze wetenschappers momenteel in de populaire verbeelding als het typevoorbeeld van onwetenschappelijke dogmatici te boek staan. Hetzelfde evolutionaire karakter laat zich ook gelden bij het opstellen van het atoommodel. Na het atoommodel van Bohr kwam Sommerfeld en later Heisenberg op de proppen met een verfijnder model. Ook toen al zorgde de discussie over wat nu wel en niet waar was voor verhitte discussies, maar nergens werd de andere afgedaan als een kwakzalver of een charlatan.
Uiteraard zal er nu iemand opstaan en roepen: falsificatie! Laten we op dat thema toch maar niet te voortvarend doordreunen, het A4’tje van Vermeersch indachtig over wat al dan niet wetenschap is. De irrationaliteit van wetenschappelijke vooruitgang is al door velen met zorg geboekstaafd, maar ze bevindt zich daarom niet enkel in het kamp van de aanhangers van Lacan. Falsificatie blijft maar al te vaak een droom, en het beeld van de heroïsche wetenschapper naar Popperiaanse makelij, vechtend tegen de bierkaai van wetenschappelijke onkunde, kan moeilijk gefalsifieerd worden, daar niemand hem ooit is tegengekomen. Onze vrienden in het onverzettelijk wetenschappelijke kamp zijn van de eerste onder de mat geveegde anomalie nog niet gestorven. Laten we ook niet vergeten dat Popper de logica niet tot heilig wou verheffen.
Zoals we al aanhaalden: SKEPP worstelt danig met het probleem dat hun waarheidsdenken aanleunt bij dat van dat de wetenschappelijk positivisten. De leden proberen dit te legitimeren door een duidelijk demarcatiecriterium vast te leggen. Een criterium dat moet uitmaken wat wel, en vooral wat niet wetenschappelijk is. Met een dergelijke demarcatiewoede komen ze gevaarlijk in het vaarwater terecht van het creëren van een lineaire en statische waarheid. Zo’n waarheid zou dan gemakkelijk meetbaar moeten zijn, zodat het eenvoudig wordt om te beslissen wat goed en wat slecht is. Dit staat echter in contrast met elk gevoel voor kritische zin voor wetenschap, waar de discussies er een hoop dynamischer aan toe gaan. Wetenschapsfilosofen braken zich hier de afgelopen vijftig jaar het hoofd uitvoerig over, maar het antwoord leek toch niet zo gemakkelijk op één velletje papier te passen, in tegenstelling tot wat Vermeersch doet uitschijnen.
Het kiezen voor een statische analyse van de waarheid, zorgt er ook voor dat er op praktisch vlak een dogmatische aanpak wordt geheiligd, zowel van de wetenschappelijke als filosofische praktijk. Dezelfde fout die positivisten eerder al hadden gemaakt, want zo vervangt men een religieus wereldbeeld, dat niet in vraag kan gesteld worden, door een wetenschappelijk wereldbeeld, dat ook niet in vraag kan gesteld worden. Het gevolg is dat de wetenschap zichzelf niet meer in vraag kan stellen wat an sich zeer onwetenschappelijk is en nefast voor de evolutie van filosofie of wetenschap. De vrees voor een opkomend irrationalisme en het hieruit volgend intellectuele braakland dat SKEPP schijnt voort te stuwen, zorgt ervoor dat ze de foute tegenstanders kiezen. Terwijl de universiteit verkocht wordt voor een appel en een ei aan de hoogste bieder, wordt er hier lustig geschoten op een vakgroep en een discipline die noch de oorzaak, noch de kern van het probleem is. Vraag blijft, zijn de mensen van SKEPP zich daar wel van bewust?
0 Comment