De ene studentenraad is de andere niet

“Het is zeker niet vanzelfsprekend dat een zittingsjaar van de Studentenraad eerder bestempeld wordt als een kabbelende Demer dan een stormende Lesse. (…) De VUB-Studentenraad heeft zich dit jaar geprofileerd en verankerd als zichtbare actor in onze studentengemeenschap, iets dat zeker niet van elk werkingsjaar gezegd kan worden. De studentenverkiezingen van dit jaar, die door een knappe promocampagne voor het eerst sinds lang geen tweede ronde nodig hadden om vijfentwintig procent van de VUB-studenten te bereiken, zijn in dat verband een exponent.”

Zo begon dit tijdschrift zijn analyse van de Studentenraad anno 2010-2011. Enkele maanden later en een academiejaar verder, is de geest bij het begin van het tweede semester, uit de fles. Het werkingsjaar van rustige vastheid dat 2010-2011 was, is nu al onderuitgehaald. De berg heeft een muis gebaard.

Grootste smet op het blazoen van de huidige équipe, is het ontbreken van een vicevoorzitter Communicatie. Vorig academiejaar speelde die vicevoorzitter, toen Jan De Messemaeker, nochtans een sleutelrol. De Messemaeker had het ultieme doel omde kiesdrempel (25% van de VUB-studenten moeten een stem uitgebracht hebben) van de studentenverkiezingen in één stemronde te halen.

Hij slaagde niet alleen – zelden is een verkiezing zo vlot verlopen – hij gaf de Studentenraad ook een gloednieuw gelaat. Een opgefrist logo, een tweemaandelijkse publicatie, een nieuwe huisstijl en een website voor de verkiezingen: De Messemaeker deed de volgende generatie een communicatiebeleid cadeau. Dat cadeau is ongeopend gebleven: niemand van de studentenraadsleden (de drie bestuurders uitgezonderd) heeft zijn verantwoordelijkheid genomen. De functie werd dan maar vogelvrij verklaard: de taken werden verdeeld over de drie andere bestuurders. En laat dat nu net de achterliggende reden zijn waarom er vroeger zo vaak een tweede stemronde aan te pas moest komen: een goed communicatiebeleid is één en ondeelbaar, centraal gecoördineerd. De publicatie heeft zijn debuutjaar alvast niet overleefd.

Tweede pijnpunt is de afwezigheid van initiatief. Onthutsend is de waan van de dag waarin de verkozenen lijken te verkeren. De agenda’s van de plenaire staan bol van aktenames en goedkeuringen. Met andere woorden: het agendapunt valt wegens zijn aard binnen de bevoegdheden van de Studentenraad, die eigenlijk verworden is tot niets meer dan een vehikel, een administratief orgaan waar verschillende VUB-diensten hun beleid uiteenzetten. Dat doen die diensten niet uit democratisch oogpunt, maar omdat het hen verplicht is (en maar goed ook). Door de erbarmelijke dossierkennis van het gros van de algemene vergadering, is de meerwaarde van die democratische toets ver te zoeken. Het klinkt paradoxaal, maar de VUB-studenten mogen van geluk spreken dat de verschillende diensten steevast de plenaire zitting bijwonen. Zij vertegenwoordigen de student vaak beter dan zijn vertegenwoordigers. Was het laatste woord aan de Studentenraad, dan was de VUB al lang niet meer de meest sociale universiteit van Vlaanderen.

Nog geen enkel eigen standpunt is er op de algemene zitting besproken, nul inhoudelijke onderwijsdiscussies zijn er gevoerd. Dat hoeft in principe niet, als het nodige werk maar in de aparte werkgroepen verricht wordt. Concreet resultaat blijft echter achterwege. Niet zo het voorbije academiejaar, zoals de nota over de integratie van de StuVo-raad, het dossier rond massablokken en de standpunten over de lerarenopleiding en oriënteringsproef bewijzen. Wanneer vertrékt er eindelijk iets bij de Studentenraad? Het is goed dat de raad de rol van Oor van de Student ter harte neemt, maar wie moet de Stem dan vertolken? Zonder eigen initiatief maakt de Studentenraad zichzelf immers overbodig.

De huidige Studentenraad is dan ook een bewijs dat niet alles als goede wijn is.

Het moge duidelijk zijn dat de balans naar de negatieve kant aan het overhellen is. Enkel geslaagde verkiezingen (één stemronde, kandidaten voor elke plaats) kan het jaar van voorzitter Lersberghe nog wat kleur geven. De huidige Studentenraad is dan ook een bewijs dat niet alles als goede wijn is. Heel wat zaken worden ook slechter met de jaren. Ook het bestuur ontsnapt niet aan die stelregel. Stefaan Verhulst, ternauwernood verkozen als vicevoorzitter voor Sociale Zaken, spant de kroon. Bij zijn verkiezing als bestuurslid, eind september, beloofde hij een tweewekelijkse informele werkgroep. Huidige balans: twee sessies, waarvan één slechts een dag op voorhand aangekondigd. Dossierkennis? Weinig, zo bleek ook op de plenaire vergadering van 23 februari. Gevraagd over de genderquota in de StuVo-raad, leek Verhulst het in Keulen te horen donderen. Wat hij ook, spreekwoordelijk, bevestigde in zijn antwoord. Gelukkig zijn er nog enkele AV-leden die Verhulst bij het handje houden als het over de inhoud gaat, niet in het minst op VVS-niveau.

Het studentenraadsweekend is dan weer symbolisch voor het gebrek aan sérieux. Onder andere bestuurder Verhulst en voorzitter Joerie Lersberghe deden zich tegoed aan de West-Vlaamse geneugten des levens, al vertrok lang niet iedereen op retraite naar Veldegem. Zonder schaamte werd de bijgevoegde agenda aan de officiële vergaderdocumenten toegevoegd. Kostprijs: 750 euro van de begroting. Ter illustratie: de oplage van de vorige Moeialeditie (December-januari) kostte amper 35 euro meer. Als avondactiviteit werd voor een rondje paintball gekozen. Uitgetrokken bedrag: 28 euro per paintballende persoon, de rest moest bijgepast worden. Matiging, gelukkig. Let ook op de vierde sessie, compensatie voor studentenvertegenwoordigers. In studiepunten, liefst. Engagement als ijdel woord, het kan.

De losse structuur van de VUB-Studentenraad is misschien een zegen voor de gemotiveerde student, maar meer ook niet. Misschien is er een strakkere taakverdeling nodig, waarbij iedere student voor zijn verantwoordelijkheid geplaatst wordt. Opnieuw een goedwerkende groep van vertegenwoordigers die voor de communicatie en de verkiezingen zorgen, zal sowieso onontbeerlijk blijken. Wat vaststaat, is dat de VUB-studenten niet gediend zijn met mandatarissen die hun kat naar de algemene vergadering blijven sturen en zich in vertegenwoordigingsledigheid blijven wentelen. In bestuurstaal zou de nieuwe opdracht moeten luiden: inhoudelijk responsabiliseren. Op die manier zal Joerie Lersberghe misschien de laatste voorzitter zijn die de annalen in zal gaan als BSG-2-praeses.

0 Comment