Weldenkend en welvoeglijk Vlaanderen besliste: de algemene staking van 30 januari was onverantwoord, nutteloos, sociaal conservatief en een aanslag op het ‘Algemeen Belang’. Met calvinistische gestrengheid werd een oordeel geveld over de afvallige werkwilligen die de doodsklokken wilden luiden over het nieuwe beleid. Arm Vlaanderen van de geest. Arm Vlaanderen waarin men nog steeds verstandelijke waarden tracht te meten met het horloge in de hand.
Over grenzen, talen, bevoegdheden en dergelijke slaapverwekkende idioterie werd 500 dagen gepalaverd. De levensstandaard van u en mij was slechts één tiende van de kostbare tijd waardig. De wijze waarop het maatschappelijk middenveld werd betrokken bij het sociaaleconomisch overleg is kenmerkend voor de disproportioneel sterke stempel die de Vlaamse liberalen drukten op de begrotingsonderhandelingen. Het voor België kenschetsend sociaal overleg werd met de voeten getreden, vergoelijkt in naam van de vooruitgang en de evolutie, al merkt men van beide slechts weinig. Van Quickenbornes diplomatische talententen dienen hiervoor als hoogmis.
Terecht verzetten de vakbonden zich tegen de rotvaart waarmee de pensioenmaatregelen door het parlement en ieders strot werden gejaagd teneinde de Europese Commissie en de wispelturige speculanten en ratingbureaus te sussen. De nationale betoging van 2 december en de algemene stakingen van 22 december en 30 januari moesten de regering onder druk zetten om af te zien van de blinde besparingen inzake brugpensioen, tijdskrediet en wacht –en werkloosheidsuitkeringen. Zelfs als beleidsaanpassingen uitblijven, heeft de algemene staking als grootste verdienste dat zij de politieke klasse eraan herinnerde dat bezuinigen op de sociale zekerheid, zonder degelijk sociaal overleg, steeds op hevig protest zal stuiten. De staking voorkwam de schepping van een precedent waarbij politieke beslissingen unilateraal, zonder amendementen, worden doorgevoerd.
Het ganse scala aan reactionaire en vooral holle slagzinnen werd van onder het stof gehaald om de vakbondsacties in de kiem te smoren, te minimaliseren, marginaliseren en criminaliseren. De staking was slechts een formaliteit want al op voorhand ‘een verloren dag’, ‘een maat voor niets’, ‘onverantwoord en onbegrijpelijk’ en een ‘atoombom zonder effect’. Unizo dreigde met deurwaarders, De Wever met geweld. VOKA vond tijdens het verspreiden van de heilsverwachting in de vrije markt nog even de tijd om zijn ongenoegen te spuien aan de kantoren van de drie vakbonden. Actievoeren tijdens de werkuren is ogenschijnlijk een privilege dat enkel eerbare heren met nobele motieven toekomt. Ach, Vlaamse boeren werden reeds in de 18de eeuw gerekruteerd door Britse patronen om stakingen te breken. Sindsdien is klaarblijkelijk bitterweinig veranderd.
Ja, waarachtige fantasten zijn het, die vakbonden… Wie haalt het in zijn hoofd de bezuinigingspolitiek te stigmatiseren als asociaal? Investeren in innovatie en onderwijs en arbeidsplaatsen creëren, dat ruikt naar Keynesianisme en wie gelooft daar nu nog in? Hoe durven ze te stellen dat het grote kapitaal en de miljoenenfraude een vrijgeleide krijgen? Hoe durven ze het niveau van de kritiek te overstijgen en eigen alternatieven voor te leggen? Hoe durven ze, over de nationale grenzen heen, de solidariteit te propageren?
Hemeltergend waren ook de talloze pogingen om het ongenoegen met de vakbondsacties te relateren aan een generatieconflict. ‘Generatie Y’, zo extrapoleert men uit de getuigenissen van een handvol nitwits en wereldvreemden in Humo, vindt dat de vijftigplussers mee de rekening moeten betalen voor de welvaart die hen werd verleend – want die creëerden ze natuurlijk niet zelf, het gaat hier om een gulle schenking, vanzelfsprekend. Bovendien profiteerden ze sinds hun geboorte van een lineair proces van toegenomen welvaart en luxe – want de oliecrisis van de jaren ‘70, dat had enkel een paar autoloze zondagen ten gevolge, uiteraard. Bovenal zijn ze een collectief van hebzuchtigen en egoïsten die zich genadeloos vastklampen aan de welvaartstaat en de verworven rechten – en dat is een schande, want het sociaal vangnet staat symbool voor de pamperpolitiek die luiaards beloont, logischerwijs.
Een blik op de sectoren waar de staking nauw werd opgevolgd, openbaart dat we niet geconfronteerd worden met een kloof tussen generaties, maar tussen vette varkens die niet inzien dat magere varkens honger hebben.
Ik hecht weinig geloof aan voorgaande beweringen en andere eufemismen van het verleden. Welvaart en sociale rechten werden niet toegekend uit altruïsme, er werd generaties lang voor gestreden, betoogt en gestaakt. Niet erkennen dat de syndicaten daarin een primordiale rol speelden én nog steeds spelen maar tegelijkertijd wel genieten van de talloze voordelen die werden afgedwongen, is niet alleen respectloos tegenover zij die hun leven wijdden aan het verbinden van economische aan sociale vooruitgang, maar getuigt ook en vooral van weinig realiteitszin en historisch bewustzijn.
Een blik op de sectoren waar de staking nauw werd opgevolgd, openbaart dat we niet geconfronteerd worden met een kloof tussen generaties, maar tussen vette varkens die niet inzien dat magere varkens honger hebben. Zij die terecht bevreesd zijn voor een afname van de koopkracht tegenover zij die een grotere marge hebben binnen het budget. Zij voor wie een paar euro’s minder het verschil betekent tussen een volle en een lege maag tegenover zij waarbij de weelde het hele jaar hoogtij viert in de koelkast. Zij die werken in industriële hoogovens tegenover zij die werken vanuit comfortabele kantoorcomplexen met ergonomische zetels en koffiedames. Zij voor wie tot halfbejaarde leeftijd werken fysiek onmogelijk is tegenover zij die desnoods dementerenderwijs eenzelfde mediocre arbeid kunnen leveren. Enige solidariteit vanwege de gegoede middenklasse tegenover arbeiders was in deze staking niet misplaatst geweest. Of is handarbeid in deze tijden der automatisering een schande?
Kritiek op het syndicaat of niet, verbaasd om het protest moet men allerminst zijn. De essentie van het vakbondsprotest is de woede, de verontwaardiging, het onbegrip, het gevoel te moeten opdraaien voor het immoreel gedrag van een elite die steeds wereldvreemder wordt. En in dit protest staan de vakbonden allerminst alleen. De laatste decennia werden gekenmerkt door een ongeziene productiviteit waarvoor een evenredige flexibiliteit aan de dag moest worden gelegd. We produceren met z’n allen steeds meer, maar plukken er steeds minder de vruchten van. De steeds grotere winsten vloeien in steeds grotere mate naar de steeds rijker wordende elite. De sterkste lasten worden niet gedragen door de sterkste schouders. Kortom: de rijken worden steeds rijker, de armen steeds armer. En dat valt niet te ontkennen, vanuit welk ideologisch denkkader dan ook.
De burger spuugt zijn gal, maar weet niet op wie te spugen. De schuldvraag wordt stelselmatig doorgeschoven.
Een morele grens van respectabiliteit wordt overschreden wanneer men eist dat burgers tweemaal in de bres springen voor verkeerde inschattingen van banken, financiële dienstverleners als Lehman Brothers en allerhande overheden, politici en economen die ezelachtig aanschurkten bij de ongereguleerde groeigedachte. Die groei stootte in 2008 genadeloos op haar limieten. De overheid moest met belastingsgeld avonturiers ter hulp schieten en sloeg zo enorme gaten in haar begroting. De rationaliteit vertelde ons dat deze bijdrage onvermijdelijk was om een verdere achteruitgang te voorkomen. Na de banken, mag de burger nu de overheid ter hulp schieten terwijl we dagelijks geconfronteerd worden met de pijnlijke realiteit dat het wanbeleid en de bonuscultuur in de financiële sector nog steeds hoogtij vieren en dat niets, zowel in eigen land als mondiaal, wordt ondernomen om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen door de vrije markt definitief aan banden te leggen. De aanklacht tegen de pamperpolitiek waarmee traditioneel rechts zich sinds jaar en dag electoraal prostitueert, heeft plaatsgemaakt voor een betuttelingspolitiek tegenover het grote kapitaal. De burger is dan wel eenvoudiger te disciplineren, dat maakt het allerminst rechtvaardiger.
De burger spuugt zijn gal, maar weet niet op wie te spugen. De schuldvraag wordt stelselmatig doorgeschoven. Van de nationale overheid naar de banken, van de EU naar de financiële markten, van de kredietbeoordelaars naar de speculanten… en terug. Feit is dat allen in gelijke mate schuldig zijn aan het misantropisch valoriseren van de mens naargelang zijn of haar economische waarde, de productiviteit van zijn of haar arbeid. Het vakbondsprotest is niet enkel een strijd om het behoud of de uitbreiding van sociale rechten, maar ook een roep om een alternatieve, een rechtvaardigere samenleving. Een strijd tegen een onzichtbare vijand, die drijft tot blinde wanhoop en een zich verbreidend gevoel van hulpeloosheid.
0 Comment