Gelukkig was er dit seizoen nog een lichtpuntje in de toneelzaal: Gij die mij niet ziet beloofde het hoogtepunt te worden van het najaar, maar bleek een belofte die niet ingewilligd zou worden.
Door Paola Verhaert
Het stuk, van de hand van Wim Helsen, op de planken bijgestaan door Bruno Vanden Broecke, toont het duo opgesloten in een kleine kamer. Aan een tafeltje zitten twee eenzaten, met louter solitarisme gemeenschappelijk. Het zijn verstotelingen van de dagelijkse sleur en ze zijn blind in hun eigen Al. Opgesloten in hun krappe biotoop, beleven Leo en Vic onstuimig de wat als in hun levensloop, maar lukt het hen niet om de muren te doorbreken: de ideale hypothese wordt verkozen boven de bittere werkelijkheid. Een pijnlijk realisme dat duidelijk wordt wanneer een derde onzichtbare protagonist, genaamd Natascha, meermaals aanbelt. Hoe luid de bel ook weerklinkt, het duo verkiest verborgen te blijven onder de beschermende sluier van hun microkosmos.
De verwachtingen voor Helsens opus novus lagen hoog, een gegeven dat viel af te lezen na één blik op het publiek, dat duidelijk een komisch stuk verwachtte. De aarzelende lachjes die hier en daar de kop op staken werken de tragiek van Gij die mij niet ziet misschien nog wel het meest in de hand. Wim Helsen is verworden tot een karikatuur van zichzelf, een treurig lot dat de gemiddelde cabaretier te wachten staat wanneer hij zichzelf een prozajasje tracht aan te meten. Een spijtige zaak, omdat op deze manier ‘s mans mogelijk acteertalent wordt genegeerd. Een actie waar zelfs Helsen zich op een zeker niveau gewaar van is. Niettemin besliste hij mee te gaan in de plebejische negatie om zijn publiek, wie weet, toch ergens waar te geven voor hun geld.
Desalniettemin vormt dit stuk een meerwaarde op het curriculum van Vlaanderens vriend van de poëzie. Het dynamische duo betrapt de glurende toeschouwer in Gij die mij niet ziet op voyeurisme en doet dit op zulk een speelse manier dat ook Vrouwe Improvisatie af en toe achter de deur loert. Soms slagen Helsen en Vanden Broecke, de eeuwige Sammy, niet in hun opzet en vervelen de onderonsjes. Soms staart de onvermijdelijke malheur van de hoofdrolspelers de blinde kijker in de ogen. De gesluierde toeschouwer ziet het als een komisch stuk, maar eenmaal het doek van de humor gevallen is gaapt de tragiek je aan als een opengereten wonde op de borstkas van de samenleving. Een tragiek hoog opgehouden als een spiegel voor de getuigen van het schouwspel.
Gij die mij niet ziet eindigt zoals het begon: met twee Einzelgängers die zich wentelen in hun zielig fatum aan hetzelfde tafeltje. Noem het realitytheater of absurd, zoals u wilt, in Gij die mij niet ziet zijn de blinden heilig. Een tafereel waar u ook in de ware wereld niet ver achter te zoeken hoeft.
(av, pv)
0 Comment