Invoerdatum tweejarige master eindelijk definitief

Foto: Yvette Michotte

Op den duur is het allemaal niet meer te volgen. De invoerdatum van de tweejarige master voor humane wetenschappen is eindelijk afgeklopt, maar eigenlijk is dat zo ongeveer het enige waaromtrent zekerheid bestaat. Of toch: dat er nog heel wat werk op de plank ligt. In een poging om het allemaal even rustig op een rijtje te zetten, gingen we ons licht opsteken bij Yvette Michotte (VUB-vicerector Onderwijs), Sabe De Graef (vicevoorzitter Onderwijs, VUB-Studentenraad) en Jo Coulier (vakbondsafgevaardigde voor ABVV op de VUB).

Het studentenprotest in Gent en Antwerpen van midden november heeft zijn effect niet gemist. Daar waar de tweejarige master voor humane wetenschappen normaal gezien zijn aanvang zou nemen in het academiejaar 2014-2015, kwamen de rectoren nu op hun stappen terug. Gevolg: één academiejaar uitstel tot 2015-2016.

Sabe De Graef
© Sarah Fellahi, De Moeial

Jo Coulier
© Sarah Fellahi, De Moeial

De VUB-administratie zit er niet echt verveeld mee. “De invoerdatum was voor ons niet echt van belang”, aldus Yvette Michotte. Het centrum van de besluitvorming lag in de VLIR, de Vlaamse Interuniversitaire Raad, waar de vier universiteiten (VUB, KUL, UGent en UAntwerpen) samen mee het beleid uitstippelen. Michotte: “We hebben ons loyaal opgesteld tegenover de beslissingen die daar genomen zijn. De hervorming ligt al lang op tafel, maar de dossiers hadden steeds maar vertraging en de invoerdatum werd alsmaar verplaatst. Totdat we echt besloten: het wordt 2014-2015.”

Bric-a-brac

Dat veroorzaakte heel wat opschudding bij de studenten. “Hun argument was valabel”, gaat Michotte verder. “Studenten die al aan hun eerste bachelor begonnen waren, waren op het moment van hun inschrijving niet zeker dat ze een tweejarige master voorgeschoteld zouden krijgen, ook al hadden alle universiteiten – de VUB incluis – hen gewaarschuwd dat het er misschien aan zat te komen.” Getuigenissen van heel wat studenten spreken dat echter tegen. Ook Sabe De Graef, vicevoorzitter Onderwijs voor de VUB-Studentenraad, plaatst er enkele kanttekeningen bij: “Op de websites van de faculteiten zou er iets van vermeld staan, maar ik heb daar alvast niets van gezien. Het is wel de bedoeling dat de studenten op een behoorlijke manier worden ingelicht. Nu, vier jaar geleden zetelde ik in de Vakgroep Geschiedenis, en toen al werd er gewag van gemaakt. Het zal zo wel ieder jaar gegaan zijn. Plots is dat dossier heel concreet geworden en ik denk niet dat de studenten zich daar bewust van waren. Nu goed, we hebben enorm veel inspanningen geleverd om die invoeringsdatum te verplaatsen. Dat was een succes, maar het is belangrijk om nu weer met de beide voetjes op de grond te komen en te beseffen dat het spel nog niet gespeeld is.”

“Ik vermoed en vrees dat men, net zoals bij de Bologna-
hervorming, er een bric-a-brac van zal maken.”

Dat spel is de concrete invulling van de tweejarige master, iets dat nog helemaal niet duidelijk is. Faculteiten moeten hun programma’s nog opstellen en, bovendien, nog erkend krijgen door de Erkenningscommissie (orgaan opgericht door de Vlaamse regering, bevolkt met deskundigen, nvdr.). Die dossiers zitten nu in de pijplijn. De studentenvertegenwoordigers zullen dus vooral op facultair niveau bij de pinken moeten blijven. “De vertegenwoordiging in de faculteitsraden zal heel belangrijk zijn”, zegt De Graef. “Daar zullen we op moeten focussen in plaats van op de hoge organen waar we niet altijd een even grote rol spelen. Daar kunnen studenten samen met proffen en assistenten van hun vakgroep beslissen over de concrete programma-invulling. De link tussen de Studentenraad en de facultaire vertegenwoordiging kan trouwens nog heel wat beter. Daar moeten we aan werken.” Jo Coulier, hoofdafgevaardigde van het ABVV, is kritischer gestemd: “Ik vermoed en vrees dat men, net zoals bij de Bologna-hervorming, er een bric-a-brac van zal maken en te weinig zal stilstaan bij het uittekenen van een pedagogisch project. Het is niet de bedoeling om de cursussen bijvoorbeeld uit te smeren over twee jaar. Ik hoop natuurlijk dat men het op een ernstige manier zal aanpakken, maar – laat ons daar geen illusies over maken – het gebrek aan middelen zal het inhoudelijk uitwerken van de tweejarige master hypothekeren.”

Zonder boe of ba

Dat brengt ons bij het financiële plaatje. Een extra jaar betekent extra kosten voor de instelling. Althans, dat zou men toch denken. De Graef: “Toen ik samenzat met een andere studentenvertegenwoordiger, hebben we de dossiers van Wijsbegeerte en Geschiedenis van alle Vlaamse universiteiten bekeken. Vrijwel elke instelling stelde zonder boe of ba dat ze geen extra middelen nodig zouden hebben. Dat is gewoonweg onmogelijk. Extra geld zal nodig zijn, niet alleen voor de tweejarige programma’s, maar ook voor studentenvoorzieningen.” Coulier ziet hetzelfde probleem: “De proffen zijn nu al overbelast. Het is maar de vraag of ze gemotiveerd genoeg zijn om diepgaand te investeren in die extra cursussen. Niet uit onwil, maar gewoon omdat het praktisch onhaalbaar is.”

Rest de vraag: komt er extra geld? Michotte: “Niet meteen. Het financieringsmodel voor de universiteiten rekent vertraagd door en zal dus pas zijn volledige uitwerking hebben vijf jaar na de invoering. Dat is ook een van de redenen waarom de vier universiteiten de dossiers samen moeten indienen: zal hun capaciteit, qua dossiers en middelen, volstaan? Vandaar dat de minister dat ook gekoppeld heeft aan rationalisatie. Universiteiten zullen ook voor de tweejarige master nauw met elkaar samenwerken om zo te kunnen besparen op zelfstandig (ZAP) en assisterend (AAP) personeel. Dat resulteert dan in uitwisseling van opleidingsonderdelen en keuzevakken, het verdelen van specialismen… In concreto betekent dat dat de VUB vooral zal gaan samenwerken met de UGent en de ULB, als de N-VA ons dat tenminste qua taalbeleid zal toestaan. Het geld komt immers nog steeds uit Vlaanderen.

“Het is in het belang van de student in Vlaanderen en Brussel dat het uitstel er gekomen is.”

“Kritiek punt is de erkenning van de dossiers. Die beoordeling moet nog gebeuren. Ik wind er geen doekjes om, maar als VUB hebben we het nu eenmaal moeilijk met de nodige capaciteit. We hebben veel minder middelen dan Leuven of Gent. We kunnen ons onderwijskorps niet extra taken blijven geven. Alles hangt ervan af door welke bril de Erkenningscommissie de dingen zal bekijken. Ik denk dat ze alle universiteiten de kans zullen geven en dat de VUB krediet krijgt. Mocht dat niet zo zijn, dan zijn er twee opties. Ofwel zullen we geen tweejarige masters mogen aanbieden, wat natuurlijk catastrofaal zou zijn. Ofwel, meer waarschijnlijk, zullen we meer moeten gaan samenwerken.”

Doctoreren aan de ULB

Of de VUB dan niet het kleine broertje van Gent zal worden? “Dat zou ik niet durven zeggen”, gaat Michotte verder. “Op vlak van onderzoek en kwaliteit is er geen verschil. Wat wel waar is, is dat we te weinig studenten hebben en ons eigenlijk onder de Soete-norm (onofficiële toetsing die Luc Soete in zijn rapport over rationalisering van het hoger onderwijs van 2008 verwerkte, nvdr.) bevinden. We zijn een partner van Gent en Gent heeft daar ook alle belang bij. Wat de rector van de UGent ook mag beweren. Hij heeft zich daar trouwens al voor verontschuldigd.” (Rector Van Cauwenberghe zei in september in De Morgen dat de UGent de VUB in leven hield, nvdr.)

Een mens zou bijna de kern uit het oog verliezen. Die tweejarige master, is dat eigenlijk wel nodig? Volgens Michotte alvast wel. “En daar zijn vier goeie redenen voor. Allereerst is er de internationale erkenbaarheid. In het buitenland – zelfs aan de ULB – is de norm twee jaar. Zo is een VUB-student niet aan zijn ULB-doctoraat mogen beginnen omdat hij maar een eenjarig traject had doorlopen. Vervolgens is er het het zogenaamde thesisjaar, dat veel studenten aan hun eenjarige master plakken. Dat wijst er toch op dat er een probleem is met de invulling van de master. Ten derde is er de factor van de internationalisering. Tegen 2020 moet 20 procent van de EU-studenten een internationale ervaring achter de rug hebben en dat is heel moeilijk in te planten in een eenjarige master. En ten slotte zijn er de stages die we beter in de opleiding kunnen integreren.”

Communication problem

Jo Coulier heeft het daar moeilijk mee. “Ik heb voorlopig nog geen pedagogische argumenten gehoord die mij echt kunnen overtuigen. Een meerwaarde voor het diploma? Dat geloof ik niet echt. Als je het op lange termijn overschouwt, is er al een tendens van studieduurverlenging aan de gang. Masterdiploma’s zijn de norm geworden, dat was vroeger veel minder het geval. Bovendien is er ook nog eens de verhoging van de studiekost. Je kan je afvragen of die wel te verantwoorden is in verhouding met de extra inhoud die studenten zullen krijgen. De verlenging van de studieduur zal immers niet betekenen dat je twee keer zoveel zal leren.”

De studenten zijn wel gewonnen voor de tweejarige master. “Mits de inhoud van de programma’s van goede kwaliteit zal zijn”, zegt De Graef. Ze betreurt ook dat er in Brussel geen actie van de grond gekomen is tegen de invoerdatum. “Ik had persoonlijk gehoopt op een gezamenlijke actie, gecoördineerd vanuit de overkoepelende Vlaamse Vereniging van Studenten, maar dat is er niet echt van gekomen. Een en ander is misgelopen met de communicatie, maar onze eis is uiteindelijk toch ingewilligd. Dat is het belangrijkste, want het is in het belang van de student in Vlaanderen en Brussel dat het uitstel er gekomen is.”

0 Comment