Het eerste bedrijf van het academiejaar nadert zijn einde. De student ‘studeert’, de docent ‘doceert’, de instellingsbonzen bedisselen. We missen één actor: de studentenvertegenwoordiger. Aan de VUB is die gelukkig met het kleinood. Een kooi went wel. Bijten doe je niet in de hand die je voedt maar in de vergaderbroodjes die de hand betaalt. Op Vlaams niveau ligt hij dan weer apegapend in de hoek waar de klappen zijn gevallen. Murw na al de vergaderingen, tureluurs van de dossiers, ontmoedigd door het tekort aan steun van (nog) niet studentenvertegenwoordigend Vlaanderen. We are the 1 percenters. Fundamentele analyses dringen zich op.
Allereerst het overkoepelende niveau, de Vlaamse Vereniging van Studenten. Twee bestuurders, enkele mandatarissen, vier ondersteunende stafmedewerkers en een algemene vergadering die bestaat uit afgevaardigden van de studentenraden. Met meer riemen roeit de gesprekspartner voor de Vlaamse overheid niet. Door de bank genomen een kern van een twintigtal studenten die 200.000 collega’s vertegenwoordigen. Eén per tienduizend. Hoewel, vertegenwoordigen? Het wordt tijd om in te zien dat er van de vertegenwoordigende functie van VVS niet veel meer overblijft. Zaakwaarneming is al wat de klok nog kan slaan. De Vlaamse overheid, het ministerie van onderwijs, de instellingen: allemaal hebben ze de stem van de student geïnstitutionaliseerd middels VVS. Ongetwijfeld met de beste bedoelingen, en niet te vergeten iets dat de student zelf verworven heeft, maar het huidige model is gedoemd om zichzelf keer op keer de vernieling in te rijden.
Alle studentenraden in Vlaanderen moeten immers gaan beseffen dat VVS bij hen begint. Door hun studentenpopulaties jarenlang te weinig warm te maken voor de Grote Onderwijsthema’s als studiekosten, huisvesting, mobiliteit, internationalisering of onderwijsdossiers als de tweejarige master voor de humane wetenschappen, is men net in deze patstelling terechtgekomen. Ook de VUB-Studentenraad draagt hier trouwens verantwoordelijkheid: het is al te makkelijk om alles wat VVS aangaat weg te stoppen in een werkgroep en vervolgens maar te laten betijen, ook al is dat een vooruitgang ten opzichte van de jaren vóór 2010-2011. De Studentenraad heeft op papier enkel een informatieplicht ten opzichte van zijn studentenpopulatie, maar dat is veel en veel te weinig. Waar blijft het groter plaatje, de inhoudelijke sensibilisering, en ja ook de actie?
De enige manier waarop studentenvertegenwoordiging kan werken is immers door te beginnen bij de basis, de student. Dat gebeurt niet meer. VVS betaalt de prijs, want als koepel zijn zij afhankelijk van het lokale engagement en de doorstroming die bij de instellingen gebeurt. En daar knelt het schoentje. Zo zijn studentenverkiezingen op de VUB niets meer dan een race om de kiesdrempel te behalen. De zitjes moeten bevolkt zijn, de molen moet blijven draaien. Als die drempel niet gehaald wordt, wordt de niet-stemmende student met de vinger gewezen, want stemmen is een morele plicht.
Waar blijft het groter plaatje, de inhoudelijke sensibilisering, en ja ook de actie?
Stemmen, voor welke organen? Een Raad van Bestuur waar het leeuwendeel van de documenten en de info niet naar buiten mag. Een Onderwijsraad waarin de curriculumwijzigingen in hoog tempo worden goedgekeurd en waar de student, net als in de Raad van Bestuur, blij mag zijn als er naar zijn algemene opmerkingen over de moeilijke dossiers geluisterd wordt. Een plenaire vergadering die zich onledig houdt met het stemmen van morele en financiële verslagen van diensten als Vrij Onderzoek, XL Air of deze eigenste studentenpublicatie (als men dat al niet vergeet), het oplossen van de overwegend financiële of statutaire problemen van klakkenclubs en het toekennen van subsidies uit de eigen Projectpot om snoepreisjes naar Les Arcs te financieren. Geen wonder dat er ieder jaar weer problemen rijzen bij het absenteïsme van heel wat verkozenen (balans na de installatievergadering en drie plenaire zittingen: slechts 5 van de 21 verkozenen waren op alle vier aanwezig). Zelfs Yves Leterme krijgt dit niet verkocht.
Terug even uitzoomen naar het Vlaamse niveau. Na de studentenverkiezingen wordt er uit die vijver van enkele honderden studenten in heel Vlaanderen gevist om VVS te laten draaien. Als die dan ook nog eens afgeschrikt worden door de gigantische dossierhoeveelheid, een overvolle agenda en gebombardeerd worden in muisgrijs jargon als HBO 5 en accreditatiecommissies, is het eerder toeval dan berekening dat VVS al eens een werkingsjaar heeft waarin de inhoud primeert boven de bestuursproblemen. Het zijn echter niet enkel de lokale studentenraden die schuld treft: ook VVS heeft deze situatie mee in de hand gewerkt door het eigen belang te laten vertolken door de lokale studentenraden en te hopen op hun goodwill om vooruit te kunnen. De boeg radicaal omgooien naar het model van de Franstalige studentenkoepel (Fédération des Etudiants Francophones), die zich nog ongezouten profileert als syndicale organisatie, is niet zaligmakend en in de praktijk op dit moment misschien onhaalbaar, maar meer in de richting evolueren van een organisatie waar actie en studentenvakbond geen vieze woorden zijn, is nastrevenswaardig. Protesteren is immers iets dat een organisatie kan verleren, zo bleek na de actie tegen de invoerdatum van de tweejarige master voor humane wetenschappen. Helemaal fout liep het. Bij de Leuvense studentenraad zat de mot erin en liet men het protest maar voor wat het was, de Antwerpse studenten slaagden er zelfs in om zich te profileren als tegenstanders van de tweejarige master en de UGent protesteerde wel, maar pas een dag ná Antwerpen. Intussen zag de VUB-Studentenraad al lang de bomen door het bos niet meer en dus bleef het ook in Brussel stil.
Inmiddels is er een speciale VVS-commissie opgericht die op korte termijn oplapwerk moet verrichten en ervoor moet zorgen dat de druk op de schouders van het bestuur verlicht wordt. Interessanter is het studentencongres, specifiek in het teken van participatie, dat de commissie gaat beleggen. Als alle studentenraden hier massaal op zouden inzetten, zou dat congres een nieuwe start kunnen betekenen voor studentenvertegenwoordiging in Vlaanderen. Misschien moeten we dan niet gaan hopen op een ravissante verhoging van de inschrijvingsgelden om het besef opnieuw te laten neerdalen dat de basiswaarden van ons onderwijssysteem – democratisch, sociaalvoelend, open en kwaliteitsvol – iets zijn van ons allemaal waarvoor we moeten blijven vechten. KUL of VUB, hogeschool of universiteit, het student zijn verenigt ons uiteindelijk.
0 Comment