Mocht het rectoraat van de VUB een schip geweest zijn, dan was het bureau van de rector precies gelegen op de brug. In het stijlvol ingericht vertrek van Paul De Knop kwam dit interview tot stand, uitgebreid en soms een tikje scherp. Over projecten en dromen, over Oosterlinck en Cogen. Rode draad bleef echter zijn vlaggenschip: de Vrije Universiteit Brussel.
d.M.: Herman Matthijs, VUB-docent aan de faculteit Economische, Politieke en Sociale Wetenschappen, vertrekt naar de UGent. Wat zijn de motieven van zijn vertrek?
Paul De Knop: “Hij vertrekt niet, hoor. Wie zegt dat?”
Herman Matthijs zelf.
Hij wordt gedetacheerd en blijft nog voor twintig procent aan de VUB werken. De Universiteit Gent zal de overige tachtig procent invullen. Hij vertrekt dus niet en zal zich voor een stuk blijven bezighouden met zijn onderwijzende taak bij ons.
Wat zijn de motieven van zijn detachering?
Allereerst is de UGent vragende partij om Herman Matthijs in de rangen op te nemen. Hij heeft dan ook een bijzondere expertise. Verder steek ik niet onder stoelen of banken dat hij problemen heeft met ons beleid. Jaarlijks zijn er aan de VUB immers slechts zestien promotiemogelijkheden tot gewoon hoogleraar. Sommigen moeten meer dan tien jaar wachten op promotie, wat dus een erg competitief gegeven is.
Herman vindt al langer dat hij gewoon hoogleraar moet worden, en zo is er een dispuut ontstaan tussen hem en de universiteit. Hij is misnoegd, met als gevolg dat de sfeer ook een beetje verziekt is tussen hem en de faculteit. Maar kort samengevat: Herman Matthijs beantwoordt niet aan de criteria ter zake en staat niet hoog genoeg op de pikorde om kans te maken op zijn begeerde gewoon hoogleraarschap. Dat was dus een zeer moeilijke situatie, vandaar de gekozen oplossing.
Met Matthijs verliest de VUB wel, grotendeels, een actieve speler in het maatschappelijke debat.
Hij is inderdaad iemand die vaak in de pers komt, zeker met de actualiteit rond bijvoorbeeld begrotingskwesties. Dat is ook de reden waarom ik hem ook liever niet volledig zou willen zien verdwijnen van de VUB.
Is er enig verband met de komst van Marc Cogen?
De twee detacheringen zijn niet aan elkaar gekoppeld en vonden toevallig op hetzelfde moment plaats. Marc Cogens vraag om naar de VUB gedetacheerd te worden is er al langer. Hij is in Gent inderdaad in opspraak gekomen, maar niet omwille van zijn expertise. Zijn dossier vertoont enkele zwakheden en ik heb hem dat ook gezegd. Maar goed, hij had zich toen toegelegd op de rectorverkiezingen en daarna waren er intern problemen.
Ik heb hem ook gezegd dat ik van hem inzet en tevredenheid van de studenten verwacht. Indien niet, wordt er een einde aan de samenwerking gesteld. Wij zijn een redelijk eigenzinnige en vrije instelling, het kan niet dat je iemand blokkeert op basis van bewogen uitlatingen.
Een andere actueel item was het opiniestuk van Vera Celis en Kris Van Dijck, twee Vlaams Parlementsleden van de N-VA, in De Morgen, die repliek gaven op een opiniestuk van u. Als u het Engels een te belangrijke rol toedicht, dan zou de financiering van de VUB ter discussie komen. Wat dacht u toen u het las?
Ik dacht: “Shit”. Die reactie was echt overdreven. Nu, ik begrijp dat de N-VA hardnekkig vasthoudt aan het Nederlands. Ik vraag enkel dat men in Vlaanderen eens nadenkt over internationalisering, de zodat we die boot niet missen. Ik heb toch nooit gezegd dat we niet meer in het Nederlands gaan doceren? Al vind ik wel dat we bepaalde uitzonderingen mogelijk moeten maken. Wereldwijd is er bijvoorbeeld een tekort aan vier miljoen artsen. Dat zijn cijfers van de World Health Organisation. Ik word dan ook regelmatig gecontacteerd door ambassadeurs allerhande, van India en Saoedi-Arabië tot Granada en Suriname. Allemaal wilden ze hun artsen hier laten opleiden. Geen probleem voor mij. Maar dan zijn ze verplicht om eerst Nederlands te leren en vervolgens te slagen voor een moeilijk ingangsexamen, ook nog eens in het Nederlands. Is dat niet je reinste bullshit? Een andere mogelijkheid is het organiseren van een Engelstalige opleiding, naast de Nederlandstalige. Dat is dubbelop, dan betaal je het dubbele van nu.
“Ingenieurs gratis toelaten en humane wetenschappers het volle pond laten betalen, dat is tasten aan de vrijheid van de universiteit.”
Waar gaan we al die ingenieurs, wiskundigen, scheikundigen en andere wetenschappers blijven halen? Is het dan zo idioot om op internationale studenten te mikken? Tegen 2020 moet 20% van onze studenten een buitenlandse ervaring hebben opgedaan. Dat wil zeggen dat er ook een heleboel studenten naar hier gaan komen. Willen die wel komen als ze in het Nederlands les gaan krijgen? Ik roep de N-VA dan ook op tot meer soepelheid. Als ze dan gaan dreigen om onze subsidies in te gaan houden en verkondigen dat ik niet ‘dankbaar’ ben, wat is dat dan voor je reinste onzin.
De huidige tekst van de decreetswijziging over het taalbeleid aan de universiteiten, gaat ons nog grotere moeilijkheden geven om in het Engels les te geven. De huidige wetgeving is immers zo flou dat je er wel een mouw aan kan passen. Het was dus tijd om een bommetje te gooien. Al hebben we de decreetswijziging, na overleg met Smet, op enkele punten kunnen versoepelen. Zo zullen studenten dus geen taaltest moeten afleggen als ze een vak in een andere taal dan het Nederlands willen afleggen. Buitenlandse onderzoekers zullen enkel een Nederlandse taaltest moeten afleggen als ze vast benoemd worden, omdat ze dan ook moeten gaan doceren. In het oorspronkelijke voorstel zou elke buitenlandse onderzoeker automatisch een taaltest hebben moeten afleggen.
Nog een actieveling in het debat over het hoger onderwijs, is André Oosterlinck, voorzitter van de Leuvense associatie. Hebben zijn uitspraken nog een grote invloed?
André heeft altijd veel invloed gehad en weegt nog steeds zwaar op het debat. Bepaalde uitlatingen vind ik echt wel van de pot gerukt. Ingenieurs gratis toelaten en humane wetenschappers het volle pond laten betalen, dat is tasten aan de vrijheid van de universiteit. Let wel: ik denk dat we inderdaad niet anders kunnen dan het debat over inschrijvingsgelden te gaan voeren. De overheid zal geen extra’s voorzien, en de studenten noch minister Smet zijn vragende partij om de studenten meer te laten betalen. We zouden ons kunnen richten op de private markt, maar dan komt onze academische vrijheid weer in het geding.
Een andere mogelijkheid: je kan ook de studentenpoel verkleinen.
De KUL en de UGent hebben hun pleidooi voor een ingangsexamen al afgezwakt naar een oriënteringsproef. Ik ben daar niet tegen, alleen vind ik dat zo’n oriëntering in het middelbaar moet gebeuren. Het oriënteringsdossier zal tegelijk behandeld worden met de hervorming van het secundair onderwijs. Ik ben dan weer wel formeel tegen een ingangsproef. Dat ruikt naar eliteonderwijs.
Dan is er de brede bachelor. Ik ben eigenlijk blij dat mijn collega’s zaken voorstellen die wij al toepassen: wij hébben een brede bachelor in de ingenieurswetenschappen en ook deels in de wetenschappen. Of dat nu universiteitsbreed moet, als het ware een propedeusejaar, daar heb ik mijn twijfels over. In Nederland heeft men dat afgeschaft. Waarom komen mijn collega’s daarmee op de proppen? Kunnen ze hun hoeveelheden studenten niet aan? En hoe gaan we dat praktisch oplossen? Er zijn nu op sommige plaatsen al te veel studenten voor één aula. Gaat men het Heizelpaleis afhuren?
We hebben nu ook het VUB Career Center geopend. Hiermee nemen we ook de taak op ons om, naast onderwijs en onderzoek, ervoor te zorgen dat de opleidingen en de arbeidsmarkt beter op elkaar geraken afgestemd. Randstad is onze PPS-partner (publiek-private samenwerking, nvdr.) geworden, en voor hen is het ook een hele uitdaging. Zij zijn niet bekend met het organiseren van stages, geen enkel interim-bedrijf trouwens.
Er is altijd wel kritiek op zulke pps-constructies. Met Randstad komt er alweer een merknaam bij op onze Campus.
Als we de middelen hadden, dan deden we het natuurlijk zelf. Ik wil daar wel bij opmerken dat samenwerken altijd impliceert dat je een stukje vrijheid afgeeft. Ik onderteken bijvoorbeeld nogal wat onderzoeksprojecten in opdracht van de overheid ‘met embargo’: dat wil zeggen een onderzoek uitvoeren dat niet gepubliceerd mag worden. Is dat dan zo academisch vrij?
Gaat u opnieuw kandidaat zijn voor de rectorverkiezingen in het tweede semester van dit academiejaar?
Na wat nadenken heb ik beslist van wel. Ik had nochtans een interessant aanbod van de Europese Commissie (De Knop kon het sportbeleid in Kosovo gaan heropbouwen, nvdr.), maar dat heb ik geweigerd. Ik ben zelfs zover dat ik een tweede Algemeen Strategisch Plan heb voorgelegd op de Raad van Bestuur. De krachtlijnen zijn al goedgekeurd, wat niet betekent dat ik alles vast timmer. Het plan is opgesteld op maat van de universiteit, niet op maat van mijn eventuele tweede mandaatperiode. Ik ben hier nog niet klaar en heb hier nog heel wat projecten op de rails. Nu stoppen, dat zou een beetje vaandelvlucht zijn.
“Ik begrijp de studenten: ze gaan zakelijker om met dossiers, minder ideologisch-filosofisch.”
Eén van die projecten is de grootse nieuwbouw die toch heel wat functies zal krijgen: buiten de 650 studentenkoten zal er ook plaats zijn voor onderwijs, onderzoek, administratie en eventueel nog cultuur, als de projectontwikkelaar beslist om gebouw Y’ (Kultuurkaffee en Dienst Cultuur, nvdr.) niet te integreren.
De Dienst Studentenbeleid is er niet helemaal gelukkig mee. Die zou opgesplitst worden: een deel onderdak in de nieuwbouw, de andere fractie, waaronder de vicerector, zou naar het rectoraatsgebouw verhuizen. Dat zou de bereikbaarheid voor de student niet ten goede komen.
We overwegen inderdaad om alle vicerectoren in het rectoraat onder te brengen. Het zou dus best wel eens kunnen dat de Dienst Studentenbeleid in het nieuwe gebouw zal terechtkomen en de vicerector in gebouw M.
En als de vicerector dat niet ziet zitten?
Ik ben toch ook hoofd van de VUB-bibliotheek en heb daar toch ook niet mijn kantoor? De dienst heeft ons overgemaakt dat ze vrezen dat studenten het rectoraat als een drempel zullen ervaren. Integendeel, het zou pas erg zijn mocht ik van mening zijn dat de student hier helemaal niet welkom was. Het rectoraat mag niet dat gebouw zijn waar studenten niet welkom zijn. Als studenten me nodig hebben: mijn deur staat open.
Zijn er nog hervormingen op til?
We zijn ook bezig aan een nieuw organogram. Ik pleit voor een stijging van drie naar vier volwaardige vicerectoren: allereerst natuurlijk Onderwijs en Onderzoek, daarnaast Studentenbeleid en Internationalisering (nu is er enkel een ‘Opdrachthouder Internationalisering, nvdr.). Het organiek statuut dient dan wel nog te worden aangepast.
Ook de invulling van de verschillende diensten wordt heroverwogen. Ik vind het bijvoorbeeld eigenaardig dat de studenten wel mee mogen bepalen wat de prijs is in het studentenrestaurant, maar het beleid zelf niet mogen voeren. Beleid en beheer zijn gescheiden. Dat kadert in de discussie die we aan het voeren zijn: het vergroten van de enveloppe voor studentenbeleid, zodat studenten over meer aangelegenheden die hen aanbelangen, inspraak hebben, zoals dus het studentenrestaurant, maar ook cultuur en sport.
Wat vindt u van de studenteninspraak de laatste jaren? Is er een evolutie?
Ik ben positief verbaasd over de interventies van de studentenvertegenwoordigers op onze Raad van Bestuur. Hun tussenkomsten zijn voorbereid, weldoordacht en op een goede manier verwoord. Naar aanleiding van het Algemeen Strategisch Plan was hun inbreng dat er best wel wat meer centrale sturing van mijnentwege mocht zijn. Daar stond ik toch van te kijken, dat was in Mei ’68 niet waar geweest. Ik begrijp de studenten: ze gaan zakelijker om met dossiers, minder ideologisch-filosofisch.
Ik behoor niet tot de groep die zegt dat de student lui en ongeïnteresseerd is geworden. Het klopt wel dat jullie op een andere manier met zaken omgaan, zeker gezien de nieuwe technologieën. In onze tijd moesten we effectief naar de campus om op de ad valvas de mededelingen te gaan lezen. Nu moeten studenten daar niet meer voor verzamelen. De tijd dat je auditoria nodig hebt, zoals Kris Merckx en Paul Goossens in ’68, is voorbij.
Als studenten dan weer hun nek uitsteken, zoals tijdens de Shame-betoging van vorig academiejaar, vind ik wel dat we hen moeten steunen. Ik ben dan ook onmiddellijk ingegaan op de uitnodiging van de studenten om mee te stappen, ondanks het onbegrip van sommige collega’s. Ik ben dan wel een vertegenwoordiger van een instelling, maar ik vind wel dat ik recht heb op een eigen mening.
Is er nog nieuws over het plan om een school op de VUB in te richten?
We zitten nu eenmaal met een acuut scholentekort in Brussel. Daarom was mijn voorstel aan de minister om het hier te doen. Dat zou voor iedereen voordelig zijn: enerzijds voor de gemeenschap, anderzijds voor de VUB, want dan hebben studenten in, bijvoorbeeld de lerarenopleiding een experimenteerschool. Er zou ook een nieuwe dynamiek ontstaan: personeelsleden zouden zich meer in de buurt van de VUB kunnen komen vestigen. We zijn er nog volop mee bezig. Het project staat zeker niet on hold, het Gemeenschapsonderwijs is nog steeds vragende partij. Enkel moet u weten dat er in Vlaanderen gemiddeld elf jaar zit tussen de nood aan een school en de feitelijke oprichting.
We moeten nu nog een goede locatie vinden. We weten ook wel dat de functionaliteit van een lagere school niet echt goed te verenigen is met die van studentenkoten. Op de plaats van de tent zal het in ieder geval niet zijn. Een mogelijke piste zijn de kazernes van de federale politie op de Generaal Jacques-laan. Die zijn immers naar het centrum van de stad vertrokken. We zijn nu in onderhandeling met de bevoegde instanties om de kazernes te gaan gebruiken als uitbreidingszone van de universiteit. Een school zou daar perfect passen.
De federale overheid zal daar echter zoveel mogelijk geld willen uit slaan en er zijn nog wel wat kapers op de kust. De ULB is op zoek naar heel wat studentenkamers (5000, nvdr.) en ook de EU is geïnteresseerd: ze willen er een Europese school neerplanten. Nog een, want er zijn al Europese scholen genoeg. Laat ons ook eens denken aan de gewone burger.
Hoe staat het met het hotel op onze campus?
Dat sleept al een tijdje aan, zeven jaar ondertussen. We hebben een portefeuille van 12 miljoen euro, grotendeels van onze privépartner. De bouwvergunning is geleverd, enkel de exploitatievergunning niet. We zouden dus aan de bouw kunnen beginnen, maar het hotel, eenmaal klaar, niet mogen laten uitbaten door die privépartner. We zijn dus aan het wachten op die exploitatievergunning, en die komt er ook niet van vandaag op morgen. Daar moet eerst het Bijzonder Plan van Aanleg voor worden goedgekeurd en dat duurt nog eens twee jaar. Dat wordt opgesteld in samenspraak met de ULB, gezien onze gedeelde campus, alleen is er bij onze collega’s wat vertraging opgetreden.
Onze privé-investeerder is inmiddels ook afgehaakt. Een begrijpelijke beslissing: in totaal zal er tien jaar zitten dus de start van het dossier en het starten van de bouw en dan nog eens twee jaar vooraleer het hotel open gaat. Hij wacht nu al zeven jaar, zijn geld is intussen ook in waarde gedaald en gaan lenen bij de banken is in tijden als deze ook niet vanzelfsprekend. Ik heb natuurlijk ook niet stilgezeten, de onderhandelingen met nieuwe investeerders lopen nog. Op de Raad van Bestuur van 6 december ga ik het definitieve project voorstellen: hetzelfde plan, maar dan met een andere geldbronnen. Ik blijf wel overtuigd van de opportuniteit van het hotel. Een universiteit zal internationaal zijn of zal niet zijn. We vinden nergens kamers voor korte verblijven. Zo zouden we dan internationale studenten en docenten veel beter onderdak kunnen geven.
We zijn ook nog bezig met ander projecten. Pleinlaan 9, bijvoorbeeld. We hebben een optie bedongen en overwegen de aankoop. Na de academisering krijgen we er heel wat studenten bij, ook van de EhB. Stelt u zich eens voor als we onze ingenieurs en die van de Erasmushogeschool kunnen onderbrengen in hetzelfde gebouw, samen met de ingenieurs van de ULB, met wie we al de Brussels Faculty of Engineering (Bruface) hebben gestart? Dat zou toch een mooi project zijn?
Er is nog een project, gezamenlijk met de ULB, namelijk de gezamenlijke bibliotheek. Waarom een bibliotheek bij ons en een bij hen? Ook dat plan is inmiddels ingediend bij Beliris (Samenwerking tussen de federale overheid en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ter verbetering van de uitstraling van Brussel, nvdr.) . En dan heb je nog het animalarium en de bijkomende onderzoeksruimten in Jette. Ik begrijp het als mensen zeggen dat ik enkel plannen maak. Geef me dan ook tijd om ze uit te werken.
0 Comment