Ni gauche, ni droite

Zoals u ondertussen al wel gemerkt zal hebben, sprongen in 2011 de protestbewegingen als paddenstoelen uit de grond. Van Noord-Afrika tot Arabië, Tunesië tot Syrië over de Plaza del Sol via Wallstreet tot aan ons eigenste Brussel, we komen op straat! Er is de laatste maanden al veel geschreven en heen en weer gescholden. Blijft de vraag: moeten we ons eigenlijk iets aantrekken van het zootje ongeregeld dat in zijn hippie-retrohipster- pak de pleinen bezet? Voor West-Europa en de V.S.A. lijkt het antwoord ambivalent.

Allereerst is er het heikel probleem van de boodschap, hoewel deze kristalhelder lijkt. Het protest is duidelijk gericht tegen het grootkapitaal en het wanbeleid in de financiële sector. De crisis moet niet betaald worden door de gewone man, en het ongenoegen wordt gevoed door het gevoel dat we leven met een algemeen democratisch deficit. Enkele regels volstaan om de krachtlijnen op te lijsten. Dat niet ieders dada daar in past, is logisch, maar niet onoverkomelijk. Toch is dit niet hetgeen men stelt in de talloze opiniepagina’s. Neen, de beweging, zo wordt geschreven en bericht, weet niet waar ze voor op straat komt.

Het feit dat de verontwaardigden en bezetters zelf erin slagen om hun eigen boodschap als koffiedik kijken te verkopen, komt amateuristisch over. In Amerika wordt het ronduit grotesk, waarbij dezelfden die Obama’s beleid als een zwak compromis afdoen, zelf de eersten zijn om hun boodschap te verwateren – Oakland niettegenstaande. Ook hier lijkt men uiterst tevreden als ze voor de camera kunnen komen verkondigen dat ze slechts gewone mensen zijn met een diverse ‘list of demands’. Quatsch, natuurlijk.

Dat ene voorjaar

Tweede grote probleem: de afwezigheid van een hiërarchische structuur. Goed bedoeld, natuurlijk, die volksvergaderingen die wel een oplossing zullen bieden voor de verstarde particratie. Men schreeuwt het van de daken. Dit soort zelfbedrog wordt pas een farce, wanneer men naast een plakkaat gaat staan waarop luidkeels verkondigd wordt dat men 99% van de bevolking wil vertegenwoordigen. Met zeven miljard mensen op de planeet, kan u ook wel de inherente contradictie vatten.

Ze doen allen zo hun best om post-ideologischer te zijn dan hun voorgangers, maar vergeten daarbij lessen te trekken uit hun eigen verleden. Om nog maar eens de grauwe vergelijking met dat voorjaar van zo’n 40 jaar geleden te maken: Mei ’68 deed het hen voor. Succulent wordt het pas wanneer men enkele kritieken op die beweging uit de kast trekt. Zo wist Raymond Aron (foto) al in ’68 tot de conclusie te komen dat het post-hiërarchisch gewauwel van die brave petit bourgeois-studenten enkel kon uitdraaien op een overwinning van het totalitaire communisme of het Gaullisme. Als we weten dat De Gaulle in ’68 de verkiezingen zo overtuigend won dat er na die stembusslag amper nog een linkse vertegenwoordiger in het Franse parlement overbleef, zegt dat genoeg. Michel Verret schreef ooit: “tout – ou presque – a manqué au mouvement de Mai : la clarté des objectifs, la connaissance exacte des forces en présence, la cohérence stratégique et tactique, l’unité d’organisation, tout sauf l’audace.” Trekt u zelf de parallellen.

Vergeet Rechts

Kunnen we hier iets uit afleiden? Jazeker, de verontwaardigden en bezetters zijn over het algemeen socialisten die bang zijn van hun eigen schaduw. Voor u mij een kwade mail stuurt, ‘socialisten’ is hier een plaatshouder voor ‘links’. Of u nu een anarcho-syndicalist of een brave ecologist zonder vertrouwen in de parlementaire democratie bent, links zal u zijn. De naïeve hoop dat rechts mee gaat komen betogen, wil ik hier alvast de kop indrukken. In Israël ging men zo ver, dat men de Palestijnse kwestie niet aan bod liet komen op hun hoogmis van de directe democratie. Dat zou namelijk die patriotten van rechts afschrikken. Niet dat die daarna wel zijn opgedaagd, maar het was het proberen waard, moesten ze gedacht hebben.

De oude strijdkreet van onze conservatieve vrienden van over de Rijn, ni gauche ni droite, wordt duchtig verkracht. Als onze verontwaardigde vrienden zich niet durven aansluiten bij het middenveld en georganiseerd links, zullen ze blijven steken in hun droom van een volwaardig, participatief democratisch systeem en kunnen we de tentjes nu al opbergen. Dat er eindelijk eens wat aandacht gegeven wordt aan het politieke systeem, valt toe te juichen. Dat de postideologie eens te meer de loper uitrolt voor een verdere ontplooiing van het machtssysteem waartegen betoogd wordt, een tragedie.

Is dit noodzakelijk? Natuurlijk niet. Links moet geen schrik hebben van zijn eigen schaduw. Onze rechtse vrienden hebben al trots het recht om conservatief te wezen, opgeëist. Een hiërarchie als synoniem van machtsmisbruik definiëren, eindigt enkel als zichzelf in de eigen voet schieten.

Maggie

Om nog even terug te komen op Mei ’68: in tegenstelling tot wat u misschien is verkocht, is deze beweging ineengezakt als een pudding. Een luttele tien jaar later kwam aan de overkant van het Kanaal Maggie aan de macht en begon de grote ruk naar rechts. Onze financiële markten werden enkele jaren later van hun carcan ontdaan, en waar dat eindigde weten we onderwijl wel. Wie naar de toekomst wil, kijkt best even naar het verleden.

Of we eindigen weer bij Marx’ gezegde; eerst als tragedie, dan als farce.

0 Comment