Dog House Blues – De studiepunten achterna bij Dienst Huisvesting

Door Kenneth Pontzeele

De gemiddelde matige student(e) zal dit scenario misschien herkennen, of er toch voor moeten vrezen. Tweede zit, een lichte paniekaanval in een kantoortje in de barak huisvesting, na de verontrustende mededeling dat er nog een x-aantal studiepunten behaald moeten worden om nog een jaar te mogen verblijven op een kot van de VUB. Een onverwachte zegen voor zij die beter presteren onder druk, een plaag voor de anderen. Het is laat op de kotenmarkt en het zwaard van Damocles ziet er plots érg scherp uit. De Man van de Moeial offerde zich op en kwam met dit verslag.

Niet dat wij vinden dat academische voorwaarden stellen om in aanmerking te komen voor een VUB-kot, en het ook te houden, niet kan. Er zijn namelijk meer aanvragen dan beschikbare koten en de VUB is nu eenmaal geen CM-kamp voor verveelde jongeren. Hoeveel studiepunten heeft een student nodig om recht te blijven hebben op een VUB-kot? Het zit zo: na het eerste academiejaar moeten welgeteld nul studiepunten behaald zijn, na het tweede 54, na het derde jaar academische arbeid 108 en na vier jaar 174. De eerste twee jaar zijn dus verzekerd, maar een student die zich in zijn of haar eerste jaar realiseert dat hij zich zwaar mispakt heeft en zonder enige behaalde studiepunten van richting verandert, kan zich het daaropvolgende jaar erg weinig missers (zes studiepunten is in de meeste richtingen zelfs maar één vak) veroorloven.

Vreemde cijfers

Maar af en toe loopt er toch iets mank met de contacten met Dienst Huisvesting. Een eerste pijnpunt is misschien de timing van het slechte nieuws. Namelijk begin september – dit jaar dus pal in de tweede zittijd – toen de student, wiens verhaal de redactie bereikt heeft – zich ging aanmelden bij Huisvesting om zijn contract te verlengen voor het volgende academiejaar.

Quod non. Toegegeven, op de brief in april waarop staat dat men ook volgend jaar recht heeft op een VUB-dak boven het hoofd, stond wel degelijk vermeld hoeveel studiepunten gescoord moesten worden op het einde van het jaar. Maar een academiejaar is na april nog lang en voor de meesten valt de helft van de studiepunten nog te versieren in juni en september. Een waarschuwing op een later moment, bijvoorbeeld na de tweede examenperiode van juni, had al enige druk van de ketel gehaald, of in het slechtste geval de onfortuinlijke student al twee maanden extra gegeven om een nieuw kot te bemachtigen. Ook is de communicatie met de dienst – zeker in hun hoogseizoen, het begin van het academiejaar – niet altijd eenvoudig.

Maar als we dieper ingaan op de technische kant van de zaak, duiken ook problemen op met de berekening van de studiepunten. Hoe hard we ook probeerden, we slaagden er niet in om op basis van de individuele puntenfiche op hetzelfde aantal studiepunten te geraken als de puntenverzameling berekend door Dienst Huisvesting. Opmerkelijk. We gingen ons licht opsteken bij Ludo Reuter, hoofd van de administratie van de huisvestingsdienst.

De Moeialman vs. de technologie

Die was alvast bereid om onze veronderstelling dat Dienst Huisvesting verantwoordelijk zou zijn voor die berekening, recht te zetten. Huisvesting is gewoon de uitvoerder van het toewijzingsbeleid, opgesteld door Studentenbeleid in samenspraak met hen. In principe wordt bij Huisvesting niets meer gedaan buiten de feitelijke uitbating van de studentenkamers. En de studiepunten, die worden gewoon opgezocht via Regins, een programma waarin men kan aflezen hoeveel studiepunten elke student gesprokkeld heeft.

Of het probleem dan misschien lag bij gedelibereerde vakken, vroegen wij ons nog af. Naar het schijnt niet. Voor Dienst Huisvesting worden ’toegelaten’ deliberaties (aangeduid met een T op de puntenfiche) ook meegeteld. Een geanimeerd gesprek later waren we dus niet bepaald dichter bij een antwoord op de vraag naar de berekeningswijze van de studiepunten.

Dienst Studentenbeleid was dus de volgende halte. Tom Bonnewyn, diensthoofd van de Sociale Dienst en verantwoordelijke voor de huurtoelage kon ons vertellen dat men ook daar die cijfers gewoon afleest van Regins én dat ook voor die berekening gedelibereerde vakken gewoon meetellen. Alweer geen stap verder dus. Maar gelukkig wist hij ons ook te vertellen dat individuele fouten kunnen ontstaan in de berekening. Bijvoorbeeld door veranderingen in de curricula, vakken die verdwijnen en/of vervangen worden, enzovoort.

In tijden waarin een grote groep studenten zich bevindt in meerdere studiejaren (voor zover we hier nog van kunnen spreken) en geïndividualiseerde studietrajecten, is dit misschien onvermijdelijk, maar zeker en vast frustrerend. Wij houden u op de hoogte van verdere ontwikkelingen. Laten we dus maar afsluiten met een nieuwe rubriek. De eerste Moeialtip van de maand: investeer in een rekenmachine, waakzaamheid loont.

0 Comment