Studentenraad, waarheen? – Schipperen tussen pragmatisme en inhoud

De VUB-annalen maken zich klaar om het zeteljaar 2010-2011 van de studentenraad met open armen te ontvangen. Zulke tijdsgewrichten vragen, roepen, schreeuwen om reflecties. Schatplichtig aan zijn verleden en zijn taak, wil de Moeial die traditie zeker niet laten ondersneeuwen en heeft het er in deze laatste editie van het academiejaar extra aandacht voor.

Het is zeker niet vanzelfsprekend dat een zittingsjaar van de studentenraad eerder bestempeld wordt als een kabbelende Demer dan een stormende Lesse. Daar zijn genoeg redenen voor. De VUB-Studentenraad heeft zich dit jaar geprofileerd en verankerd als zichtbare actor in onze studentengemeenschap, iets dat zeker niet van elk werkingsjaar gezegd kan worden. De studentenverkiezingen van dit jaar, die door een knappe promocampagne voor het eerst sinds lang geen tweede ronde nodig had om vijfentwintig procent van de VUB-studenten te bereiken, zijn in dat verband een exponent.

De nieuwe generatie

Ook wat de externe vertegenwoordiging betreft, gooide deze studentenraad hoge ogen. Daar waar er vorig academiejaar nog steen en been geklaagd werd over het tekort aan ondersteuning vanwege de VUB-studentenraad aan de eigen vertegenwoordiging in de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) (lees dienaangaande het interview met inmiddels ex-stuver Kasper Ossenblok in de editie van maart 2010, nvdr.), is er dit jaar eindelijk sprake van permanentie en een fundament van dossierkennis, die kan doorgegeven worden aan een nieuwe generatie studentenvertegenwoordigers (stuvers). Dat werd hoog tijd, gezien het nog steeds VVS is die als gesprekspartner aan tafel zit bij de overheid en de Vlaamse studenten vertegenwoordigt in vergaderingen met de hoge bonzen van instellingen allerhande. Als een studentenraad VVS onderbelicht, dan legt het dus een hypotheek op zijn verdere werkingsjaar.

De aandacht die bepaalde stuvers hadden voor VVS, bleef niet onopgemerkt. Niet gek, gezien de VUB-administratie die vorm van engagement niet gewoon is. Dat bleek wel op meer dan een ontmoeting tussen studentenvertegenwoordigers en VUB-administratie. De meewarige blikken die een stuver kreeg tijdens zijn betoog pro plateauregime, bijvoorbeeld. Of die keer toen een andere stuver het had over hoe studentenhuisvesting deel uit maakt van de core business van de studentenraad. Antwoord? “Studeren, dat is je core business.”

“Huisvesting? Studeren, dat is je core business.”

Paul De Knop

De VUB mag dan wel beweren dat het studentenvertegenwoordiging hoog in het vaandel draagt, in de geesten is het idee eigenlijk nog steeds aan een rijpingsproces bezig. Studenten die zich engageren in hun instelling, krijgen aan de VUB niet wat ze verdienen. Zonder de minste vorm van ondersteuning wordt een stuver (althans, een stuver zonder ‘cv-engagement’) bij regel de gesel van zijn eigen agenda. Ongeacht de opportuniteit ervan, is het debat over een stafmedewerker (betaalde medewerker die zich normaal gezien bezighoudt met de praktische, niet-inhoudelijke zaken, nvdr. ) nooit gevoerd.

Onmacht of onwil

Misschien is dat wel hetgeen de studentenvertegenwoordigers van de VUB ook sterk maakt: roeien met de riemen die ze hebben en hun plan trekken. De slinger dreigt zich op die manier echter te veel naar het pragmatische te bewegen. Door al dat organisatorisch optreden, wordt het groter verhaal al eens uit het oog verloren, en verzandt menige algemene vergadering van de studentenraad al te vaak in discussies over de interne werking. De studentenraad kan wel degelijk zijn rol spelen als pressiegroep en anticiperen op beleidskeuzes van de VUB (bijvoorbeeld huisvesting, mobiliteit, inschrijvingsgelden) die de student aanbelangen of misschien niet ten goede komen, maar dan moet er ook de tijd zijn om zich er op te kunnen concentreren, een lijvig dossier samen te stellen en de grieven te berde brengen.

Eigenlijk zijn er maar twee analyses mogelijk. Gaat het om onwil, dan dient de stuver met de vinger gewezen te worden. Dringt de analyse zich echter op dat de studentenraad er door die berg van werk gewoonweg niet toe komt, dan is het de VUB die boter op het hoofd heeft. Zich blijven verschuilen achter de dooddoener “Wij vinden studentenparticipatie heel belangrijk”, gaat dan echt niet meer op. Het is uitkijken naar de komst van het nieuwe studentenvoorzieningendecreet en zijn inplanting binnen de VUB. Eventueel kan de oprichting van een paritair samengestelde stuvoraad, met zowel VUB-personeel als studenten, het inhoudelijk debat wel meer aanvuren.

Dat wil niet zeggen dat er dit jaar niets van inhoudelijk werk geleverd is. Na jaren van palaveren lijkt massablokken meer en meer ingang te vinden in de hoofden van de administratie, met recentelijk de toegiften in de bib en het Centrum voor Studie en Begeleiding. De ‘New Deal for Brussels’, op poten gezet door onder meer de VUB-studentenraad, heeft er mede voor gezorgd dat de student in ieder geval vertegenwoordigd wordt in de raad van bestuur van de nieuwe Brusselse vzw, resultaat van de fusie tussen Quartier Latin en VLOPHOB, die zich bezig gaat houden met studentenhuisvesting en –mobiliteit. Er was de Week van de Verlichting en zelfs een eigen brochure. Maar toch, er had meer ingezeten.

Plichten en rechten

Het vraagstuk over de werkdruk kent natuurlijk ook een keerzijde van de medaille. Als alle verkozenen een minimum van hun theoretisch engagement in de praktijk zouden omzetten, zouden de inspanningen niet zo geconcentreerd zijn op de schouders van de bestuurders en enkele hard werkende av-leden. Ook dit jaar vierde het absenteïsme hoogtij. Illustratief zijn de verslagen van de verschillende zittingen: wie hen er op nakijkt, zal onder het titeltje ‘Afwezig’ opvallend vaak dezelfde namen tegenkomen.

Niet voor niets vragen sommige grijze heren zich af wat er eerst was: het studentenengagement of de lege stoel.

Dat is natuurlijk geen baanbrekende analyse – niet voor niets vragen sommige grijze heren zich af wat er eerst was: het studentenengagement of de lege stoel? – maar toch dient er op gehamerd te worden dat een verkozen studentenraadslid minstens evenveel plichten als rechten uit zijn mandaat put. Hij of zij is immers de spil geweest van een democratisch proces, genaamd studentenverkiezingen. De discussie, die gaandeweg het tweede semester opstak, of een verkozen raadslid al dan niet als ontslagnemend beschouwd kan worden als hij een bepaald aantal algemene vergaderingen verzuimt, is eigenlijk al praat na de vaak. Studentenparticipatie begint in de eerste plaats bij de student zelf. Dat hij er dan ook iets mee doet.

Apolitiek antwoord op politiek?

Een opvallende tendens, niet alleen aan de VUB maar in heel Vlaanderen, was de apolitieke houding in stuverkringen. Waarlijk elke studentenraad leek zich te haasten om zo snel mogelijk de handen van diverse acties (onder andere de Shamebetoging en de Frietrevolutie) af te houden. Een schouderklopje – “We juichen het engagement van studenten toe, maar steunen de actie als studentenraad zelf niet” – was het hoogst haalbare voor de organisatoren. Los van de inhoudelijke discussie toch twee vragen. Eén: waarom doen/kunnen Franstalige stuvermiddens dat blijkbaar wel? En twee: blijven Vlaamse studentenraden hun apolitieke houding vasthouden als een politieke maatregel bijvoorbeeld de inschrijvingsgelden drastisch verhoogt?

Nieuwe wind

Het is altijd koffiedik kijken wat een nieuwe lichting stuvers gaat meenemen van zijn voorgangers, zeker wanneer nagenoeg alle verkozenen voor het volgend academiejaar voor hun debuut staan (of voor de studentikozen: nog geen klak mogen kopen). Slechts twee van de pasverkozenen zetelen ook tijdens het huidig academiejaar. Vanzelfsprekend hebben al die jonge leeuwen recht op een aanpassingsperiode, maar de vraag is ofze die tijd wel krijgen.

Er is namelijk heel wat op til in Vlaanderens hoger onderwijslandschap. Niet alleen de al eerder aangehaalde vertegenwoordiging in de nieuwe vzw en het nieuwe stuvodecreet, maar ook de huisvestingskwestie, een nog verder doorgedreven internationalisering en het steeds wederkerende probleem van de inschrijvingsgelden. Hoe gaat de samenwerkingen tussen VUB en ULB nog verder evolueren? En o ja, wie wordt de (nieuwe) rector? Genoeg redenen dus om van meet af aan bij de les te zijn en die aanpassingsperiode tot een minimum te beperken. Teambuildingsweekends in Kasterlee zijn wat dat betreft misschien wel goed voor de teamgeist, pintelieren in het KultuurKaffee is dat evenzeer. Ook op de VUB kan er immers ‘intensief vergaderd’ worden.

0 Comment