Geluidskracht

Door Jan Van Dyck

Dit is het eerste hoofdstuk in een langer verhaal. Een smaakmaker, zo u wilt. Als u de smaak te pakken zou hebben na een eerste paar lijnen, raden we u aan om een kijkje te nemen op het wereldwijde web waar ook het vervolg van dit verhaal door de bard van dienst is neergepoot.

Was het geluid vloeibaar, dan zou het regenen. Weelderige druppels die komen aanzeilen uit de nachtelijke hemel. Om dan met zachte tikjes neer te slaan. Maar dat is slechts beeldspraak. Want het geluid is niet nat, het is droog; en het valt ook niet, maar het zweeft, aangevoerd en omgeleid door de wind.

De Vrije Universiteit Brussel reageert niet meteen op dit neerdwarrelende geluid. Zoals elke vakantie ligt ze loom en onaangedaan neer op haar perkje, opgeruimd gevat tussen drukke verkeersaders. Toch, ondanks de rust van deze doordeweekse zomernacht, nog enkele wakkere studenten.

Studentenkamer 76, in de rode blok. Een single matras, met als bed slechts twee simpele paletten. Zo maakt het minnend paar niet al te veel lawaai, ondanks het schokken en de stoten waarmee ze zich aan elkaar overgeven. Rob onderin neemt juist over van zijn lief Elea bovenop. Even glijden ze uit elkaar, tot hij haar voor zich heeft. Daar gekomen, drukt hij een kus tussen haar schouders, in haar nek, achter haar oor. Ze draait zich en hij dringt weer binnen. Heerlijk ook zijn handen om haar hangende borstjes. Dan stopt hij met op haar leunen en richt zich, handen op haar heupen, op. Een kreun ontsnapt aan haar lippen.

Een andere studentenkamer, nummer 224, gele blok, op de 1ste etage. Zach is aan het knutselen. Origami, meer bepaald, het verfijnder papierwerk. Doorgaans vereist deze hobby een zodanige concentratie dat men er strak gespannen van rechtop zitten gaat. Niet zo voor Zach, die onderuitgezakt in zijn bureaustoel hangt. Hij vouwt dan ook al jaren hetzelfde figuurtje. Na al die training komt er in een mum van tijd weer eentje uit zijn handen gekropen. Waarvan hij het uiteinde met zijn briket laat oplichten. Hij vangt de vlam op de top door flink in en uit te ademen, terwijl hij de tip tussen zijn lippen geklemd houdt, zodat hij de gevulde papieren kegel als schoorsteen gebruiken kan. Aldus dompelt het pas geboren licht zijn gezicht in een steeds verschuivend reliëf. De diepliggende maar schitterende ogen, de scherpe rechte neus, de niet al te gevulde wangen, allemaal lijnen die dansen in de flakkering. Wanneer de vlam gedoofd is, en het kooltje rood opgloeit, laat Zach de rook in zijn gapende mond circuleren. Daarbij ontsnapt een restje dat wegdrijft, het licht van de bureaulamp in. Bij het wuiven van zijn hand reageert de wolk. Dat doet hem op het Sound Cloud festival vooruitblikken.

Een derde studentenkamer, nummer 116. Een ander soort geur, van wierook, die vanaf het stokje met een rechte aanloop de lucht in klautert. Een paar brandende kaarsen ook en een beeldje van de lachende Boeddha. Zig, gelegen op een rieten mat, die haar lichaam nu weer plooit en dan weer rekt, en zo een hele rits van posities of asana’s doorloopt. Ze ademt in en strekt zich, ze ademt uit en ontspant zich. Haar gecontroleerde ademtocht is als een metronoom waarop ze met finesse haar oefeningen uitvoert. Bekend is immers hoe ademhaling en gemoedsrust, ja zelfs het bewustzijn, op elkaar reageren. Beheers het ene en je beheerst meteen ook het andere. Ze voelt zich dan ook kalm worden in lichaam en geest.

Maar het geluid komt dus neerdwarrelen vanuit de met licht vervuilde hemel en het duurt niet lang voor onze vier studenten het horen.

Zig, volledig ontspannen, met spieren die nog tintelen van de warmte en zintuigen die wagenwijd open staan, neemt het geluid als eerste waar. Het weerklinkt niet bijster hard, toch gaat het ongeduldig tekeer. Ze ligt in haar bed, de kaarsen gedoofd, de wierook opgebrand. Een pauze… dan weer hetzelfde geluid. Het is ook geen continue toon, geen gezoem of gefluit, maar wel een soort geratel dat de aandacht elke keer opnieuw opeist. Ze verlegt zich. Even reikt ze verwachtingsvol naar de gevulde rugzak naast haar bed. Morgen naar het Sound Cloud festival. Daar wijdt ze een gedachte of twee aan, tot het geluidje weer komt aanzetten. Ze stopt haar hoofd onder haar kussen, wat helpt tegen het geratel, maar niet echt bevorderlijk is om in slaap te vallen. Ze zucht. Zo ver, dat ze als een echte yogi het moment van indutten zelf kan bepalen, is ze nog lang niet.

Reketekketek – gaat het ook op het kot van Elea en Rob. ‘Hoor je dat?’, vraagt ze aan haar vriend. Aan het stiksel van hun verlangen is ondertussen een einde gekomen. Nu liggen ze zwetend en puffend in elkaars armen.

‘Wat, schat?’, vraagt Rob op een eerder luie toon.
‘Dat zachte geratel’, antwoordt Elea, ‘Hoor je dat niet?’
‘Hmm, zeker’, zegt Rob, ‘Ik hoor het bonzen van je hart.’
Elea heft haar hoofd op: ‘Neen, dat bedoel ik niet, lieverd, luister maar.’ Maar juist op dat moment valt het geluid weer een tijdje weg.
‘Zal wel een insect zijn, ofzo’, zegt Rob.
Elea keert zich met haar rug naar hem toe. Veel ruimte rest er niet. Wanneer het gewroet is afgelopen, is het geluid opnieuw in de lucht. Rob hoort het nu ook: ‘Behoor je oorsuizingen niet na een festival te hebben?’, vraagt hij. Maar ze zijn beiden moe en liggen nu knus en geborgen in mekaars curven. Het geluid kan dan ook hun slaap niet weren.

Volgens Zach is het geluid niets anders dan een zinsbegoocheling van zijn zwevende hersenen. Om deze hallucinatie te bezweren laat hij zijn computer een muziekje afspelen. Reggae. De muziek is als een rivier die met haar kabbelende stroming verstrooiing en rust brengt. Zach laat zich meevoeren, in zijn bootje dat kalmpjes heen en weer schommelt, om achter de volgende bocht de droomjungle in te verdwijnen.

Daarmee zijn de vier studenten aan het einde van hun dag gekomen en ook het geluid, dat nu eenzaam in de lucht hangt, houdt het voor gezien. Voorlopig toch althans.

0 Comment