Wij wonen wondermooi

De eerste vlijtige studenten hebben onderwijl de zoektocht naar hun kot voor het volgende academiejaar ingezet. Anderen zullen bij het lezen van deze lijnen waarschijnlijk eerder zuchten en het nog een weekje uitstellen. Huisvesting in Brussel is momenteel een heikel onderwerp. Zo kon u in de vorige editie lezen dat volgens de schatting van Lieven Boelaert, gedelegeerd bestuurder van Quartier Latin, er de volgende jaren tussen de 500 en 700 extra koten moeten bijkomen om aan de groeiende vraag te voldoen.

Brussel groeit immers, en niet zo’n beetje. Hierbij kan ook gewezen worden op de recente berichtgeving omtrent het stijgende aantal kotstudenten in Brussel. Volgens Quartier Latin waren zowat alle koten vorig jaar tegen september 2010 al bezet, dit jaar lijkt er zich nog een toename aan te kondigen. De openkotendag van Quartier Latin kreeg ongeveer dubbel zoveel bezoekers te verwerken als vorig jaar. Een duidelijke opvolging lijkt dus broodnodig.

De voornoemde bevolkingsexplosie in Brussel werd uiteindelijk ook duchtig becommentarieerd de voorbije maanden, maar over daadwerkelijke beleidsmaatregelen horen we veel minder. Men kan zich dus afvragen: zullen we werkelijk wachten tot de problemen effectief uit de hand lopen eer we ingrijpen. Brussel is een jonge stad, demografisch gezien, maar de middelen om een dergelijke groei op een verantwoorde manier te begeleiden, blijven uit. Erger nog, deze problematiek wordt bij momenten haast gedegradeerd tot een communautair spelletje. Zo lazen we dat de Franstalige Gemeenschap eist dat de Vlaamse Gemeenschap meer middelen zou inzetten voor de scholing van de Brusselse jeugd, waarop de Vlaamse Gemeenschap weer van mening bleek dat de befaamde Brusselnorm meer dan afdoende zou zijn om de vraag op te vangen. Zwartepieten doen we blijkbaar niet enkel op het federaal niveau; onderwijs in Brussel is immers tot nader order een kluwen van intergemeenschappelijke bevoegdheden. Vereenvoudiging is in dit geval niet het modewoord dat bij andere Brusselse aangelegenheden zo gemakkelijk valt.

Wat vaststaat is het feit dat we kampen met een duidelijk gebrek aan gecoördineerd beleid. Indien niemand zijn verantwoordelijkheid opneemt, zal het spijtig genoeg wel de Brusselse bevolking zijn die het zal voelen. Ironisch, natuurlijk, gezien deze al lang niet meer te catalogeren valt binnen het binaire kader ‘Vlamingen-Franstaligen’. Niet dat dit op lange termijn enkel de kansen van de Brusselse jeugd hypothekeert: ook anderen die gretig van de hoofdstad gebruikmaken, zullen uiteindelijk aan de gevolgen van een dergelijk beleid niet kunnen ontsnappen.

Dit zal waarschijnlijk weinig nieuws zijn voor zij die deze pagina’s al langer lezen, maar eens te meer mag men vaststellen dat aan deze realiteit weinig veranderd is. Gekoppeld aan het precaire huisvestings- en scholingsbeleid, zal deze bevolkingsexplosie zich de volgende jaren natuurlijk duidelijker laten voelen. Niet enkel bij de zwakkeren van onze samenleving, maar ook bij de meer bemiddelde Brusselaar en bezoeker van onze hoofdstad. De zogeheten ‘probleemwijken’ liggen, in tegenstelling tot de beruchte Parijse banlieus, niet op een cynische ‘veilige’ afstand van het hart van Brussel. Integendeel, het is een wandeling van enkele straten ver. Gentrificatie ten spijt, zijn Kuregem en Molenbeek geen ‘ver-van-mijn-bed’-buurten voor elke Brusselaar die Sint-Pieters-Woluwe bij tijd en stond eens durft te verlaten.

Als gevoelens van sociale gerechtigheid onze beleidsniveaus niet doen bewegen, laat ons dan even duidelijk zijn: Sint-Goriks is een hip hoekje Brussel, maar u bent op een steenworp verwijderd van het grut dat u aan het negeren bent. Volgt er geen beleid, dan zal de klaagzang over 15 jaar oorverdovend zijn. Al zal men dan waarschijnlijk eens te meer de schijnwerper op begrippen als ‘integratie’ richten, en zedelijk zwijgen over een gericht kansenbeleid. Om het woord eens in de mond te nemen, dat is niet meer politiek correct.

 Sint-Goriks is een hip hoekje Brussel, maar u bent op een steenworp verwijderd van het grut dat u aan het negeren bent.

Goed, een lichtpuntje: kotstudenten komen nu eenmaal, bij regel, niet uit de meest onbemiddelde milieus. Hopelijk wordt men er zich daar ook van bewust dat geen beleid enkel kan leiden tot een onhoudbare situatie voor Brussel als studentenstad. Reden tot nadenken voor zij die toch niet in Antwerpen of Gent willen gaan studeren. Indien u echter aan Leuven of Mechelen denkt, of gokt op de Vlaamsche Onafhankelijkheid om de grenzen hermetisch te sluiten, onthoud dan dat zulke sociale problemen taal- noch staatsgrenzen zullen respecteren.

We beschouwen Brussel vaak als ons uithangbord naar Europa en de wereld. Hoe men ons land van buitenaf percipieert hangt in zekere mate ook af van Brussel; het lijkt dan ook ondenkbaar, onbegrijpbaar dat we hier niet wensen te investeren. Brussel is misschien het kind van de Belgische rekening, maar momenteel is het wel een kind dat zwaar verwaarloosd dreigt te worden.

0 Comment