Zoals zijn twee voornamen doen vermoeden, werd deze opmerkelijke Zuid-Afrikaan in een Engelstalig milieu opgevoed, zijn achternaam verhaalt ons over zijn Afrikaner achtergrond. Toegegeven, het hele oeuvre zit nog niet achter de kiezen, slechts een deeltje. De schrijver is vermaard om de medialuwte die rond zijn individu en privé bestaat; interviews geeft hij nauwelijks, andere publieke optredens zijn beperkt en meestal louter academisch. Alles wat hij zeggen moet, staat neergeschreven in zijn fictie. Bij deze proberen we ons hier aan te houden. De Moeial contacteerde Coetzee en kreeg beknopt en eerlijk antwoord (dit hangt nu op de redactiemuur). Over feit en fictie, over metafictie.
Een van zijn meest intrigerende werken is allicht Summertime, het derde deel van zijn gefictionaliseerde autobiografie, als die benaming al past, waarin een Engelse biograaf een portret schetst van de overleden J.M. Coetzee in de periode 1972-1977. Deze periode zou beslissend zijn geweest voor de vorming van Coetzee als schrijver, aldus Mister Vincent. De biograaf gaat op zoek naar enkele sleutelfiguren om meer over de persoon Coetzee te weten te komen.
In dit werk komt een bijzondere Coetzee naar boven – de schrijver van het boek welteverstaan, een schrijver die goochelt met feit en fictie, een schrijver die de lezer maar al te graag op het verkeerde been zet en hem terechtwijst op zijn voyeuristische kant. Het is irrelevant om het leven van de artiest te verenigen met het werk van de mens, al zei Coetzee weleens dat alle schrijven autobiografisch is.
Het portret dat Coetzee van zichzelf – of van de fictieve Coetzee – schildert, is grofweg gênant, doodeerlijk of iets ertussenin. De geïnterviewden beschrijven hem als een eendelijk man die niet past in het Zuid-Afrika van de jaren 1970 (maar evengoed ook niet in andere contexten). Coetzee komt voor als een persoon die bijzonder moeilijk te lezen is, laat staan dat de personages om hem heen vat op hem kunnen krijgen. Uit de gesprekken met Julia, een getrouwde vrouw van wie hij de minnaar is, Margot, een nicht van hem, Adriana, een Braziliaanse danseres en Sophie, een collega van de Universiteit van Kaapstad, wordt duidelijk hoe deze personen de Coetzee van toen probeerden te herinneren, en daar draait het eigenlijk om, om de herinnering. Met een flinke dosis zelfspot verkent Coetzee een thema dat hij al eerder betrad: “the double” (hierover later meer). Een aspect dat in Summertime niet onverschillig laat, is de bevreemdende beschrijving van de seksualiteit van de persona Coetzee. Een niet-man, een autistische vrijer. Zo probeerde hij zijn minnares te overhalen om op Schuberts muziek elkaar te beminnen en de muziek in haar laten vloeien (“Feel through the music!”) om te voelen hoe het was om de liefde te bedrijven in post-Bonaparte Oostenrijk.
Een spel lijkt het wel, tussen de echte Coetzee en de Coetzee in het boek, misschien zelfs een conversatie. Een stap verder gaat Coetzee in The master of Petersburg. Coetzee volgt Dostojevski in een korte periode van zijn leven, na de mysterieuze dood van diens zoon Pavel – die in het echte leven helemaal niet stierf in die tijd. Er vond wel een gelijkaardige moord plaats, waar Sergej Netchajev tussen zat. Netchajev, leider van een clandestiene nihilistische groep in het Tsaristische Rusland, intrigeerde de echte Dostojevski (dit resulteerde in Duivels). In het boek verwordt Netchajev tot de antagonist, die de moord aanwendt om Dostojevski te gebruiken. De vraag stelt zich dan: waarom veranderde Coetzee een aantal elementen aan het ware verhaal? Hoe verhouden de fictieve en feitelijke Dostojevski zich? Misschien onthult de eigenzinnige visie van Coetzee op geschiedenis en de interpretatie ervan dit spel. Rachel Lawlan, academica, verwoorde het zo: “[. . .] he uses the word [history] to refer to historical discourse, thus adopting the position that, even ifwe know history to have happened, to have been the “Real” or lived reality, our only access to it now is textual, via discourse, and therefore through interpretation.” Interpreteren is een wezenlijk onderdeel van fictie; Coetzee stelt fictie zelf, maar ook “het feit” in vraag.
Coetzee schreef meermaals over Dostojevski (waaronder enkele essays), en deze is dan ook een sleutelfiguur die men in het achterhoofd mag houden bij het lezen van Coetzee. Al gaat Coetzee niet zo ver om rechtstreeks de lijn te trekken tussen Dostojevski en zichzelf, hij ‘affilieert’ zichzelf aan de Russische schrijver. Dostojevski wordt anderzijds een interpretatie van Dostojevski, een figuur uit de fictie, maar ook een historisch personage.
Het is irrelevant om het leven van de artiest te verenigen met het werk van de mens.
Het experimenteren met metafictie (het gebruiken van verwijzingen naar het feit dat men fictie als medium hanteert, nvdr.) doet Coetzee in verschillende werken, onder meer in Slow man. Elisabeth Costello, een personage uit Coetzees vorige roman, schrijfster, wandelt het verhaal zomaar binnen. Ze lijkt bijna alles van iedereen te weten en neemt notities van de handelingen van het hoofdpersonage om er een boek over te schrijven, zo wordt geopperd. De erg weifelende, vale Paul Rayment, hoofdpersonage, verloor zijn onderbeen toen hij aangereden werd. Rayment doet bij momenten denken aan het personage Coetzee in Summertime, maar dit kan ook maar schijn zijn. Costello zet Rayment aan om duidelijkheid te scheppen omtrent zijn gevoelens jegens zijn Kroatische verpleegster, Marijana.
Om dichter bij Marijana te komen, is Rayment zelfs bereid om de studies van haar zoon te betalen. Merkwaardig is hoe Coetzee Elizabeth Costello introduceert: ze blijft er bij dat Rayment naar haar kwam en niet andersom. “You may not see the point of it, Mr Rayment, the pursuit of intuitions, but this is what I do. This is how I have built my life: by following up intuitions, including those I cannot at first make sense of. Above all those I cannot at first make sense of.” De trage man kan zich niet verhouden tot Costello, zijn lange aarzelen speelt hem én Costello parten. De irritante en enigszins betweterige Costello geeft het boek interessante dimensies, de relatie tussen auteur en personage wordt op de proef gesteld, maar ook wordt Paul Rayment tot zijn limieten gedreven door the Costello woman. Paul Rayment probeert zin te geven aan zijn omgeving, maar het metaficionele element van Elisabeth Costello doet hem, en de lezer, juist twijfelen aan het hele gebeuren.
Enkele personages lijken doorheen zijn boeken de niet evidente keuze bewust te maken. In plaats van Marijana te vergeten, doet de aandoenlijk verliefde Paul Rayment er alles aan om een weg naar haar hart te vinden, zelfs via haar kinderen, ook al weet hij op den duur zelf dat dit een onmogelijke onderneming is. Ook in Disgrace neemt het hoofdpersonage Lucy de keuze om na een gewelddadige overval en verkrachting te blijven op haar kleine boerderij in een erg vijandelijke omgeving. Zelfs het personage Coetzee in Summertime wordt dol van Adriana, hoewel deze niets van hem moet hebben, en toch blijft hij verschillende wegen naar haar zoeken, ook via haar dochters. De personages zitten in de val tussen liefhebben en geliefd worden. Dat is de hamvraag die de fictieve Dostojevski zich stelt: hield zijn (stief)zoon van hem? Een zelfde soort van spanning kan men vaststellen tussen Lucy en haar vader.
Hoewel Coetzee in zijn vele romans – onder meer Dusklands, In the heart of the country, Life and times of Michael K en Disgrace – politiek zwaarbeladen onderwerpen behandelt, beschrijft Sophie in Summertime hoe zij zich Coetzees visie herinnerde: “No, not apolitical, I would rather say antipolitical. He thought that politics brought out the worst in people. It brought out the worst in people and also brought to the surface the worst types in society. He preferred to have nothing to do with it. [. . .] In Coetzee’s eyes, we human beings will never abandon politics because politics is too convenient and too attractive as a theatre in which to give play to our baser emotions. Baser emotions meaning hatred and rancour and spite and jealousy and bloodlust and so forth. In other words, politics is a symptom of our fallen state and expresses that fallen state.”
Het personage Coetzee krijgt deze visie mee over politiek, maar ook over de menselijke aard. Coetzee kloeg in zijn vroege werk kolonialisme en imperialisme aan en hij was een van de kritische geluiden in Zuid-Afrika. Coetzee raakt doorheen zijn oeuvre universele thema’s aan: verlies, ouder worden, twijfel, lust, om er maar een paar op te noemen. Critici hebben niet zelden opgemerkt dat bij Coetzee elk woord telt. De schrijver kan op een bijzonder gevatte manier, zonder aan diepgang te verliezen, de vinger op de wonde leggen. Voor zij die het grote verhaal zoeken, zijn Dusklands, Waiting for the Barbarians, The Life and Times of Michael K en Disgrace aanraders. Voor de lezers die al eens iets anders willen lezen, zijn Summertime en Slow man de tips.
0 Comment