El Sistema biedt jeugd kansen door klassieke muziek

Het is alweer enkele maanden geleden, maar op 7 oktober ontving José Antonio Abreu in Amsterdam de Erasmusprijs 2010. Dat gebeurde zonder de minste Belgische media-aandacht: een gerechtvaardigd motief voor de Moeial om dat alsnog recht te zetten.

Het begon allemaal toen José Antonio Abreu, gediplomeerd econoom én muzikant, ergens in de jaren ’70 muziekles begon te geven aan kinderen uit sloppenwijken. Het waren nagenoeg allemaal muzikale leken, wat gezien hun afkomst niet mag verbazen. Wat begon met een tiental kinderen is vandaag een grootscheeps project geworden waar maar liefst 300.000 Venezolaanse peuters, kleuters, leerlingen en studenten aan meedoen. Muziek maken is er geen doel, maar een middel. Het Venezolaanse muziekproject van Abreu geeft zo een nieuwe dimensie aan sociaal werk, die men in onze contreien nog moet ontdekken.

“El Sistema is een wereldwonder, niet alleen vanwege de muziek, maar veel meer nog omdat het optimisme en perspectief heeft gebracht in veel miserabele volkswijken”, aldus Dick den Haas in het programma Een goedemorgen met… op de Nederlandse radiozender Radio 4. Den Haas was van 2001 tot 2005 Nederlands ambassadeur in Venezuela en heeft met eigen ogen de kracht en de pracht van El Sistema Nacional de Orquestras Juveniles e Infantiles (Het Nationaal Systeem van Jeugdorkesten, nvdr. ), kortweg El Sistema, kunnen vaststellen.

Abreu zelf definieert zijn project als volgt: “Een omvangrijke sociale beweging die de muziek gebruikt als middel om de heterogene Venezolaanse maatschappij harmonieuzer te maken, met speciale aandacht voor de onderlaag van de samenleving.” En het werkt: vandaag koppelen ruim honderd jeugdsymfonieorkesten en zeker 190 muziekcentra, verspreid over heel Venezuela, een educatieve aan een muzikale taak.

Er bestaan zelfs muziekprogramma’s voor gehandicapte kinderen en recentelijk zag het land het eerste productiebedrijf voor muziekinstrumenten uit de bodem rijzen. Een betere muzikale voedingsbodem bestaat er hoegenaamd niet voor de jongeren, die er al vanaf hun tweede levensjaar aan kunnen deelnemen, om zo als kleine kleuter een eerste keer in theoretisch contact te komen met muziek en op zevenjarige leeftijd voor het eerst onder de indruk te geraken van Mahler en Shostakovitsj. Het zal niet verwonderen dat Venezolanen hun weg hebben gebaand naar orkesten wereldwijd en de allerbesten zich hebben ontpopt tot ’s werelds kruim.

“Vermenigvuldig alles wat mooi en edel is, zo wordt alles wat grof en bruut is het best bestreden.”

“Vermenigvuldig alles wat mooi en edel is, zo wordt alles wat grof en bruut is het best bestreden”, aldus de inmiddels 71-jarige Abreu, die naast zijn muziekproject ook ex-parlementslid is en professor in economie en recht is geweest aan de Universidad Simón Bolívar en de Universidad Católica Andres Bello, zijn alma mater. Een credo dat Abreu omtovert tot de realiteit, zelfs heel concreet: muzikale grootheden als Claudio Abbado en Placido Domingo bezochten Venezuela al op eigen kosten om hun kennis met de inlandse jeugd te delen. Voor dirigent Abbado is één maand Venezuela per jaar, grote bewonderaar van El Sistema als hij is, trouwens het absolute minimum.

Waar Abreu in den beginne vooral op particuliere steun moest rekenen om El Sistema uit te bouwen, is dat vandaag helemaal anders: 90% van de financiering staat op naam van de staat, meer bepaald van het ministerie van Sociale Ontwikkeling. En dus niet dat van Cultuur, zo wenste ook Den Haas te benadrukken, die een kans ziet voor Europa: “Het Venezolaanse voorbeeld kan ook bij ons een helpende hand bieden aan kansarme jongeren om in het hedendaagse doolhof van materiële nonsens en leeg consumptie vertier een bestemming te vinden.”

0 Comment