Yuck: “We geven geen zier om interviews”

Door Piet Van de Velde
Beeld Ruben Claesen

Kent er iemand Canjun Dance Party nog ? Voor iedereen die nu zo iets heeft van “Echt niet, hoor!”: het was een Brits groepje – met een gemiddelde leeftijd van 15 jaar – van XL Recording (The White Stripes & co) die even snel verdwenen als ze gekomen waren. Uiteindelijk zijn er een paar personeelswissels gebeurd en ziedaar, Yuck ontstond. In een normale intro is dit nu de plek waar ik zou gaan uitwijden over hoe goed de band in kwestie wel niet is en wat ze precies maken. Niets van dat alles deze keer. En dat is niet omdat ze geen geweldige muzikanten zijn, noch omdat hun eerste album slecht zou zijn (voor alle duidelijk: hun debuutplaat is geweldig), maar omdat de band zou willen dat je zelf maar je mening zou maken. Dus doe maar.

Over het interview zelve: er zijn er betere geweest. Daar is De Moeial volledig van op de hoogte, maar als een band elke vraag met ‘yeah, … you… I … we don’t really care…’ beantwoordt, dan mag je op je kop gaan staan, veel zoden brengt het niet aan de dijk. Gelukkig is de muziek goed.

d.M.: Volgens mijn grondige research kent de band zijn roots in Israëlische kibboets. Wat heeft een mens daar nu te zoeken?

Daniel Blumberg (gitaar/zang): “Ik wou eens op avontuur gaan en vond geen betere plek dan de woestijn. Ik werkte dan maar een tijdje in een Israëlische kibboets, omdat ik gewoon met de flow des levens wou meegaan. Het is niet dat ik erheen ben getrokken met een groot plan.”

Jonny Rogoff (drum): “Ik moet dan waarschijnlijk zijn opgevallen door mijn T-shirt van Times New Viking. We zijn dan gewoon beginnen te praten over hoe geweldig die band wel niet was.”

d.M.: Sorry voor het onderbreken, maar mijn welingelichte bron zei me dat het om een T-shirt van Animal Collective ging.

Rogoff: “Ah, ja, dat klopt. Ik weet zelfs niet of ik een Times New Viking T-shirt heb. Darn, ik moet me er een kopen. Anyway, ik ging dan terug naar New Jersey en kreeg een aantal maanden later een berichtje. Toen is de bal een beetje aan het rollen gegaan. Feitelijk niet goed wetende hoe of wat we gingen doen, maar we gingen wel iets doen.”

Blumberg: “Dat iets werden dan demo’s en nu onze plaat.”

© Ruben Claesen, de Moeial – Jonny Rogoff (links) en Max Bloom.

d.M.: Over de plaat gesproken: er zijn een aantal prachtnummers, zoals Automatic, gesneuveld. Waarom, want dat waren wel publieksfavorieten?

Blumberg: “Nummers zoals Automatic en andere pasten gewoon niet op de plaat. Ik heb die nummers ‘gewoon’ geschreven. Omdat ik daar zin in had en ik weet niet of ze veel met Yuck te maken hebben.”

d.M.: Stoerdere nummers dan maar, ook omdat het niet goedkoop noch eenvoudig is om met al die instrumenten te toeren en een setlist aan elkaar te breien?

Blumberg: “Die piano, tja. (kijkt weer wat levensloos in het rond, met een blik van “Hier komt De Grote Gedachte tevoorschijn!”) Uiteindelijk, is het meer zo iets van: “Fuck iedereen. Wij maken gewoon songs. Songs die wij willen horen. Songs die ik wil horen.” Wij schrijven hier helemaal niet voor iedereen. Fuck ook gewoon die setlists. Het zijn allemaal songs die we op dat moment willen spelen. Waarom snapt niemand dat nu eens.”

d.M.: Goed, ik heb mijn citaat al: “We don’t give a fuck who listens to us!” Zo is iedereen tevreden.

Rogoff: (verontschuldigend) “Neen hoor, het is leuk om te touren. Gisteren hebben we een leuk feestje gehad in Amsterdam. Toffe mensen ontmoet.”

Max Bloom (gitaar): “Ik wil er wel duidelijk bij benadrukken dat we ons best hebben gedaan om deze nummers te schrijven. Ik hoop wel dat de mensen het goed vinden. Wanneer mensen de moeite hebben gedaan om naar ons te luisteren,kunnen  we maar beter het beste van ons zelf geven. Anders zou het niet veel zin hebben om muziek te maken.”

d.M.: Hoe werkt de dynamiek binnen de groep? Wie komt er met de eerste schetsen van een song en wie hakt uiteindelijk de knoop door en zegt: dit is een volwaardig nummer?

Rogoff: “Mariko (Doi, bassiste en niet aanwezig voor het interview, nvdr.) doet en beslist alles. Wij zitten gewoon gevangen in haar komische aura. Zij heeft alle touwtjes in handen en ze beslist over alles. Als we dat bijvoorbeeld niet zouden doen, zou ze ons de ogen uitkrabben.”

Blumberg: “Feitelijk geven we niets om wie welk stukje geschreven heeft. Iedereen zit in de band, hè.”

Bloom: “Ja, Mariko doet ook elke dag aan yoga, om zo haar superkrachten te krijgen.”

d.M.: Wat me opvalt is dat jullie het niet makkelijk hebben met het geven van interviews.

Blumberg: “Feitelijk, wel, niet echt. Het hoort erbij. We geven er geen zier om. Interviews geven is iets raars. Wie wil er nu iets weten over ons?”

0 Comment