Studentendopen komen uit een vrijzinnige traditie, maar echt vrijzinnig zijn ze niet meer. Gesubsidieerd zijn ze wel. Dat is de enige conclusie die men uit de argumentatie van het debat van woensdag 2 maart, georganiseerd door studiekring Vrij Onderzoek, kon trekken. Dat de sprekers die Nederlandstalig, vrijzinnig en studentikoos Brussel moesten vertegenwoordigen weinig voorbereid waren, was jammer. Uit de zaal – vol met, u raadt het nooit, studentikoze studenten – kwamen echter ook pareltjes van oneliners en Calimero-kreten. Het debat ging nergens heen en de vrijzinnigheid was bij momenten ver zoek.
Onze twee gezellige vertegenwoordigers van de Folklore Academie en het Facultair Convent, enigszins ronkende namen voor mensen die maar weinig kennis van zaken aan de dag konden brengen, trapten de partij af en schopten de bal er ook een paar keer flink naast. Dit leidde tot algemene hilariteit en vermaak in de zaal. Het meest elementaire ontging een van de sprekers bijna, met name de stelling van Henri Poincaré – die elke studentenkring moet onderschrijven, “is dat trouwens niet verplicht volgens het BSG?”, vroeg deze aan de zaal. De definities die de studentikoze studenten naar voren brachten omtrent vrijzinnigheid, maakten van Henri Poincaré een wentelteefje in zijn graf. “Ge hebt het, of ge hebt het niet.” Ook vanuit de zaal klonken gelijkaardige geluiden.
Dat dopen méér betekent dan naakt een toneelstuk opvoeren en een hoop mensen die met blauwe of groene drek smijten, wilde ik graag horen. Echter, het zou een vorm van zelfspot zijn, aldus een van de studentikozen. Dat zelfspot ook elders in de maatschappij aanwezig is – dixit N. Bovin, panellid – veegde het argument onmiddellijk van tafel. Dopen zouden taboedoorbrekend zijn en daarom ook vrijzinnig. Dat praktijken als roeien (men neme twee naakte jonge knapen en een jonge freule; de freule roeit met twee roede-spanen vooruit, nvdr.) taboes zouden doorbreken, is misschien wat overdreven. Dat er een taboe rond naakt bestaat, allemaal goed en wel. Dopen zouden pas het naakt-taboe doorbreken als heel Brussel er op zou kunnen kijken. Ook helpen de studentendopen het maatschappelijke debat niet vooruit – iets wat vrij onderzoek wel tracht te doen. Het gaat hooguit om een geïntensiveerde vorm van male bonding met vrouwen erbij.
In het debat krabbelde men uiteindelijk toch naar de conclusie dat een studentendoop aan de Vrije Universiteit Brussel niet verschilt van een studentendoop in het kaloten-walhalla Leuven. Het is een ritueel en dat zal het ook blijven. Ons komisch duo gaf eerlijkheidshalve ook toe dat kringen en studenten lang niet alle jaren bezig zijn met vrijzinnigheid, en hoe dat nu juist met hun doop verbonden moet worden. Wel zou de studentenkring een symbolische ‘por’ kunnen geven om leden aan te zetten om na te denken over de vrijzinnigheid. Een van de panelleden gaf toe dat hij pas lang na zijn doop zelf over vrijzinnigheid begon na te denken. Een por met vertraagd effect. Diezelfde spreker was eerlijk genoeg om toe te geven dat “nen doop” gewoon veel leute is. En dat is een zeer respectabel punt. Men steekt een olifant toch ook niet in een luipaardenvel om dan te zeggen dat het vooral geen olifant is maar dat er meer achter zit. Een studentendoop geeft vrijzinnigheid geen meerwaarde en vice versa.
Tijdens het debat was het meest schokkende argument dat men niet echt mag spreken over vrijzinnig dopen als men “het zelf niet heeft meegemaakt.” Ook laaide de discussie eventjes op over welke studentenkringen nu relevanter zijn: regionaal of facultair? Ik ben er nog niet helemaal uit wat ik het meeste op navelstaren gelijken vind.
Dat de Vlaamse politici de beste Calimero-imitators van het land zijn, trok niemand in twijfel, tot aan het bewuste debat. Een stem uit het publiek brak bijna in tranen uit toen ze poneerde dat studentikoze studenten gewoon niet begrepen worden door niet-gedoopten en dat er haast waanbeelden zouden bestaan over de toestanden in studentenkringen. Als iemand naakt op een podium danst, is dat zijn of haar vrije keuze; als een dronken Welsh dit doet in de O’Reillys, is hij marginaal. Of was het andersom? Toegegeven, studentenkringen doen nog relevante zaken, ze – althans sommige – hebben een werkende cursusdienst, ze organiseren uitstapjes en infodagen. Een td kan leuk zijn in je eerste jaar, daar niet van. Maar vrijzinnig dopen? Een flauw debat dat had moeten overtuigen dat de vrijzinnigheid leeft onder de (gedoopte) studenten van de VUB, overtuigde niet echt.
0 Comment