Door Tim Dries
Alles leek er op dat, in navolging van Hosni Moebarak en Ben Ali, de dagen van het Libische leiderschap van Muammar Khadaffi officieel geteld waren. De afgelopen weken berichtten de media over talrijke burgeropstanden in onder andere Tunesië, Egypte, Libië, Jemen, Algerije en Bahrein. Noord-Afrika brandde en de ene revolutie leek op de andere te volgen. Al snel werd volop gespeculeerd over het zich voordoen van een heuse ‘Islamitische Renaissance’, ‘Afrikaanse Verlichting’ of ‘Arabische lente’. Ieder zijn plein, ieder zijn revolutie.
Enerzijds dragen dergelijke benamingen de veronderstelling in zich dat datgene wat zich heden ten dage in Noord-Afrika afspeelt een herhaling is, een kopie van iets dat reeds elders geschiedde. Anderzijds bezitten ze voor ons een onmiskenbare positieve connotatie: Viva la revolucion, nietwaar? Toch, een periode van burgeropstand en revolutie resulteert an sich niet in betere levensomstandigheden, laat staan tot een democratische transitie. Ook in Libië staat de revolutie op een lager pitje sinds Khadaffi zwaar in het offensief ging en blijkt de omverwerping van hun dictator te stokken.
De opstanden in Tunesië werden gezien als het langverwachte dominoblokje dat deze ‘verlichtingsgolf’ in gang zette. Men vroeg zich af van waar ‘plots’ de durf kwam om na decennialange onderdrukking zich collectief te verzetten tegen hun autoritaire dictators. “Ongezien in de Arabische wereld.” Thans, niets is minder waar. Misschien werd hun onwrikbare elan bijvoorbeeld wel mede gekatalyseerd door hetgeen zich nu, ongeveer twee jaar geleden, enkele honderden kilometers verderop afspeelde in Iran. Ook daar broeit er reeds lange tijd iets, een strijd voor politieke en sociale veranderingen, maar deze krijgt momenteel veel minder media-aandacht. In Iran lijkt het protest recentelijk weer aan te zwellen. Sinds februari wagen naar verluidt weer duizenden mensen zich op straat met in het achterhoofd de omverwerping van hun opperste geestelijke en wereldlijke leider Ali Khamenei.
Been there, done that?
De grote protestacties begonnen in Iran na de bewogen presidentsverkiezingen van juni 2009. Deze deden terugdenken aan de Islamitische Revolutie van 1 979 onder leiding van wijlen Ayatollah Chomeini. De straten van verschillende steden werden in de dagen na deze verkiezingen voor het eerst sinds toen opnieuw gevuld met naar verluidt tienduizenden, enkele honderdduizenden tot zelfs miljoenen burgers. Er ontstond een heuse revolutionaire sfeer. Vele burgers vroegen zich af wat er met hun stem was gebeurd, toen er 24 uur na het sluiten van de stembureaus de naar eigen zeggen 40 miljoen stemmen waren geteld, en Mahmoud Ahmadinejad (opnieuw) als officiële overwinnaar werd uitgeroepen door de opperste religieuze leider Ali Hosseini Khamenei. Hierdoor volgde Ahmadinejad zichzelf op als president van Iran, met een hernieuwde legislatuur van vier jaar en “versloeg” hierdoor het boegbeeld van de hervormingsgezinde opposanten, Mir-Hossein Mousavi.
Alle hoop was op hem gericht aangezien hij de kandidaat was van de jeugd, de vrouwen en kortom van iedereen die smachtte naar meer vrijheden en een democratisering van het theocratische regime. Volgens de hervormingsgezinde burgers was er op grote schaal verkiezingsfraude in het spel, opgezet door het aanwezige Iranese regime. Where is my vote?, werd in de dagen na de verkiezingen dan ook het mantra van de straat en het internet, maar vooral van de zogenaamde ‘Groene Beweging’, die zich almaar meer profileerde als revolutionaire en democratische groepering. Verschillende fraudeklachten werden ingediend door de oppositie, maar deze werden al snel afgedaan als onterecht door de Raad der Hoeders van de Grondwet, de hoogste instantie binnen de Islamitische Republiek Iran.
Verdere protesten die de verkiezingsuitslag betwistten, werden verboden door Khamenei, die verder waarschuwde voor een eventueel “bloedvergieten en geweld wanneer de goddelijke beschikking van de overwinning en herverkiezing van Ahmadinejad in twijfel zou worden getrokken.” De protesten stopten echter niet en de repressie neemt tot op de dag van vandaag toe.
Silenced majority
Iran beschikt over een silenced majority die reeds jaren streeft naar meer sociale en politieke vrijheden in een land dat in het Westen vooral gekend is vanwege haar strikte islamitische wetgeving (sharia), een gecontesteerd nucleair beleid en talrijke mensenrechtenschendingen. De religieuze top doet er alles aan om haar institutionele macht te behouden. Wat begon als een protest tegen een vermeende verkiezingsfraude veranderde in de maanden na de verkiezingen steeds meer in een publieke aanval op de theocratie. Dit laatste betekent echter niet dat de Iraniërs aan een soort van seculariseringstrijd zijn begonnen. Integendeel, de islam wordt door velen gebruikt als machtsinstrument in een symbolenstrijd voor verandering en emancipatie.
Anderzijds zijn de oorzaken van hun protest zeer concreet. Een gebrek aan opleidingskansen, corruptie, de slechte economische situatie en een permanente sfeer van censuur, geweld en onderdrukking zorgen ervoor dat vele Iraniërs bijna niets meer te verliezen hebben en hun weg naar de straat zoeken. De bevolking wil zelf mee richting geven aan de instituties en hiervoor ook hun geloof en geschiedenis aanwenden.
Het verschil met 1979 is dat het verzet ditmaal niet wordt gefaciliteerd aan de hand van een charismatische persoonlijkheid, maar door een nieuwe generatie van zelfbewuste (jonge) burgers met een hoog (religieus) politiek bewustzijn. Het regime in Iran gaat momenteel de strijd aan met de sociaal darwinistische visie dat politieke instituties die zich niet aanpassen aan een veranderende omgeving, op lange termijn gedoemd zijn te verdwijnen. Toch wijst alles erop dat een regime zonder legitimiteit maar mét de instituties én de militaire instanties in handen, langer kan overleven dan men zou willen. Ook in de Noord-Afrikaanse landen is aangetoond dat het leger een cruciale rol speelt in het lukken of mislukken van een revolutie.
Toch worden de machtsstructuren in Iran gecontesteerd tot in de hoogste religieuze en politieke rangen. Dit laatste is een belangrijk gegeven gezien het kritiek punt zich meestal toont nadat er intern wordt gerebelleerd. Wat een bevolking tijdens een revolutionaire wind mobiliseert, is meestal de contestatie van het status quo en het besef “dat het zo niet verder kan.” Zo gebeurt het dat ‘de oppositie’ of ‘de rebellen’ als een uiterst homogene groep wordt weergegeven. Eens de revolutie is voltrokken, stellen zich dikwijls nieuwe problemen wat betreft de machtsverdeling of concrete eisen. Ook in Iran is de oppositie intern sterk verdeeld wanneer men dieper gaat kijken naar wie er allemaal bij betrokken is. De verscheidenheid aan geloofsovertuigingen en ideologieën en de machtsstrijd die er uit resulteert, kan op haar beurt voor hevige onrust zorgen. Want eens een dictator vertrokken is, begint het echte werk. Het roepen van slogans in de straat volstaan op dat moment niet meer. De Groene Beweging in Iran is effectief geworden zoals ze zichzelf omschreef, een pad van hoop, een idee van verandering en een houvast waar iedere hervormingsgezinde Iraniër zich vandaag aan kan optrekken. Deze Groene Beweging is twee jaar na de nu reeds historische verkiezingen vooral nog een open verhaal waarvan de richting niet duidelijk is.
De Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Ali Akbar Salehi prees oorspronkelijk de ‘authentieke’ Arabische opstanden, terwijl elke stem van protest in eigen land keihard de grond wordt ingedrukt en wordt gekaderd als zijnde terrorisme, landsverraad, zionisme of godslastering. Of het protest ooit kan aanzwellen tot proporties zoals recent gezien in bijvoorbeeld Egypte, is dan ook twijfelachtig. Echter, indien de geruchten rond de arrestaties van oppositieleider Hossein Mousavi en symbolische leider Mahdi Karroubi, twee kopstukken van de Groene Beweging, waar blijken te zijn, bestaat er echter een kans dat ook in Iran de bal weer serieus aan het rollen gaat.
De slogans van de demonstranten zoals “Dood aan de dictator”, “Weg met Chamenei” en “Dood aan het principe van de opperste leider” vullen opnieuw de straat. ‘Democratisering’ is geen universeel gegeven met een vaststaand einddoel, maar eerder een momentaan en open proces, omkeerbaar en nooit voltooid. De perceptie in Iran dat hun revolutie onvoltooid was, is groot. Het beloven nog spannende tijden te worden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Toch moeten we opletten dat wij deze gebeurtenissen als westerlingen niet te snel gaan romantiseren, want één revolutie maakt de Arabische Lente niet.
0 Comment