Er was eens een man. Zijn naam is niet belangrijk, laten we zeggen dat hij Paul heette, laten we zeggen dat hij Paul Peter Paulus heette. Waarom hij zo heette is niet van belang. Misschien vonden zijn ouders het goed klinken, misschien was hij genoemd naar een verre oom, wie weet. Wat wel gezegd kan worden, is dat zijn ouders een gevoel voor humor hadden. Het kan ook gezegd worden dat Paul dit gevoel voor humor niet deelde. Men zegt weleens dat de wereld een komedie is als je denkt en een tragedie als je voelt. Voor Paul, zoals voor velen, was de wereld geen van beide. Over het leven nadenken had volgens hem geen zin en aan weltschmerz leed hij ook niet. Ik zou niet zeggen dat Paul geen emoties had, natuurlijk wel, in de diepste diepten van Paul wel. Wat Paul deed voor zijn geld is niet belangrijk, misschien werkte hij bij een bedrijf dat dopjes maakte voor plastic flessen, misschien werkte hij als treinconducteur, misschien was hij een nachtbewaker in een dierentuin, wie weet. Wat wel belangrijk is, is dat Paul niet wist waarom hij leefde, waarom hij deed wat hij deed. Pauls leven was doodgewoon. Nu ja, het was doodgewoon tot op een dag. Het was namelijk zo dat Paul op een dag verdween, zomaar, in het niets.
Waarom Paul verdween is niet met zekerheid te zeggen. Misschien werd hij ontvoerd door een terroristische groepering, misschien leed hij aan agorafobie, misschien werd hij overvallen door wat ze in Japan hikikomori noemen, wie weet. Wat wel vaststaat is dat er twintig jaar niets van Paul gehoord werd. Twintig jaren gingen voorbij, 7300 dagen gingen voorbij, 175200 uren gingen voorbij. Misschien waren zijn ouders ontroostbaar, misschien werd er een zoekactie ingeschakeld, misschien vroegen de mensen in Pauls vaste kroeg van tijd tot tijd eens aan elkaar wat er eigenlijk met hem gebeurd was.
In ieder geval, toen Paul twintig jaar later terug verscheen was de wereld niet veel veranderd. De wereld stopt niet voor een man. Er stonden nog steeds doppen op de plastic flessen, de treinen reden nog steeds en de dieren uit de dierentuin waren niet ontsnapt, zijn ouders waren getroost, de zoekactie was stopgezet en Pauls vaste stek in zijn favoriete café was door een ander bezet. Misschien had Paul hierom gelachen, misschien had hij erover nagedacht, misschien. In de week die volgde op Pauls terugkeer verscheen een klein artikel in de krant. Een man had zich onder een trein geworpen tijdens het spitsuur. De wereld had even stilgestaan, even maar niet voor lang.
0 Comment