Islamkritiek: iemand trek in doodsbedreigingen?

In een trendy loungebar vlakbij het treinstation Antwerpen-Berchem zit Sam van Rooy tegenover mij. Net terug van een fitnesssessie en bijgevolg scherp ogend. En scherp, dat is het minste wat er van het lijvige boek De islam: kritische essays over een politieke religie gezegd kan worden. “Vaak krijg ik het verwijt dat we geen oplossingen aanreiken. Dat is dan ook onze taak niet, maar die van de beleidsvoerders.” Waarvan akte.

In Nederland heeft de bundel al heel wat stof doen opwaaien, in België wil men liever de vingers niet verbranden en wordt er vooral gezwegen. Onterecht, zo oordeelde de Moeial, zeker nu er concrete plannen zijn voor een Engelse vertaling.

Sam van Rooy: “Dat klopt. Ik heb samen met mijn vader (Wim van Rooy, nvdr.) de redactie gedaan, en dat was ook absoluut nodig. Het zijn dan ook dertig auteurs. De communicatie met al die mensen, het remediëren en het corrigeren van de essays, hen allemaal op een lijn krijgen, niet in het minst taalkundig, gezien het veelvuldig gebruik van Arabische termen: dat is enorm veel werk geweest. Alles bij elkaar toch een jaar werk.”

d.M.: Neem daar nog eens de hetze bij van de afgelopen maanden, zoals de uitgever die het boek plots niet meer wou en de auteurs die voor een schuilnaam opteerden, en u heeft een boeiende periode achter de rug.

Ik wil daar wel bij zeggen dat er niets is gebeurd waarvan ik geschrokken ben. De uitgever die zich terugtrok was in eerste instantie Acco. Vervolgens was het de Nederlandse co-uitgever Aspekt die nattigheid voelde en liever niet met naam op de cover wilde staan. Ik schrik daar niet van en het heeft me eens te meer doen beseffen hoe nodig dit project was.

U schrijft in de inleiding: “Zou Barack Obama al van Neville Chamberlain hebben gehoord? Het doen van concessies aan totalitaire fascistische ideologieën loopt immers altijd verkeerd af; ook al presenteren die zich in een gematigd jasje.” Vindt u een vergelijking met het Duitse nationaal-socialisme van de jaren ’30 geen erg gevaarlijk terrein?

Ik ben het er niet mee eens dat een vergelijking tussen twee perioden niet opgaat. De tijdsgeest is uiteraard totaal anders: we leven vandaag in een vergevorderde, technologische en postmoderne welvaartsmaatschappij. Maar de mechanismen, de fouten die men maakt, blijven dezelfde. Daarom denk ik dat het geen foute vergelijking is van mij.

Meer zelfs, het is een vergelijking die standhoudt en zeker moet gemaakt worden. En waarom? De zich in een gematigd jasje presenterende islam is nog gevaarlijker dan het nazisme, want dat presenteerde zich helemaal niet in een gematigd jasje. De islam doet dat wel. Met de islam zitten we met nog een gevaarlijker systeem dan het nazisme. Waar ik dan wel bij moet vermelden dat het Westen nu veel sterker staat dan toen om er tegen te ageren. Maar of men dat doet of wil doen, dat is nog maar de vraag.

Het is schering en inslag dat het islamdebat vervalt in de bekende tegenstellingen tussen links-rechts, goed-slecht, wij-zij of superieur-inferieur. Uw inleiding zwemt tussen het recht-voor- de-raap-zijn en het cassante. Is er echt zo weinig nuance mogelijk?

Uiteraard moet er genuanceerd worden. Daarom is het boek ook zo lang geworden: er zijn veel facetten waarover er veel kan worden gezegd, maar uit alles moet er een essentie gehaald worden, zoals ik ook in mijn inleiding schrijf. Men spreekt over het katholicisme, het liberalisme, … Al die begrippen bevatten ook enorme strekkingsverschillen. Voor de islam geldt dat ook. Men vraagt mij vaak: “Er zijn toch veel stromingen binnen de islam?” Ik antwoord dan steeds: dat klopt, maar men moet dan ook gaan kijken naar de 1400 jaar islam die we nu achter de rug hebben, en welke strekkingen er daar steeds aan het langste eind hebben getrokken en eigenlijk de toon zetten. Dan kom je algauw tot het besluit dat het altijd de radicaalsten zijn geweest.

De opflakkeringen van ‘verlichting’ zijn er wel degelijk geweest, maar telkens maar heel kort. En daar zie je het verschil: bij ons hebben de verlichtingsfiguren kunnen doorbreken, maar daar niet: ze zijn er moeten gaan vluchten. Om terug te komen op uw vraag: ja, er moet genuanceerd kunnen worden, maar men mag een essentie niet uit het oog verliezen. Ik denk dat we vandaag in een maatschappij zitten waar er te veel ‘kapotgenuanceerd’ wordt, waardoor men het debat ten gronde uit de weg gaat.

De stelling dat de islam vredelievend is, omdat de meerderheid dat is, gaat dus niet op. De minderheid bepaalt immers de richting van de meerderheid.

Dat klopt. We moeten altijd teruggaan naar de bron. Hoe kan het dat een minderheid in de islamitische wereld de toon toch altijd blijft zetten? Omdat zij de bronnen altijd aan hun kant hebben. Kijk nu naar de Gazastrook: Hamas wordt er voorbijgestoken door bepaalde Al Qaida-gerelateerde bewegingen onder het voorwendsel dat Hamas niet strikt genoeg is. En zij hebben alles om er de bovenhand te krijgen, want de Koran, de hadieth en de sharia staan aan hun kant. Overigens heeft het befaamde megaonderzoek van John Esposito die radicale moslimminderheid op 7 procent geënquêteerd: dat zijn 91 miljoen moslims, toch ongelooflijk veel in absolute cijfers.

En dan is er nog de oprichting van de OIC (Organization of the Islamic Conference, bestaande uit 57 moslimstaten – inclusief de Palestijnse Autoriteit, nvdr.), die in de Caïro-verklaring de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens verwerpt en de sharia vooropstelt: een niet mis te verstane boodschap van de islamwereld aan het Westen. (Onder meer professor Matthias Storme besteedt uitgebreid aandacht aan de OIC in zijn essay, nvdr.)

Van Rooy: “De zich in een gematigd jasje presenterende islam is nog gevaarlijker dan het nazisme, want dat presenteerde zich helemaal niet in een gematigd jasje.”

Of ze hebben die bronnen naar hun kant gemanipuleerd?

Neen, daar ben ik het niet mee eens, want er is heel weinig voor interpretatie vatbaar, hoezeer men ons dat ook probeert wijs te maken. De Koran is een opsomming van soera’s, verzen, die gerangschikt zijn volgens lengte, en waarin bijgevolg niet veel lijn zit. Het zijn oproepen. Goed, er zijn wel verzen waarvan men kan zeggen dat ze geopenbaard zijn in Mekka of Medina, dat klopt, maar verder zijn ze onbegrensd in tijd en ruimte.

De vier soennitische rechtsscholen, die negentig procent van de moslims huizen, zijn heel duidelijk over wat de sharia nu precies is en wat de oproep tot jihad, de heilige oorlog, inhoudt. Men ziet dat ook aan al die stromingen die iets mystieks uit de islam proberen te puren en het wet- en rechtsstelsel te laten voor wat het is, bijvoorbeeld de soefi’s of de Ahmadiyya (volgelingen van islamhervormer Mirza Ghulam Ahmad, nvdr.): zij worden vervolgd en hun moskeeën worden in brand gestoken. Net zoals dat gebeurt bij joden en christenen, kijk maar naar Irak. Ze trekken altijd aan het kortste eind en het zijn de sjiieten en de soennieten die al 1400 jaar de toon zetten.

Is het dan de taak van de gematigde moslim om zich te distantiëren van de radicalen of sterker nog, de islam af te zweren? Want het is opmerkelijk hoeveel essayisten in het boek een moslimachtergrond hebben.

Dat is inderdaad een zeer belangrijk punt. Men vraagt me soms of een gematigde moslim geen contradictio in terminis is. Eigenlijk is het dat wel. Ik zal echter de laatste zijn om moslims het recht te ontzeggen om zichzelf zo te noemen, zoals er hier ook de ‘culturele katholieken’ zijn: mensen die zichzelf katholiek noemen, maar niet meer naar de kerk gaan. Zij laten enkel nog hun kind dopen en daar blijft het dan bij. Ik wil hen dat recht niet ontzeggen, maar wat ik hen dan wel vraag is om hun verantwoordelijkheid op te nemen als ze zichzelf nog moslim willen noemen, al dan niet gematigd, en van leer te trekken tegen de radicale stemmen wanneer die zich roeren. Ook hun bronnen, die dat radicalisme ondersteunen, zouden ze in vraag moeten stellen, want dat gebeurt veel te weinig.

Neem nu Selahattin Koçak: schepen in Beringen en ontegensprekelijk een ongevaarlijke, gematigde moslim. Maar wat hij doet is net het omgekeerde: hij gaat de bronnen van de islam verdedigen en sterker nog, hij liegt als hij stelt dat de islam een vrouwvriendelijke, zelfs voor joden vredelievende godsdienst is. Hij zal dat misschien zelf wel geloven, want ik wil hem niet afdoen als een pertinente leugenaar, maar dan is het erg dat mensen als Koçak niet de wetenschappelijke geest aannemen, zich voornemen om nu eens uit te zoeken hoe het echt zit of het lef hebben om te zeggen: “Die Koran, die hadieth en die sharia, dat is lulkoek, we moeten dat herinterpreteren of er elementen van afzweren.”Dat gebeurt veel te weinig en ik stel dan ook in mijn inleiding: ze komen wel op straat tegen de Mohammed-cartoons of zetten heel Borgerhout op stelten als iemand als Nordine Taouil hen daartoe aanzet, maar als een jonge vrouw uit Iran gestenigd wordt … (verontwaardigd) Ik heb hier niks gezien, niks. En dat vind ik verschrikkelijk. Dat is een vorm van schuldig verzuim, zou ik zelfs durven zeggen.

‘De islam: kritische essays over een politieke religie’, Wim & Sam van Rooy (redactie), uitg. ASP, €29,95.

0 Comment