De verhaaltjesschrijver, deel II: Horror

Wat voorafging: Trevor is een onzekere schrijver die op zoek is naar een genre dat hem ligt. Hij woont in het koloniale Madras samen met zijn gegoede familie. Trevor heeft een goede band met hun kok, Chakra.

Trevor werd die dag wakker met een licht spleen, eventueel iezegrimms. Dat was wellicht niet de beste gemoedstoestand om aan zijn nieuwe werk te beginnen schrijven. Hij had een nieuw genre, horror, en een nieuw blanco blad uitgekozen om een groot schrijver te worden. Veel stond er nog niet op zijn blad. John opende zijn voordeur en schrok zich rot. Er lag een revolver, die niet van hem was, op een tafeltje in zijn hal. Trevor was al bijzonder tevreden over de openingszin van zijn horrorverhaal. Hij vond zelf dat deze toch een zekere aanzet gaf tot nieuwsgierigheid. Hij zou de naam John behouden, daar zijn eerste detectieveroman nooit zou uitkomen. Trevor bevond zich midden in het onmogelijke dilemma hoe zijn verhaal verder zou evolueren.

Duisternis heerste over zijn gedachten en nevels van twijfels spookten door zijn hoofd. Jammer dat de termijn van de fin-de-siècle was verstreken, anders was hij misschien erg goed geweest in deze ietwat overbodige geestestoestand, maar vandaag probeerde hij horror. Er werd aan de deur geklopt, Anthony, Trevors vader, liep met een zweem van arrogantie binnen. Met subtiele verwoordingen, een zekere flair en een bekakte zelfingenomenheid vroeg hij hoe het met de verhalen van Trevor gesteld was. Trevor vermeed zo veel mogelijk de vraag en probeerde van onderwerp te veranderen, het gesprek liep zoals steeds over naar een oppervlakkige dialoog waar Trevor een hekel aan had. Wat wilde hij deze leegte gewoon afronden, maar de erg makkelijk pratende koloniale Engelsman wist de stilte met zo’n gemak te vullen dat Trevor zich als een overvolle tekstballon voelde. Met zijn hippe kapsel, Trevor grijnsde bij de gedachte dat hij ooit eens over Anthony kon zeggen: “Kijk kinderen, jullie grootvader probeerde de jeugd te volgen, maar wat ziet ie er nu toch stom uit, hè?” Anthony had geen idee van hoe ongewenst hij zich had gemaakt in zijn eigen monoloog.

De dagen verstreken en in de meest productieve momenten wist Trevor een zin of twee neer te pennen. Bij momenten discussieerde hij met Chakra, de kok, om zijn mening te weten te komen over bepaalde gedachten en ideeën. Het horroridee rijpte langzaam, maar niet zeker. John opende zijn voordeur en schrok zich rot. Er lag een revolver, die niet van hem was, op een tafeltje in zijn hal. Toen hij de revolver vastnam, werd hij zich bewust van zijn ongelooflijke stommiteit. Hij realiseerde zich dat de revolver iemand kon toebehoren die zich in zijn huis verstopt had, bij het horen van het opengaan van de deur. De planken kraakten en de wind blies door het huis, de wind weende. De grimmige sfeer die zich in een fractie van een seconde had genesteld in zijn anders zo vertrouwde omgeving, liet zijn nekhaar overeind staan. Hij zette een stap, nog een en nog een. Hij werd begluurd. Alles leek hem verdacht en was een potentieel gevaar. Elk object kon zijn vijand zijn. Een vijand die hij niet kende. John was vreselijk bang van monsters.

“Monsters? Wat een belachelijk idee”, spotte Anthony over Trevors schouder. “Schrijf eens iets origineels, of iets waar je serieus mee genomen kan worden.” Al was Anthony onuitstaanbaar, hij maakte zijn punt duidelijk en hij had bovenal gelijk. Vader en zoon deelden dezelfde passie: schrijven. Geen van beiden blonk hier in uit, wat sneu.

Zonder zichzelf werkelijk nog een kans te geven verder te groeien in het zeer respectabele genre van de horror, smeet hij samen met zijn blad al zijn ideeën weg. Chakra was verontwaardigd, maar zweeg. Nu Trevor zijn debuut twee keer had gemist, begon hij te piekeren over het laatste genre dat hij wilde uitproberen. Hij wilde een genre vinden, waarin hij kon uitblinken. Eens liep hij de keuken binnen en zag hij Chakra tekenen. Nieuwsgierig spiekte hij over diens schouders heen en werd aangenaam verrast. Chakra had een prins getekend die op een troon zat, midden in de bossen.

Prins Ajinth zat op zijn troon en keek over de bossen heen, op zoek naar de boodschapper die hen goed nieuws moest brengen.

0 Comment