Na een kleine maand te hebben doorgebracht in een niet nader te noemen Centraal-Amerikaans land en daar dan ook de lange stroom van berichtgeving te hebben gevolgd rond de corruptieschandalen en uit de hand gelopen nepotisme aan de plaatselijke Nationale Universiteit, blijkt het gras misschien toch niet groener aan de overkant. Het is in elk geval een verlichting om te zien dat we in het Belgische onderwijslandschap nog geen rectoren onder verdenking moeten stellen wegens duistere verkoopspraktijken en dat klokkenluiders zichzelf hier niet direct geschorst zien zonder loon. We kunnen echter ook niet stellen dat alles van een leien dakje loopt in het hoger onderwijs. We staan aan het begin van een nieuw academiejaar, en het lijkt er een te zullen worden dat interessant zal zijn op verschillende manieren, zowel op het vlak van taal als financiën en structuur.
Op het vlak van taalbeleid zijn er enkele nieuwe pistes opgeworpen die interessant lijken voor een verder internationaliseringsproject waar de VUB, samen met het voltallige Vlaamse onderwijslandschap, al langer op inzet. In hoeverre dit project nog in samenwerking zal kunnen gebeuren met onze buren van over de heuvel valt af te wachten, de politieke impasse van de voorbije zomer voorspelt immers weinig goeds voor een verdere integratie van het Brusselse Nederlandstalige en Franstalige hoger onderwijs. Onze Vlaamse minister van Onderwijs heeft zich het voorbije jaar al onvermurwbaar getoond op het vlak van lagere scholing voor dat Franstalige grut, het valt dus te hopen dat we dit jaar dan wel een positief signaal mogen verwachten op de academische opening.
Volgens de laatste berichten, mogen we ons echter toch vanaf 2011 – 2012 verwachten aan de eerste gezamelijke, meertalige masteropleidingen, met nadruk op het Engels natuurlijk. Er worden grote verwachtingen gesteld voor de nieuw opgerichte Brussels University Alliance en we zullen dit natuurlijk met argusogen opvolgen. Het vergroten van het aanbod van Engelstalige opleidingen lijkt in een Eurocratische stad als Brussel een valabele piste, toch dient men ook rekening te houden met enige drempels die dit zou kunnen creëren voor de taalvaardig zwakkere student. Maar misschien is het wat vroeg om ons in alarmistische tonen uit te spreken over de toekomst van het Nederlands als academische taal, zoals de voorbije zomer wel meermaals gebeurde in de nationale media. Aan de VUB verscheen er onlangs onderzoek omtrent het belang van academische taalvaardigheid. Zo blijkt dat het belang van het Engels ten opzichte van het Nederlands misschien licht overschat kan worden op pedagogisch vlak. Deze invalshoek verschilt natuurlijk wel van deze van het outputperspectief van de universitaire goden.
Naast een verdere internationalisering, baart ook de financiële situatie van onze Alma Mater ons zorgen. We kunnen deze omschrijven als verre van ideaal en het ziet er niet naar uit dat de situatie de volgende jaren sterk zal verbeteren, zeker gezien enkele Vlaamse subsidies over de volgende jaren zullen uitdoven. Dit lijkt een gat in de sociale voorzieningen te zullen slaan, die nu al onder druk staan. Hierbij dringen de rode cijfers zich op en dit lijkt als haast onafwendbare conclusie te wijzen op een afbouw van de grootste troef van de VUB, zijn studentgerichte aanpak.
Een oplossing hiervoor is niet direct in zicht, maar een hogere transparantie in uitgaven en inkomsten zou misschien een betere controle op het financiële beleid van onze instelling inhouden. De studenten kunnen en mogen immers niet als enkel ‘aandeelhouders’ binnen het onderwijs aanzien worden, maar moeten beschouwd worden als een integraal onderdeel ervan. Het pedagogisch project van de nieuwe universiteit loopt misschien op zijn laatste benen en moet waarschijnlijk grondig herdacht worden. Het maatschappelijk debat waarover wel eens gewag gemaakt wordt, speelt zich soms in iets te exclusieve kringen af. Laten we wat minder denken in de terminologie van ‘management’ en de participatie in het onderwijs opwaarderen als de eerste voorwaarde tot een participatieve samenleving.
Hopelijk zou een dergelijke participatieve samenleving ook als een pluralistisch project kunnen worden aanzien. De nieuwe regelingen die getroffen zijn omtrent de academisering van bepaalde opleidingen uit het hoger onderwijs vanaf het academiejaar 2013-2014, zullen dan wel resulteren in een influx aan nieuwe studenten voor de VUB, toch zullen dit er vermoedelijk minder zijn dan diegenen die aan de KUL of UGent hun nieuwe thuis zullen vinden. Het tweepolige Vlaamse universitaire onderwijs komt weer een stapje dichterbij, of dit al dan niet de scholing als dusdanig ten goede komt blijft wel een open vraag. Laten we hopen dat we geen lessen nemen bij onze vrienden aan de andere kant van het Kanaal, die blijkbaar besloten hebben dat een kennismaatschappij ex nihilo ontstaat. De OESO wees er immers in een recente publicatie op dat in tijden van crisis, onderwijs tot één van de beste investeringen behoort.
We dienen natuurlijk niet enkel het negatieve te belichten, nu er op Vlaams niveau eindelijk weer onder studenten gesproken kan worden, kan er toch de voorzichtige hoop geopperd worden dat de VUB-student hier eindelijk zijn stem zal laten gelden. Een nieuw jaar, nieuwe verwachtingen. Kunnen we eindelijk hopen op de sociale stem van de generatie van de jaren ‘90? Bij de Moeial is er alleszins plaats voor eenieder die zich, vrij onderzoek getrouw, wil inzetten om een kritische kanttekening bij de universitaire ervaring te zetten. Elke student is dan ook welkom om zijn stem, zij het sociaal, cultureel, politiek of creatief te laten horen.
0 Comment