Door Stijn Van Hummelen, Public Relations van ESN Belgium
Het aantal Vlaamse studenten dat minstens drie maanden van hun studie doorbrengt aan een buitenlandse instelling neemt jaarlijks toe, zo bleek na een schriftelijke vraag van Fientje Moerman aan Vlaams minister van Onderwijs, Pascal Smet, enkele maanden geleden. Het Erasmus Student Network erkent de vooruitgang, maar vindt ook dat er nog een lange weg dient afgelegd te worden.
België scoort op Europees niveau inderdaad niet zo slecht in de cijfers van inkomende en uitgaande studenten: 1,37% van de totale Belgische populatie ging tijdens het academiejaar 2007- 2008 op Erasmus en we komen daarmee op de zesde plek terecht (gegevens: Europese Commissie). In 2008-2009 studeerden er in 9,41% van de studenten af met een Erasmus-ervaring achter de rug (gegevens: Statistisch Jaarboek van het Vlaams Onderwijs 2008-2009), wat niet min is maar nog lang niet voldoende, willen we de doelstelling halen om tegen 2020 20% van onze jonge hoogopgeleiden op Erasmus te sturen.
Uit de cijfers blijkt eveneens dat meer buitenlandse studenten ons kleine gezellige landje binnenkomen dan dat we onze jonge talenten uitsturen naar andere Europese landen. Nog te weinig Belgische studenten durven of kunnen dus de uitdaging aan en daarbij ligt volgens ons van het Erasmus Student Network, een groot deel van de verantwoordelijkheid enerzijds bij het overheidsbeleid en anderzijds bij de onderwijsinstellingen zelf.
Op Erasmus gaan blijft te vaak een privilege van de welgestelde. De gemiddelde beurs voor een Europese Erasmusstudent in 2004-2005 bedroeg 140 euro. Van alle 15000 (Europese) studenten die in 2004-2005 deelnamen aan een onderzoek van de Europese Commissie bleek dat ongeveer 58% van de studenten minstens één hoogopgeleide ouder had. Nauwelijks 14% van de bevraagde studenten gaf te kennen uit een gezin te komen met een lager dan gemiddeld inkomen. Dat financiële problemen het belangrijkste probleem waren waar de studenten mee te kampen hadden, werd erkend door meer dan de helft van de Erasmusstudenten, ook al zijn de studenten uit gezinnen met een lager dan gemiddeld inkomen ondervertegenwoordigd in de groep. Vele van de bevraagde Erasmusstudenten kenden blijkbaar ook andere studenten die niet op Erasmus zijn gegaan omwille van financiële redenen.
We plachten ons hoger onderwijs wel eens te loven voor haar democratische karakter, maar uit deze gegevens blijkt duidelijk dat er nog steeds ernstige socio-economische barrières zijn voor de deelname aan het Erasmusprogramma. Het verhogen van de additionele sociale correctie die de Vlaamse Overheid doorvoert en het beter richten van deze beurzen op basis van socio-economische achtergrond zijn belangrijk voor de uitbreiding en democratisering van het Erasmusprogramma in Vlaanderen. Naast ontoereikende beurzen voor een echt sociaal gecorrigeerd Erasmusprogramma is de overheid te weinig zichtbaar bij de actieve promotie van een dergelijke ervaring in het buitenland.
Uiteraard zijn het in de eerste plaats onze hogeronderwijsinstellingen zelf die verantwoordelijk zijn voor de actieve promotie, maar uitwisselingsprogramma’s als Erasmus vragen enorme organisatorische en administratieve inspanningen van die onderwijsinstellingen. Het in goede banen leiden van de in- en uitstroom van Erasmusstudenten is hoegenaamd geen sinecure en vaak ontbreekt hiervoor de mankracht en/of inzet. Zowel administratieve vereenvoudiging vanuit de Europese Commissie als meer ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid kunnen hier enigszins soelaas bieden.
Het Erasmus Student Network voerde recent een studie (Problems in Recognition in Making Erasmus) uit naar de praktische problemen die studenten ondervinden bij hun Erasmuservaring. Belangrijkste bevinding is dat slechts 66% van alle Europese Erasmusstudenten een volledige erkenning verwerft van de vakken die ze aflegden aan hun gastinstelling. België valt daarmee binnen de categorie many students have problems (met de erkenning van credits) en is daarmee één van de slechtste leerlingen op dit vlak.
Dit wordt soms ingegeven door een (onterecht?) gevoel van superioriteit over de kwaliteit van ons hoger onderwijs ten aanzien van andere landen. Uit onderzoek van de Europese Commissie naar de impact van Erasmus blijkt dat deze bezorgdheid voor de kwaliteit van ons onderwijs echter niet nodig is. Integendeel: het Erasmusprogramma is een ‘trigger’ voor modernisering van onderwijs en internationalisering van onderzoek. Als onderwijsinstellingen dus echt bezorgd zijn over de kwaliteit van de jonge talenten die ze afleveren, zouden ze beter competenties in plaats van enkel vakken met een gelijkaardige benaming erkennen, zich flexibeler opstellen, de drempels opheffen en volledig de kaart van uitwisseling trekken. Enkel indien de student weet dat een Erasmuservaring zal erkend worden, zal hij die stap met een gerust hart zetten.
Een snel evoluerende en internationaliserende context noopt ons tot het intensiever internationaliseren van ons hoger onderwijs. Indien we de performantie van ons hoger onderwijs willen vrijwaren en de internationale competitie willen blijven aangaan, zou hier een prioriteit van gemaakt moeten worden, zowel door de minister als door de hoger onderwijsinstellingen zelf. Dit kan door een overheid die meer investeert in het Erasmusprogramma enerzijds en aan de andere kant hogeronderwijsinstellingen die zich flexibel en coöperatief opstellen. Doen we dit niet, dan lopen we het risico dat onze studenten niet kunnen concurreren op een geïnternationaliseerde arbeidsmarkt waar buitenlandse ervaring van primordiaal belang is. Indien we echt bij de pinken willen zijn en onze studenten optimaal willen klaarstomen op de uitdagingen die hen te wachten staan, zou het streefdoel niet 20% maar 100% moeten zijn.
Erasmus is een geweldige ervaring die belangrijk is voor de persoonlijke ontwikkeling en een unieke kans om de kansen op de arbeidsmarkt te verhogen. Enkele maanden in het buitenland is de beste manier om een internationaal netwerk uit te bouwen, om inzicht te krijgen in de cultuur en onderwijsvorm van andere Europese landen, om een taal te leren, om op eigen benen te staan en om te groeien als persoon. Het Erasmus Student Network wil daarom alle studenten oproepen om die kans met open handen te grijpen. Ogen toe en springen.
0 Comment