Het congres, dat plaatsvond op 30 maart 2010, bleek weer een evenement om in de annalen van de VUB op te nemen. Ondanks vurig heen-en-weer gemail en een laatste oproep van de VVS-verantwoordelijke Kasper Ossenblok om met zijn allen even op de barricades te klimmen, bleek de VUB schromelijk ondervertegenwoordigd te zijn op die bewuste dinsdagochtend in het Vlaams parlement – hoewel dat nog altijd beter was dan de volledige absentie op de algemene vergadering. De vier VUB-afgevaardigden die zich dan in de voormiddag vertoonden, kregen elk een stem toebedeeld, wat spijtig genoeg niet kon verhinderen dat er nog altijd twee stemmen stof lagen te verzamelen. Het bleek echter ‘instellingsoverschreidend’ te zijn, daar de Hogeschool Gent bijvoorbeeld slechts twee van zijn vijftien stemmen kon verzilveren. Zelfs de KUL en Gent waren niet voltallig aanwezig, al waren ze toch significant in de meerderheid.
Er volgde een lange voormiddag van debatteren en parlementje spelen – in de woorden van VRT journalist Indra Dewitte: “Jullie spelen niet gewoon Parlement, het gaat er hier daadwerkelijk aan toe als een levensecht Parlement.” Waar we haar moeten bijtreden, als we denken aan wat Dirk Van Mechelen ons wist te melden: “De parlementairen mogen zich wel eens bezinnen over de kwaliteit van de vragen. Sommige vragen zijn weinig relevant en uit beleefdheid zorg je voor enkele zinnen uitleg, ook al zou je je kunnen beperken tot een kort ja of nee.” (De Standaard, 17/04).
Na enkele uren debat kwam er dan uiteindelijk toch een tekst naar voren die goedgekeurd zou kunnen worden. Op basis van deze tekst worden voor het volgende jaar de krijtlijnen uitgetekend voor de stellingen die VVS zal innemen ten opzichte van de evoluerende structuur van het hoger onderwijs. Hierbij wordt ook specifiek aandacht gevraagd voor de academisering van het hoger onderwijs. Een proces waar immers binnen het Vlaamse onderwijslandschap nog altijd geen volledige consensus over bestaat. Zelfs op de VUB is men er nog niet helemaal uit, als u zich de academische openingsspeech van rector De Knop nog herinnert – waarin de visie voor de verdere samenwerking met de Erasmushogeschool werd omschreven als één die kon variëren van het doorzetten van de beperkte samenwerking die momenteel bestaat, tot een volledige integratie van de twee structuren.
Het goedkeuren van de tekst ging echter ook niet van een leien dakje. Na een initiële ceremoniële onthouding van Gent en Leuven kwam hij dan toch door de stemming, zodat de hele vertoning gelukkig niet op een complete farce uitliep. Al mag gezegd worden dat de uiteindelijke tekst bij het ter perse gaan van dit nummer, bijna drie weken later, nog altijd niet verspreid was.
De dag had echter nog wat meer verrassingen in petto, daar de namiddag was voorbehouden voor wat men structuurdag had genoemd, waarbij men over de toekomst van zowel het hoger als het kunstenonderwijs zou debatteren. De eerder genoemde ondervertegenwoordiging van de VUB bleek zich niet tot de Studentenraad te beperken. De VUB-administratie bleek volledig afwezig te zijn. Vond men het niet belangrijk genoeg om iemand naar deze debatten te sturen of waren ze gewoon niet uitgenodigd? Het resultaat was alleszins dat de Brusselse associatie niet al te sterk met een eigen standpunt naar buiten kon treden, een dappere poging van Bert Beyens (EHB) ten spijt.
Dit kwam niet al te goed over, daar zowel UGent, UAntwerpen als de KUL hun associatievoorzitter op de planken hadden weten te werken, al liet ook Luc Vandenbossche voor de UGent uiteindelijk verstek gaan. Zijn positie werd echter naar behoren ingevuld door Geert Cleuren, zodat Gent de studenten wist te vertegenwoordigen op het podium. Zelfs uit Limburg was de UHasselt komen opdagen in de vorm van Willy Claes, en dat met een waar Limburggevoel. Het bleek dubbel spijtig toen Oosterlinck (KUL), in tandem met Willy Claes, de deugden van de nieuwe structuur en het nieuwe financieringsmodel ging verkondigen. U heeft het gehoord, de K in KUL staat niet meer voor Katholiek maar voor Kwaliteit. Wat meteen verklaart waarom de EHSAL, VLEKO, KUB, en ONIM onder andere hun associatiepartner moesten gaan zoeken in het hinterland, ook wel bekend als Brussel-Oost.
Als men de VUB een calimerotactiek verwijt met betrekking tot zijn positionering in het hoger onderwijs, wordt een dergelijke kritiek niet echt ontkracht door afwezig te blijven op zulke evenementen. Zeker als die in Brussel plaatsvinden. De afstand van onze campus tot aan Kunst-Wet kan men via metro, bus of tram afleggen, of is de VUB zo ver van de wereld verwijderd?
0 Comment