Nu VVS terug is van weggeweest, het kantoor officieel is heropend en Pascal Smet een lintje heeft geknipt, leek het tijd om eens een interview te doen met Tom Demeyer, ondervoorzitter van VVS, de Vlaamse Vereniging van Studenten.
d.M.: Om te beginnen is het misschien interessant als je kort kan uitleggen waar VVS voor staat, en wat ze uiteindelijk doet.
Tom Demeyer: “Wij zijn de bij decreet erkende koepelorganisatie van alle Vlaamse studentenraden die bij ons aangesloten zijn, concreet betekent dit dat wij ongeveer 95% van de Vlaamse Studentenraden vertegenwoordigen. We trachten voornamelijk via verschillende werkgroepen over bijvoorbeeld onderwijs of diversiteit inhoudelijk werk te leveren. Deze worden dan voorgesteld op de algemene vergadering die elke maand samenkomt, waar we dan standpunten proberen in te nemen over actuele thema’s inzake hoger onderwijs. De vorige jaren ging dat dan over thema’s als financiering en het leerkrediet, op dit moment werken we bijvoorbeeld rond studentenvoorzieningen. Zo hebben we een halftijdse stafmedewerker die naar studentenraden gaat en hen tracht bij te staan, bijvoorbeeld in het afdwingen van groter medebestuur, maar ook zaken als achterbanwerking en algemene vorming.”
In welke mate heeft de herintegratie van de Leuvense associatie een impact gehad op de hervorming van VVS als organisatie, en op welke manier heeft deze doorstart ingewerkt op de manier waarop VVS zich opstelt tegenover de studentenraden en de politieke verantwoordelijken inzake hoger onderwijs?
“Het eerste semester van dit academiejaar moet eigenlijk gezien worden als een moment van vernieuwing voor VVS. We hebben deze voornamelijk gebruikt om de interne structuur van VVS te heroverwegen. We hebben een nieuw personeelsbeleid en nieuwe stafmedewerkers. Ons budget stond ook hevig ter discussie door de besparingen in het hoger onderwijs, dus daar hebben we ook sterk op moeten inzetten, anders had VVS misschien niet kunnen overleven. De interne werking is hervormd, maar we hebben ook gewerkt omtrent de besparingen in het hoger onderwijs. In het tweede semester wensen we dan toch weer wat inhoudelijke werking terug op poten te zetten.”
“De Leuvense associatie is er nu ook weer bij, wat ik zeer positief vind. Het is ook belangrijk omdat we toch de studentenpopulatie willen vertegenwoordigen, en dat kan moeilijk serieus genomen worden als een wezenlijk deel van de studenten niet onder VVS ressorteert. Zeker wanneer je bijvoorbeeld werkt rond de structuur van het hoger onderwijs is het belangrijk om deze mee aan boord te hebben. Vroeger was het vaak Gent tegen Leuven, en dat is er nu toch uit. Dat merk je ook binnen de vergadering, waar er vergeleken met vroeger een opener sfeer hangt; grote conflicten zijn er tot nu toe niet geweest. Het samenhorigheidsgevoel van de studenten lijkt dit jaar veel sterker. Er wordt minder gedacht vanuit het standpunt wij van Leuven of wij van Gent maar meer vanuit de gedachte: wat kunnen wij als Vlaamse studenten aan de minister vragen? Dat is ook wel belangrijk, omdat we veel externe mandaten hebben en als bestuur kan je die natuurlijk niet alleen opvullen. Leuven levert ook veel mankracht om bepaalde mandaten in te vullen.”
In welke mate volgt VVS de missiedoelstellingen nog, die de vorige jaren geformuleerd zijn geweest nu er toch een sterke vernieuwing is geweest in de interne structuren en in de samenstelling van VVS, tegenover bijvoorbeeld vorig jaar?
“Onze basisdoelstelling, die we ook wel overal en in elk mandaat verdedigen, dat is die slagzin: Wij zijn voor een democratisch en kwaliteitsvol hoger onderwijs. In elk standpunt van VVS zal je dit kunnen lezen. Natuurlijk wordt dit soms wel eens harder geformuleerd dan anders. Dit is bijvoorbeeld ook wat nu terugkomt in ons standpunt rond de hervorming van de structuur van het hoger onderwijs. Wij pleiten voor een open en transparante structuur, maar studenten mogen deze hervorming niet als een drempel ervaren om in te stappen in het hoger onderwijs. Er is de academisering van het hoger onderwijs, vele hogescholen gaan in universiteit op, en dat mag geen drempelverhoging blijken. Democratisering blijft bij ons centraal staan.”
Het zijn dus niet zozeer de doelstellingen die veranderen, maar het accent dat verandert in de manier waarop deze worden gecommuniceerd naar de bevoegde instanties?
“We gaan een andere houding aannemen op vergaderingen. We gaan niet opstappen en kwaad weglopen vanaf het moment dat het ons niet aanstaat. Natuurlijk moet je soms je tanden tonen, maar we hebben ons voorgenomen dat we aan tafel gaan blijven zitten en mee debatteren over de zaken. Het is enkel zo dat je constructief kan meewerken aan de hervormingen en dat je extern enig respect kan verwerven. Bij de consultatieronde begin dit jaar bleek dat ook, dat men tegen ons zei dat er geen constructieve dialoog is mogelijk met de houding die de vorige jaren werd ingenomen, dus maken we er dit jaar wel een punt van om de dialoog verder te zetten, ook als het ons niet aanstaat. Je kan wel gaan betogen, maar als dat met tien man is, haal je je slag ook niet thuis. Achter onze missie- en doelstellingen staan we echter nog wel volledig.”
Tom Demeyer: “Specifiek vanuit de VUB is het soms wat triestig gesteld.”
Wat zijn de mogelijkheden voor de bredere studentenpopulatie om zich te engageren voor VVS? In welke mate heeft de student een mogelijkheid om mee te stappen in VVS?
“Dit is inderdaad een van de pijnpunten die we geïdentificeerd hebben bij de heropstart. We zitten hier in hartje Brussel, en zijn dus ook wel wat verwijderd van de student zelf. We staan echter bij VVS echt wel open voor vrijwilligers. De algemene vergadering staat voor iedereen open, en je kan gerust langskomen om te zien waar je kan bij helpen als je daarvoor interesse hebt. Er zijn heel wat mandaten, je zal misschien niet direct de mandaten krijgen waarvoor wat ervaring nodig is, maar het is zeker geen onoverkomelijke drempel. Ikzelf kom bijvoorbeeld van bij Veto (Studentenkrant KUL, nvdr.) en je ziet dan wel vanaf de zijlijn het gebeuren, maar je kan daar echt enorm in groeien. Er kruipt zeer veel tijd in, maar het is zeker een leerzaam proces. Specifiek vanuit de VUB is het soms wat triestig gesteld, je hebt bijvoorbeeld mensen die vanuit Hasselt komen, met de trein, terwijl het bij jullie bij wijze van spreken een metrorit weg is. Wij zoeken echt mensen die zich willen inzetten, en we zijn er voor alle studenten.”
Welke contacten onderhoudt VVS momenteel met het ministerie van Onderwijs, met de politiek, met de academische overheden? In welke mate slagen jullie erin terug met contacten aan te knopen?
“Daar hebben we het eerste semester inderdaad zwaar op ingezet. Er is wel een nieuwe commissie, een nieuwe minister, maar binnen de administratie kom je natuurlijk terug dezelfde mensen tegen. Dan moet je naar die mensen gaan, en die contacten waren niet al te best. Er werkten stafmedewerkers bij ons die al 6 à 7 jaar bij ons aan boord waren. Zo kan je natuurlijk moeilijk naar een vergadering gaan en zeggen dat je de studenten vertegenwoordigt, want dan zien ze je eerder als de afgevaardigde van die vzw die pretendeert de studenten te vertegenwoordigen. Het is wel belangrijk dat je daar kan zitten als student en ook de stem van de studenten kan vertegenwoordigen. We hebben dan ook het nieuwe onderstreept om te proberen de slechte ervaring van de vorige jaren te doen vergeten. De minister is dan uiteindelijk over de brug gekomen, en ook de fracties lijken nu weer met ons rekening te houden. Het blijft natuurlijk een project van lange adem, al hebben we op korte tijd toch redelijk wat weten te verwezenlijken. We hebben nu ook al om de twee weken een afspraak met de minister, waarop we bepaalde punten kunnen aankaarten.”
Als laatste vraag, denk je dat de minister genoten heeft van je Geert Hoste-routine tijdens de officiële opening van het VVS-kantoor?
(lacht) “Ja. Het is ook zo, dat de minister en ik elkaar soms wel eens een steek onder water moeten geven, en ik moest hem toch nog eens terugpakken. De minister is uiteindelijk iemand die nog wel openstaat voor de studenten. In tegenstelling misschien tot zijn voorganger, die over het algemeen een wat stoïcijnse houding had. Hij kan wel tegen een grapje en heeft zich wel geamuseerd, denk ik. Ik vind Pascal Smet wel een sympathieke knul, hé. Ik denk dat iedereen hier uiteindelijk wel met een goed gevoel is weggegaan.”
0 Comment