Het probleem van de geschiedenis: een scheldschrift

Door Kenneth Pontzeele

Er is één groot probleem met de maatschappelijke perceptie van de geschiedenis, en dat is dat er geen maatschappelijke wantoestand ernstig genoeg blijkt om enkele decennia later niet tot een sprookje omgevormd te worden. Een casestudie in politiek correct revisionisme, in gescheld en getier. Enkele voorbeelden.

Ten eerste: Radio Modern, een van de meest bizarre dingen waar ik ooit van gehoord heb. Voor hen die niet mee zijn: Radio Modern is een ongelooflijk ‘hip’ partyconcept met als thema de blanke Amerikaanse cultuur uit de jaren vijftig en zestig. In een accurate representatie van deze oh zo vereerde Amerikaanse jaren ‘50 hing er aan de deur van deze avonden een whites only-bord, en na afloop sloeg iemand zijn vrouw terug in de keuken, waar ze hoort. Iets verder maken enkele kinderen (of volwassenen, het bestaat) van een van de werelds meest grondige genocides een spelletje cowboy en indiaantje, terwijl de laatste overlevenden hiervan in reservaten leven met de slechtst mogelijke gezondheidszorg in de Verenigde Staten.

Men zou kunnen vermoeden dat we als maatschappij alleen enorm slecht zijn geïnformeerd over Amerikaanse geschiedenis, of dat zij beter waren in historische misdaden, maar Europese landen, inclusief het onze, hebben van niemand lessen te krijgen in exploitatie, volkerenmoorden en etnische zuiveringen. Nemen we Leopold II maar als Belgisch voorbeeld. Iemand die, mocht hij een andere nationaliteit – of onderdanen – gehad hebben, probleemloos bestempeld zou kunnen worden als wat hij was: een van de grootste monsters uit de Europese koloniale geschiedenis, die een gebied grofweg even groot als West-Europa genadeloos uitperste als privébezit. Maar, in het Brussel van 2010 is het nog steeds vanzelfsprekend dat straten naar hem vernoemd zijn en dat zijn standbeeld het straatbeeld siert.

Wat als deze trend zich rechtlijnig zou voortzetten? Gaan we ooit naar feestjes over de good old jaren ‘40, inclusief uniform, spelen onze kleinkinderen op een dag Palestijn en kolonist in de tuin en is het maar een kwestie van tijd voor we over de Avenue Pol Pot kuieren? Een overdreven metafoor, uiteraard, maar zou er een fundamenteel verschil zijn met hoe we nu omgaan met allerhande andere zwarte periodes uit de (globale en lokale) geschiedenis?

De recent overleden Howard Zinn, een Amerikaans activist sinds de jaren ‘60, historicus en professor politieke wetenschappen aan Boston University, merkt in het eerste hoofdstuk van zijn People’s history of the United States, hét alternatief standaardwerk voor Amerikaanse geschiedenis, hetzelfde op in verband met de Amerikaanse mythologie over Columbus: “To emphasize the heroism of Columbus and his successors as navigators and discoverers, and to de-emphasize their genocide, is not a technical necessity but an ideological choice. It serves – unwittingly – to justify what was done.”

Deze mythologie is niet enkel een maatschappelijke misvatting, maar dé aanvaarde Amerikaanse historiografie over Columbus (in de VS is Columbus Day tot op deze dag een feestdag). Ik vrees ervoor dat onze geschiedenisopleidingen, voornamelijk die aangeboden aan de overgrote meerderheid van de leerlingen in het middelbaar onderwijs, niet gespaard zijn van dezelfde ideologische constructies. Sommige lezers zijn er misschien nog steeds van overtuigd dat de geschiedenis gedoceerd zou moeten worden met die mooie – theoretische – waarde genaamd objectiviteit, maar laat mij voor hen erg duidelijk zijn met een boutade die kan tellen: élke zin in élk historisch verhaal dat verder gaat dan pakweg de datum van veldslag X is een ideologische constructie.

Het is dus van vitaal belang om ons de vraag te stellen of we als maatschappij tevreden zijn met een onderwijssysteem dat probeert in zes jaar, netjes van de klassieke oudheid naar de nieuwste tijd, de gehele (westerse) geschiedenis voor te leggen aan jongeren, maar dat doet in diezelfde vervloekte traditionele manier van geschiedschrijving: de geschiedenis van “grote mannen en uitvindingen”, met weinig tot geen aandacht voor de grote mondeloze massa’s, maar vanuit het standpunt van de heersende klasse, die geheel België, Frankrijk of De Verenigde Staten vertegenwoordigt. Om Zinn nog eens te citeren: “The history of any country, presented as the history of a family, conceals fierce conflicts of interest (sometimes exploding, most often repressed) between conquerors and conquered, masters and slaves, capitalists and workers, dominators and dominated in race and sex. And in such a world of conflict, a world of victims and executioners.”

Denk hierna eens na – als u zich nog iets kan herinneren over hoe u, in het vijfde of zesde middelbaar, ons koloniaal systeem bestudeerde. Tekenende anekdote: de eerste, en waarschijnlijk enige keer dat ik als jonge scholier de naam Patrice Lumumba tegenkwam, was met een citaat uit zijn beroemde speech bij de onafhankelijkheid, waarin hij vurig de misdaden van het Belgisch koloniaal regime opsomde en veroordeelde. Dit citaat werd gecontrasteerd, en met evenveel decorum behandeld als de speech die Koning Boudewijn gaf bij dezelfde gelegenheid, als brenger van beschaving, ziekenhuizen en wegen. De boze zwarte man tegenover de jonge koning der Belgen. Nodeloos om te zeggen dat hoe Lumumba aan zijn einde zou komen, niet vermeld zou worden.Tekende anekdote nummer twee: bijna niemand – bij de schrijver duurde het zelfs tot het tweede jaar op deze instelling – is er zich van bewust na zes jaar geschiedenisonderwijs dat België niet in één maar in drie hedendaagse landen de koloniale plak zwaaide (voor zij die het nog steeds niet weten, zoek het maar eens op, als oefening).

Eén bewonderenswaardige uitzondering, het moet vermeld, is hoe de holocaust behandeld werd, en naar ik vermoed, wordt. Bij het aanhalen van dit onderwerp verandert de toon van de geschiedschrijvers en wordt uiteraard wel een partij gekozen. Die van de onschuldigen, vervolgd door een barbaars regime dat uit was op de doelbewuste vernietiging van een volk. Als we dit privilege en perspectief verleenden aan élk slachtoffer van genocide, racisme en onderdrukking van de traditionele geschiedenis, zouden geschiedenislessen dan beter zijn voor de ontwikkeling van jongeren tot wat kritische volwassen zouden moeten voorstellen? Ik vermoed van wel. Als ik een budget zou krijgen voor één grootschalig wetenschappelijk onderzoek, zou ik willen testen wat, in godsnaam, scholieren gehad hebben aan een vak met het belang dat we aan kennis van de geschiedenis wel toewijzen, maar niet graag uitvoeren uit vrees voor de karrenvracht inconvenient truths die we zouden moeten dumpen op jonge scholieren, en als we onze geschiedenis écht zouden bekijken als die van de familie België, op onszelf. Een gemeenschap die enkel rekening houdt met een gefabriceerd, kindvriendelijk verleden speelt eeuwig cowboy en indiaantje.

0 Comment