Gesprekken met Santero’s en Babalawo’s in Madrid

Het was een winkel met twee hoge rekken, vol met potjes, zalfjes, kruiden, kaarsen, beeldjes, stokken en andere voorwerpen die ik niet echt thuis kon plaatsen. Er was een toonbank met nog wat objecten en aan het plafond hingen ook wat zaken. Zijn winkel lag een beetje verscholen, net buiten het centrum van Madrid. In de hoek was er een draaitrap naar een kleine kamer met een tafel en enkele rieten stoelen. Rechts van de tafel een soort van altaar met heel wat stokken en stronken hout, een kruis, planten en kruiden, een meloen en verschillende beelden. Daar werd er aan Vudú gedaan, maar ik kwam luisteren naar zijn verhaal als santero. Fidel Revilla Castro had mij mee naar boven genomen waar hij een consulta had, iemand was bij hem om raad te vragen. Ik had hem gezegd dat ik van De Moeial was, een studentenkrant uit Brussel. “Hier is mijn vriend, journalist van de Washington Post.”

Fidel ging weer zitten en ging verder met zijn consultatie. De andere man was van de Dominicaanse Republiek en kende het gebeuren blijkbaar zeer goed. Ze spraken met hun Caribische tongval en gebruikten Yoruba-uitdrukkingen, dat zou ik later pas te weten komen. De santero wierp met de caracoles, een soort van schelpjes; afhangend van hoe deze zich tot elkaar verhouden kon hij informatie van het orakel verkrijgen. Ze communiceerden druk over en weer, er werden vragen over de moeder van de man en erfenissen gesteld, er werd tot Obatalá gesproken, ze dronken uit bekertjes gemaakt uit een soort van kalebas. Zijn gsm ging verschillende keren af en er werd verschillende keren aan de deur gebeld, een veel gesolliciteerd man. De santero riep af en toe, op een gegeven moment hij raadde de man een kruidenmengsel met honing aan tegen bepaalde kwaaltjes, het waren kruiden die ik niet kende, of misschien juist wel, maar ze gebruikten de Cubaanse of Caraïbische benaming. Fidel maakte indruk met zijn gestalte en zijn zware stem, hij was Afro-Cubaan, 35 jaar waarvan hij twintig aan santería deed en zeven in Madrid woonde.

Zijn aandacht richtte zich volledig tot mij en hij noemde mij steeds mi jefe, mijn baas, een uitdrukking die een vorm van respect uitdrukt. Santería – of Ifa zoals de beoefenaars het noemen – is het syncretisme tussen de Spaanse katholieke godsdienst en de Afrikaanse godsdiensten, door de slaven meegenomen naar Cuba en andere Caraïbische eilanden gedurende de koloniale periode en zelfs tot in de 19e eeuw, toen er grote percentages van de slaven Yoruba waren. Academici zoals David Brown gebruiken liever de term innovatie in plaats van syncretisme (Zie Santería Enthroned: Art, Ritual, and Innovation in an Afro-Cuban Religion). De santero’s waar ik mee sprak vatten de santería samen als een te volgen weg, waarbij men aan de heilige of santo moet gehoorzamen en volgen – vandaar de spottende benaming van de Spanjaarden in de koloniale periode. Concreet wil dit zeggen dat de katholieke heiligen een andere naam krijgen en er tot hen wordt gesproken om bepaalde zaken op te lossen, of zelfs in de toekomst te kijken. Santa Barbara wordt zo bijvoorbeeld Changó.

De oorsprong hiervan is dat de slaven verboden werd om hun godsdienst te blijven beoefenen en dat men (slaven of Spanjaarden?) zo de heiligen overeen liet komen met de Afrikaanse goden (of orisha’s); zo waren slaven ‘goede christenen’ – de interpretaties van hoe dit proces precies gebeurd is, lopen sterk uiteen. Aan deze godheden of santo’s moet men op tijd en stond offers schenken, gaande van kruiden en drank tot kippen. Verder vermengen zich ook zeer veel astrologische elementen en (indiaanse) kennis van planten en kruiden die onder andere voor geneeskundige doeleinden gebruikt worden, die overigens in deze periode van hippe biologische geneesmiddelen meer en meer gecommercialiseerd worden. De santería gaat samen met tal van rituelen, vaak begeleid door Afro-Cubaanse muziek, verschillende soorten percussieinstrumenten en gezang. Folklorist Alan Lomax legde in 1957 een ceremonie vast in Matanzas, Cuba. Belangrijk is het onderscheid te maken met de karikaturale Voodoo, die op zich niets te maken heeft met de Santería. Er zijn ook verschillende overeenkomsten met de Braziliaanse candomblé, maar Santería is ‘zuiver’ Cubaans.

Centraal in deze godsdienst staat Odolumare, een scheppende godheid; zijn kracht en energie wordt Ashe genoemd. Onder deze tweedeling staan de orisha’s of godheden, door sommigen als een polytheïstisch element bestempeld. Bovenal blijft God wel het grootste, zij het een ietwat mystiekere dan de zuiver katholieke God. Hier is bovendien een hele reeks literatuur aan gekoppeld, die het voorspellende element in de religie uitlegt. Alles wat gebeurd is, aan het gebeuren is en zal gebeuren staat hierin. Er zijn 16 koningen en 256 combinaties, of tekens met elk een tiental verhalen. Deze 256 combinaties kan men op verschillende manieren verkrijgen: door de reeds genoemde schelpjes of door een ketting met 16 cocosschelpen. Afhankelijk van hoe deze tijdens het smijten ervan neerkomen (met de donkere of heldere kant naar boven) verkrijgt men een van de 256 tekens (16*16=256), en kan men zo het orakel raadplegen. Het systeem is echter complexer, maar die uitleg bespaar ik u.

De priesters zijn geordend volgens een strakke hiërarchie, babalawo’s (of vaders van de geheimen) bovenaan, gevolgd door babalosha’s en iyalosha’s die ‘petekinderen’ begeleiden. Onder hen staan de iyalorisha’s en de babalorisha’s die geen petekinderen hebben, onder hen staan de aleyo’s, die gelovig zijn maar niet gewijd zijn. Deze zijn allen santero. Bij de overgang van elke fase horen initiatierituelen en hoort men bepaalde kennis te hebben. Er zit een erg lang leerproces aan vast, maar het belangrijkste is dat om santero te worden men gedoopt moet zijn. Telkens zijn er ook zuiveringsrituelen en proeven aan verbonden die de spirituele kracht van de santero moeten benadrukken. Wie babalawo is, heeft toegang tot andere boeken dan de rest, ook mag hij het orakel boven de 12e graad lezen. Jaarlijks verschijnt er ook een Letra del año, gemakkelijk op internet te raadplegen.

Deze brief, opgesteld door een bijzonder comité van santero’s, houdt verschillende richtlijnen in voor het komende jaar; dit jaar is het verboden, of moet men op z’n minst proberen te vermijden om nat te worden van regenwater, ’s nachts niet rondlopen indien dit te vermijden valt en tot slot mag men ook geen alcohol en drugs innemen. Verder staat er ook nog een resem aanbevelingen in. Het magische en het voorspellende staat erg centraal in de santería, maar “dat is net zoals in het katholicisme, daar doet de priester ook aan betoveringen, denk maar aan wijwater en dergelijke”, alsud Frank Alfaro, een babalawo die ik later kon spreken. “Wij werken met energie, ook van zij die er niet meer zijn en vinden een manier om die weer aan de oppervlakte te brengen.” Santería is een erg mystieke en intense vorm van belevenis, in de Lage Landen kende men in de Middeleeuwen gelijkaardige varianten zoals Hadewijch.

Santería la Milagrosa, tiene la solución – drie winkels en één museum

Niet zo ver van Sol, het hart van Madrid, bevindt zich Santería la Milagrosa, een winkel vol met potjes, zalfjes, oliën, kaarsen, boeken, tarotkaarten, heiligenbeeldjes, stenen, en symbolen uit anderen mystieke geloofsovertuigingen. Hier kreeg ik de mogelijkheid om met een babalawo te spreken. Frank Alfaro werd geboren in Caracas, Venezuela. Hij groeide er op in moeilijke omstandigheden, in buurten met veel geweld en contact met een Cubaanse santero bracht hem zaken bij die voor hem nuttig waren, hij kreeg na de verschillende leerstadia al zijn namen: Olo Obatalá Baba Funke Awo Ogunda Biogde. Olo Obatalá staat voor zijn beschermengel, Baba Funke is zijn nombre santorial, zeg maar naam als beoefenaar van santería, Awo is zijn roepnaam als babalawo en Ogundo Biogde tot slot is zijn Ifa-naam. Na mijn gesprek met Frank kreeg ik nog een cd-rom mee en een reclamebrochure. Op de cd-rom stonden er verschillende reclamespots en een kortfilm die in de winkel was opgenomen over een vrouw die een mystieke ervaring heeft. Tussen de reclamespotjes staat er ook een over het tarot-museum van dezelfde eigenaars, hoewel dit nog maar weinig heeft te maken met santería. In de reclamebrochure staan de reeds genoemde objecten, bestelbaar via het internet.

Santería is samen met de migranten naar Madrid gekomen. In Cuba zelf kan de santería een belangrijke rol spelen in bepaalde regio’s en is daar niet zelden erg aanwezig in het dagelijkse leven. Een santero neemt een rol gelijkaardig aan die van een priester op, hij is een soort van tussenpersoon tussen het bovennatuurlijke en de aarde. In tegenstelling tot vele andere religies kent de santería geen tempels, het hele gebeuren vindt plaats bij de santero en dat is in Madrid niet anders. De mensen die de santero komen raadplegen hebben de meest diverse achtergrond, in vele gevallen zijn het Latino’s, maar ook Spanjaarden en Afrikanen komen hen raadplegen.

Een van beide santero’s wist mij te informeren dat er in Madrid tot drieduizend santero’s zijn van verschillende nationaliteiten (van Cubanen tot Peruvianen), breed genomen horen hier bijvoorbeeld ook brujos uit de Andes bij. Over het aantal mensen dat in totaal naar een santero in Madrid gaat is geen exact cijfer bekend, maar dat zal een pak hoger liggen dan drieduizend. Historici als David Hackett Fischer hebben geopperd dat in tijden van crisis – en die is erg voelbaar in Madrid – religies en andere verschijningen zoals mystieke belevingen en sektes sterke bloeiperiodes kunnen kennen. Goed, deze santero’s zijn allen met hetzelfde bezig: (religieuze) soelaas brengen aan zij die dat wensen. Men kan de santero voor de meest uiteenlopende zaken raadplegen: problemen met geld, in de liefde of gewoon een slechte dag gehad. Fidel vertelde me dat het soms gewoon noodzakelijk was om levendig tegen de mensen te praten, die nadien met hernieuwde energie uit zijn zaak stapten.

De relaties met de autoriteiten in Cuba zouden over het algemeen redelijk goed zijn geweest, sinds enkele jaren heeft men ook de santero’s, onder de vorm van een culturele organisatie, een draagvlak gegeven waarbinnen zij zich kunnen uitdrukken. Een santero kan betrekkelijk snel een gegoede positie bekomen in Cuba, aldus Erica Moret in haar artikel Afro- Cuban Religion, Ethnobotany and Healthcare in the Context of Global Political and Economic Change. In Madrid liggen de kaarten anders, men kijkt er over het algemeen met redelijk wat wantrouwen naar, gezien enkele occulte aspecten van dit geloof. “Dat is net zoals de verkiezing van de Paus, niemand weet wat er daar gebeurt”, argumenteerde Frank. Wel is het in Madrid verboden om kruiden en dergelijke als medicijnen te verkopen. Beide heren werd de vraag voorgeschoteld welk prijskaartje er aan een consultatie vasthing. Fidel legde uit dat hij huur moest betalen, maar dat, als hij kon, het bijna gratis zou doen. Een half uur bij hem kost zo’n 20 euro, wie hem meer en langer wil raadplegen moet tot 60 euro betalen, bij Santería la milagrosa is dit tussen 40 en 69  euro, vooral omdat zij in een toeristische zone gelegen zijn (en ook veel huur moeten betalen).

Men mag de santería in Latijns- Amerika niet zomaar als een volksgebeuren afstempelen, hoewel het dat in grote mate wel is. Santería is een uiting van een verleden en dus ook een deel van de Caraïbische cultuur. In salsaliedjes wordt er af en toe naar verwezen: Celia Cruz, Héctor Lavoe, Ray Barretto en Willie Colón bezingen verschillende santería-godheden. Ook vanuit wetenschappelijk oogpunt is er de laatste jaren heel wat aandacht aan geschonken.

Ik vroeg aan Fidel of hij nog iets wilde toevoegen, hij wilde dat ik bleef en meer vragen stelde, ook aan een Spaanse jongen die was binnengewandeld en van hem santería aan het leren was, maar ik was een beetje uitgepraat. Tot slot vertelde Fidel mij het volgende: “Cuba is een land met een uitzonderlijke spiritualiteit, en dat is een van de zaken die ons de laatste decennia in leven heeft gehouden.”

0 Comment