De (on)zin van studentenvertegenwoordiging

De voorbije studentenverkiezingen waren, als we eerlijk zijn, weer een geweldige teleurstelling. De uiteindelijke resultaten voor de studentenraadverkiezingen zijn bekend; naast het ontbreken van kandidaten uit LW en PE voor de Raad van Bestuur en uit LW, PE, IR en LK voor de Onderwijsraad, kwam het er voor de Studentenraad op neer dat slechts 24,97 procent van de studentenpopulatie een stem uitbracht. Welgeteld twee stemmen te kort om van officieel geldige verkiezing te kunnen spreken. De kiesdrempel bedraagt immers 25 procent.

Gelukkig adviseerde de Verkiezingscommissie om deze verkiezing, gezien het geringe tekort, geldig te verklaren. Hoewel het quorum slechts vereist dat 1 op 4 studenten hun stem uitbrengen, kon zulks niet gehaald worden. Van de 7272 stemgerechtigden brachten uiteindelijk slechts 1816 een stem uit. We zouden dit natuurlijk op het slecht functioneren van het stemprogramma kunnen steken, maar dat lijkt mij toch wel wat al te gemakkelijk.

Van onrealistische beloften door de verschillende kandidaten, tot een algemene desinteresse van het publiek. Democratische inspraak wordt de laatste jaren op algemeen gegeeuw onthaald. Goed, dat de gemiddelde VUB-student zich uiteindelijk meer interesseert voor de stijgende prijs van het bier dan de bedragen waarmee de administratie goochelt, kan hem amper kwalijk genomen worden. Uiteindelijk zijn zij het meestal niet die de kosten dragen, of dat leek bij velen toch de teneur. Langetermijndenken is nu niet bepaald aan iedereen besteed. Waar we bij de oprichting van de VUB misschien nog konden spreken van een faux interesse in de werking van de opleidingen, kunnen we nu de interesse voor participatief onderwijs schrappen uit de belangstellingsfeer van het gemiddelde lid van Generatie Y.

Dat zulke participatie bij momenten ook administratief weinig aangemoedigd wordt, kan men droogweg constateren bij een blik op de daadwerkelijke interactie tussen de studenten en de administratie. Laat ik me even de woede van de studentikoze antikatholieken op de hals halen en constateren dat men zelfs in Leuven – godbetert – verder staat in zijn participatieve werking. Dat hier de studenten geen enkele inspraak hebben in wie het tot rector schopt van deze instelling, toont toch een bepaalde achterstand in onze gelauwerde ‘democratisering’. In de interactie tussen de Studentenraad en de zogenaamde achterban, vinden we gelijkende gebreken. Zelfs de verslagen van de Studentenraad zijn niet voor het brede publiek raadpleegbaar, of waar men zelfs de algemene politieke aliënatie een stap voor staat. Een ietwat spijtige zaak, zeker als men kijkt naar het budget waarover de Studentenraad beschikt, en de soms lichtzinnige manier waarop hiermee wordt omgesprongen. Al klink ik hier misschien als een broken record wanneer ik nog maar eens herhaal dat publiek geld van ieder is, en niet van ‘niemand’, en dat engagement niet inhoudt dat men zichzelf beloont voor de moeite.

Gezien het voorgaande lijkt het evident dat de algemene studentenpopulatie maar weinig besef heeft van het doen en laten, laat staan de verantwoordelijkheden, van de Studentenraad. Als men de verkiezingsposters bekijkt, lijkt het echter alsof een deel van de vertegenwoordigers ook maar een beperkt besef van de eigen rol heeft. Zo blijken de prijzen in de resto een geliefde slagzin om mee te schermen, alsook de inschrijvingsgelden. Hierbij kunnen we dan toch wel opmerken dat de studentenvertegenwoordigers eigenlijk geen echte bevoegdheid over hebben, buiten in naam. Om nog maar te zwijgen van het feit dat deze prijzen volgens decreet zijn vastgelegd en door de administratie al artificieel lager worden gehouden dan nodig. Als er iets goed wordt gedaan, mag dit gezegd worden.

Blijkbaar zijn er echter enkelen onder de kandidaten niet op de hoogte van het feit dat er nu al een risico wordt genomen door de prijzen artificieel lager te houden. Misschien sliepen sommigen door de uiteenzetting heen? Inschrijvingsgelden worden ook op een ietwat hoger niveau bedisseld, ik zou dan ook aanraden om zich op 28 en 29 april naar Leuven te begeven – of de Respact-betoging in Brussel – als men zich daadwerkelijk wenst te engageren rond deze problematiek. De opvolgingsconferentie rond het Bologna-akkoord lijkt mij eerder de aangewezen plek om hieromtrent te demonstreren, beter dan de Studentenraad. Deze is niet geschikt om hierover eindeloze polemieken te voeren, of zo wordt ons toch voorgehouden.

Echter, als er dan een beslissing kan genomen worden onder de bevoegdheid van de SR, bleken sommige vertegenwoordigers hierover te blaten. Een kans tot positieve promotie van de VUB door het sponseren van een interuniversitaire uitgave rond de Bologna-conferentie werd pas op de valreep goedgekeurd. Vreemd genoeg vonden sommigen dat dit niet tot hun bevoegdheid behoorde, terwijl men bij de bepaling van bevoegdheden in het organiek reglement dit onder artikel 3 duidelijk terugvindt.

Daarbovenop zit bij sommigen van de zogenaamd geëngageerde studenten het engagement bij momenten goed verborgen. Een flagrant voorbeeld hiervan was de voorstelling door rector De Knop van zijn aanzet tot een strategisch plan. De uiteindelijk verkozen leden van de Studentenraad die hier aanwezig waren konden op één hand geteld worden. Voorzitter Chris Schijns en vicevoorzitter Bart Van Campenhout, Antoine Struelens (ALS) en ondergetekende, op de valreep nog bijgestaan door Piet Van de Velde (hoofdredacteur van De Moeial). Wanneer de studentenvertegenwoordigers het parlementaire absenteïsme als een lichtend voorbeeld nemen, waartoe dient inspraak dan nog? Straks moeten we nog grijpen naar Noreena Hertz’ interpretatie van participatieve consumenteninspraak. Een leuk vooruitzicht, zeker nu rector De Knop op apologetische toon wist te vertellen dat de VUB een bedrijf was, en de studenten … klanten.

Dat men in de representatieve democratie met een democratisch deficit opgescheept zit, is geen nieuwe constatering. Dat dit ook zo is op universitair niveau, een uitvloeisel. Hierbij kan ik evenzeer als de anderen een mea culpa slaan. Hier wordt immers elk jaar over gezemeld, verbetering lijkt er echter niet in zicht. Misschien kunt u dan dit artikel al als een eerste aanzet lezen. Laat dit echter vooral geen klaagzang worden. Er wordt wel degelijk nuttig werk verricht door de Studentenraad – welke wel ondersteund wordt door de universiteit – en misschien te weinig gecommuniceerd wordt. Echter, in tijden waarin participatieve inspraak zowat op alle fronten afneemt, is een schop tegen de schenen misschien meer te waarderen.

Laten we niet opnieuw naar dezelfde oplossingen grijpen, en daadwerkelijk – en ik weet dat ik hiermee klink als een echo van gisteren – zelf meer actie ondernemen. Een studentenraad zonder transparantie en met een zeker deficit aan engagement, dossierkennis en inspraak dient eerst en vooral in eigen boezem te kijken. De algemene misère en milieu étudiant heeft in de voorzienbare toekomst geen oplossing. Laten we niet verglijden naar passieve recipiënten van de instelling, maar integraal deel ervan gaan uitmaken. Enkel zo kan de apathie doorbroken worden.

Als laatste noot zou ik hieraan willen toevoegen dat er voor dit artikel geen concrete voorbeelden konden gebruikt worden, wegens artikel 39 van het Huishoudelijk Reglement van de Studentenraad, dat stipuleert: “De besprekingen in de Studentenraad zijn in zoverre vertrouwelijk dat de leden wel hun eigen standpunten mogen bekendmaken; persoonlijke standpunten van de leden van de Studentenraad mogen echter niet aan derden medegedeeld worden zonder toestemming van de betrokken leden. […] Dit geldt ook voor de besprekingen in de commissies en voor de personen, die omwille van hun expertise worden uitgenodigd op de Studentenraad.”

0 Comment