Besparingen aan de VUB

Heeft er nog iemand 6,5 miljoen?

De broeksriem ligt klaar in het bureau van rector De Knop, want er moet voor ongeveer 6,5 miljoen bespaard worden. De oorzaken van deze besparingen kunnen we vinden in het werk van het duo Van den Bossche-Oosterlinck, dat het academische landschap vorig jaar drastisch probeerde te hertekenen in hun beeltenis, en de huidige economische crisis.

Piet Van de Velde

De academische overheid reageerde recentelijk door een plan op te stellen om de overtollige uitgaven weg te knippen. Alleen verwoordden ze het zelf niet zo. In de hogere regionen wordt er gesproken over de terugkeer naar de core business. Met andere woorden: geld zoeken bij generatiestudenten en onderzoek. Zoals trouwens gestipuleerd wordt in de bevindingen van de commissie-Soete. In de wandelgangen van het rectoraat wordt er gefluisterd dat het de tol is voor het stilzwijgen in diezelfde commissie-Soete, waar de tandem Gent-Leuven (oftewel Van den Bossche-Oosterlinck) eigenlijk over Brussel heen walste.

Van den Bossche heeft zelf nooit een publiek geheim gemaakt van het feit dat hij de VUB en in extenso alle Brusselse hogeronderwijsinstellingen, liever kwijt dan rijk was. Oud-rector van de katholieke universiteit Leuven, Oosterlinck, heeft dan weer Leuvense belangen te verdedigen, ook in Brussel. Met de annexatie van de HUB heeft Leuven sinds 2008 een universitaire voorpost in de regio Brussel. Het gevolg hiervan is dat de VUB er een directe (Leuvense) concurrent heeft bijgekregen. Het lijkt er hoe langer hoe meer op dat de passieve tactiek die de VUB tijdens de onderhandelingen hanteerde, in het eigen nadeel begint te spelen. De noodzakelijkheid van de vooropgestelde besparingen is in deze logica een ontegensprekelijk feit geworden.

De redenering dat men beter een harde positie had gekozen tijdens de onderhandelingen, wordt op hoger niveau telkens weerlegd met de opmerking dat de er weinig politieke steun is voor het Brusselse verhaal. De VUB kan volgens sommigen op maar weinig politieke steun en sympathie rekenen. Op het eerste gezicht lijkt deze redenering correct: Brussel is en blijft in de ogen van de Vlaamse politicus een Franstalig bastion. Er zijn weinig potentiële stemmen te rapen. Merkwaardig is wel dat onze minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht, toch ook een docent is aan deze universiteit. Alsof de heer De Gucht, als politiek zwaargewicht, zo veel rekening dient te houden met de belangen van Berlare.

De man kan zich perfect engageren voor zijn eigen universiteit. Op zijn online VUB-profiel beschrijft hij zichzelf als: “Een man die stelling durft nemen … die opvalt door een in diplomatieke kringen ongebruikelijke vrijmoedigheid.” Als we zijn mening over Centraal-Afrika, en in het bijzonder Congo, onder de loep nemen dan kunnen we deze ”ongebruikelijke vrijmoedigheid” niet ontkennen. Toch merken we dat, zeker wanneer het over de VUB gaat, het de laatste jaren oorverdovend stil blijft uit het kamp-De Gucht. Spijtig, want zijn passage in de Leuvense studentenkrant Veto van 2002 kon toch tellen als een duidelijk statement. Feit is dat wanneer we de vergelijking maken met wat de Godfathers van Gent en Leuven doen voor hun universiteiten, de behandeling van de VUB, aanleiding geeft tot een licht Calimerogevoel.

Er wordt in het gebouw M nu langzaam maar zeker nagedacht over hoe het begrip core business ingevuld kan worden. Zoals hoger vermeld zijn het volgens minister Vandenbroucke de generatiestudenten en het onderzoek die de core bussines uitmaken van een moderne universiteit. Een moderne universiteit moet zijn pijlen richten op de generatiestudenten (studenten die zich voor de eerste maal inschrijven in het hoger onderwijs, meteen na het beëindigen van het middelbaar onderwijs, nvdr.). Tegelijk mag een dergelijke moderne universiteit het academische onderzoek niet verwaarlozen. Onderzoek verwijst in deze context naar de concrete output die het academisch personeel genereert in allerlei professionele vakbladen.

Het idee achter de hele redenering is dat enkel door terug te keren naar de core bussines de Vlaamse universiteiten competitief kunnen meespelen met de grotere spelers op het internationale toneel. Het directe perverse gevolg hiervan is dat het Bildungseffekt inzake onderwijs verloren gaat. Onderzoek en onderwijs sluiten elkaar – zeker op kleinere universiteiten – uit. Professoren kunnen niet tegelijk publiceren en doceren. Alleen voldoende grote instellingen kunnen aan de kwalitatieve en kwantitatieve normen, vooropgesteld in de bevindingen van de comissie-Soete, voldoen. Het gevolg hiervan is dat er een aantal richtingen op een zogenaamde zwarte lijst komen te staan. Dergelijke afstudeerrichtingen zijn op termijn gedoemd om te verdwijnen. Voor de VUB betekent dit dat de positieve wetenschappen (Bioingenieur, Fysica …) maar ook een aantal richtingen in de humane wetenschappen (Moraalwetenschappen, Kunstwetenschappen-Archeologie) op de helling staan.

Ook de voorzieningen die de universiteit ten voordele van zijn studenten aanbiedt, behoren in feite niet tot de core bussines. Deze dreigen dan ook ingekrompen te worden of zelfs helemaal te verdwijnen. Zo sneuvelde al eerder de gratis VUB-cursussen voor het eerste bachelorjaar. Ook binnen de culturele cel van de universiteit is er paniek ontstaan na het verliezen van een broodnodige subsidie voor het KultuurKaffee. De discussie over wat haalbaar en noodzakelijk is, dringt zich met de dag meer en meer op. Interne evaluatiegesprekken worden – tijdens dit eigenste schrijven – dan ook opgestart.

De samenwerkingsakkoorden werden uiteindelijk gesloten om de VUB meer ademruimte te geven. Langs de ene kant een associatie, met onze Brusselse partner, de Erasmushogeschool. Langs de andere een alliantie met de Universiteit Gent. De associatie met de Erasmushogeschool is voordelig als je kijkt naar de rekrutering binnen dezelfde regio. De diversiteit van de verschillende opleiding is mooi meegenomen, ook de mogelijkheid dat EhB-studenten hun masters aan de VUB afmaken (en zo ook nog financiering opleveren voor de VUB) is een pluspunt.

Helaas moeten wij opmerken dat de HUB persoonlijke brieven stuurt aan pas afgestudeerden, terwijl de VUB de andere kant opkijkt. Resultaat: de doorstroom naar campus-Etterbeek wordt met andere woorden niet gemaximaliseerd. Sinds vorig jaar is het samenwerkingsakkoord met de Universiteit Gent ook omgebogen tot een heuse alliantie. De inkleuring van de alliantie is niet altijd even duidelijk en is vatbaar voor persoonlijke interpretatie. Maar ook Gent is bezig met besparingen, of dat gevoel krijg je toch als je de containers bekijkt die de nieuwe universitaire studentenkoten dienen voor te stellen. Of hoe ineens de koten op campus-Etterbeek op kleine Zonnepaleizen lijken, zelfs met hun lekkende kranen. Maar ook donderwolken hangen boven de studentenkoten van de campus in Etterbeek. In de onderste la van het bureau van De Knop ligt al langer een plan voor een heuse publiek private samenwerking op het gebied van studentenhuisvesting.

Maar deze alliantie klinkt beter dan ze op papier oogt. Feit is dat het tweemaal aanbieden van dezelfde afstudeerrichting in het woordenboek van de Commissie-Soete gelijkstaat met dubbel werk. De oplossing is het inrichten van bachelors in Brussel waar enkel in Gent een masteropleinding voor bestaat. Gezamenlijke opleidingen, waarbij de student die zich inschrijft in Brussel, één dag in de week in Brussel les krijgt en alle andere dagen in Gent zijn ook een mogelijkheid. Of moet er gezocht worden naar neutrale grond, zoals dat nu al gedaan wordt voor sommige Master-na-Masteropleidingen?

Het Gentse verhaal wordt vaak omschreven als één dat met aandacht zal moeten gevolgd worden, al was het maar omdat er binnenkort rectorverkiezingen aankomen. Voor Brussel betekent dit dat er nieuwe mensen aan de onderhandelingstafel zullen aanschuiven, mensen met misschien nog andere beelden over wat een alliantie zou kennen betekenen. Begin dit academiejaar lanceerde VUB-rector Paul De Knop ook het idee van de University of Brussels. Deze universiteit zou een samenwerkingsverband worden tussen een aantal instellingen van het hoger onderwijs, die samen richtingen in het Engels zouden aanbieden. De Knop benadrukt graag de rol van de Brussel, niet enkel als hoofdstad van België, maar ook als hoofdstad van Europa en smeltkroes van verschillende culturen. Anders gezegd, in deze logica is Brussel het unique selling point.

Hier plakt natuurlijk ook een kostprijs aan vast, want bij het oprichten van leerstoelen zijn er ook lonen en onderzoekssubsidies mee gemoeid. Het geld zal dus moeten komen van de partners die deze universiteit moeten oprichten, en kan misschien impliceren dat de 6,5 miljoen euro slechts een eerste stap is in een groter plan om deze investeringen te kunnen financieren. Vergeten we natuurlijk niet dat deze University of Brussels ook een gebouw nodig heeft dat niet gratis uit de lucht zal komen vallen. Waar dit gebouw moet komen is voorlopig ook nog een open vraagstuk. In de legenda van het grondplan van de campus Etterbeek is alvast nog plaats voor een gebouw A, H of zelfs O.

Feit is dat de University of Brussels er komt, alleen bestaat er nog altijd onduidelijkheid over de rol die deze universiteit zal spelen. Twee mogelijkheden bieden zich aan. De eerste zou inhouden dat het een ‘onafhankelijke’ universiteit wordt. De tweede mogelijkheid houdt in dat het een universiteit binnen een universiteit wordt. Hoe dan ook zal de economische input groot zijn en de participerende universiteiten zullen diep in hun buidel mogen tasten. De verdere evoluties van deze universiteit zijn ook onderhevig aan de economische conjunctuur. Daarom wordt er ook gepleit om de keuzes goed te overdenken, zowel in samenspraak met het Brussels academisch landschap als met de studenten. Een proportionaliteitstoets is hier zeker op zijn plaats. Een toets die zowel rekening houdt met wat noodzakelijkerwijs gebeuren moet, als met een langetermijnperspectief, en daar hoef je nog niet SO SMART voor te zijn.

0 Comment