Debuut van een simpele mens

Moegetergd en enigzins verdwaasd staarde hij om zich heen. Het lokaal werd, als vanouds, bevolkt door een duf allegaartje van opgewonden klasgenoten die er duchtig oplos kwetterden zonder iets wezenlijks te verkondigen. Apathisch hief hij de schouders op, dit kleurloze gezelschap volledig negerend. Her en der werden cursussen opengeslagen en oren gespitst. Hijzelf bleef echter veilig op de achtergrond en besloot zich toe te leggen op zaken die de alledaagse schoolse waanzin ver overstegen. Voor hem vandaag geen urenlange universitaire uitputtingsslag waarbij het menselijk concentratievermogen zodanig op de proef zou worden gesteld dat het risico op permanente afstomping der zintuigen zeer reëel werd.

Hem was gevraagd een stuk onzin bijeen te schrijven voor het krantje De Moeial.Ofschoon hij weinig of niks van dit maandblad afwist, zag hij het schrijven van een stuk onzin als de ultieme oplossing om de onvermijdelijke uitputtingsslag alsnog te ontlopen en zodoende zijn teerbeminde zintuigen te behoeden voor permanente afstomping. Teneinde zich optimaal aan deze zware taak te kunnen kwijten had hij zich, alvorens zich naar de les te begeven, tegoed gedaan aan enkele zeer goedgevulde pretsigaretten.

Hij deed zijn uiterste best om te ontdekken van welke aard de neer te pennen onzin zou zijn, maar werd in zijn overpeinzingen steevast gestoord door het monotone gedreun van het door de professor gedirigeerde slagveld. De reden van zijn aanwezigheid in dit klaslokaal ontging hem even, maar de tijd van achterom kijken was nu defnitief voorbij. Hij zat gevangen, en de enige uitweg, zo vreesde hij, was de onzin waarvan hij de aard nog steeds niet wist te voorspellen. Neen, beste lezer, de toekomst zag er niet rooskleurig uit. De gebruikelijke stonede, wilde maalstroom van gedachten, waarvan hij zich dacht te kunnen bedienen bij het schrijven van zijn onzin, werd onophoudelijk ingetoomd door de priemende blik en prangende vragen van de professor. Ach, was hij maar snuggerder geweest! Een ietsje meer marihuana had het verschil kunnen uitmaken …

Maar niet gedraald, er moest dringend onzin geschreven worden! Zou hij zich wagen aan een wel zéér onzinnig ridderverhaal? Neen, dat zou hij niet. Uit ervaring wist hij dat ridderverhalen, indien door een stoner neergeschreven, weleens de neiging vertonen om een beetje te ver uit te wijden. En ook al ben ik er ten stelligste van overtuigd dat het Moeialpubliek mijn ridderlijke onzin uitstekend zou kunnen pruimen, SHIT ik ben totaal vergeten hoe ik die zin wou laten eindigen!?

Toch interessant, vreemd zelfs, dat de meervoudsvorm ‘pruimen’ eveneens als werkwoord actief is. Maar is ‘pruimen’ een unicum? Ook het meervoud van die heerlijke vrucht ‘peer’ (namelijk ‘peren’) kan als werkwoord gebruikt worden, maar het is goed mogelijk dat dit gebruik enkel in mijn contreien voorkomt. Andere vruchtensoorten, zoals daar zijn: appels, citroenen, kiwi’s, bananen, mango’s, ananassen, papaya’s, druiven, sterrenvruchten, perziken, en zo kan ik nog wel eeuwen, of – wie weet – zelfs millennia doorgaan, tonen zich allen uitermate ongeschikt voor actieve dienst als volwaardig werkwoord. Ik zou echter geen waarlijke VUB-student zijn, mocht ik het niet als mijn gezegende taak zien om ‘redelijk eigenzinnig’ door het leven te gaan, mij in alle omstandigheden sceptisch op te stellen en alle dogma’sblindelings te verwerpen. Bij dezen voeg ik de daad bij het woord en tegen beter weten in onderwerp ik enkele van de voorgenoemde vruchtensoorten aan een rigoureuze werkwoordswaardigheidstest. Nemen we bijvoorbeeld de vruchtensoorten ‘appels’ en‘ananassen’. Wanneer deze woorden, net als ‘pruimen’, als infinitief van een werkwoord gebruikt worden, stelt zich nagenoeg ogenblikkelijk het eerste probleem. Ik heb zonet de verbazingwekkende ontdekking gedaan dat in de Nederlandse taal ALLE infinitieven van werkwoorden eindigen op de letter ‘n’. Bij ‘ananassen’ stelt zich aldus geen enkel probleem. Het werkwoord wordt op exact dezelfde manier vervoegd als ‘pruimen’.

Ik ananas, jij ananast, hij ananast, wij ananassen, zij ananassen, jullie ananassen, wij zullen geänanast hebben. Het enige minuscule probleempje dat zich eventueel kan stellen bij het werkwoord ‘ananassen’, zou heel misschien het feit kunnen zijn dat het absoluut niks betekent. Mits het overtuigend gebracht wordt, zal men dit probleempje echter niet gauw opmerken, en kan ‘ananassen’ vanaf heden worden opgenomen in onze dagdagelijke conversaties. ‘Appels’, daarentegen, kan on-mo-ge-lijk als infinitief van een werkwoord gebruikt worden, daar deze meervoudsvorm duidelijk niet eindigtop de letter ‘n’. Bij nader inzien kan ‘appels’ zelfs in geen enkele omstandigheid gebruikt worden als werkwoordsvervoeging. Ik raad u overigens ten zeerste af om in huiselijke kring te trachten het woord ‘appels’ als werkwoordsvorm of -vervoeging te gebruiken. Ikzelf begin daar niet aan. Men vroeg me om onzin, niet om waanzin. De smurfen, die hadden het tenminste door. Om werkwoorden maakten die blauwe guiten zich niet al te druk. Als men simpelweg het smurfs als officiële landstaal zou instellen, zou de wereld er een stuk mooier uitzien. Niet alleen de hoge amusementswaarde zou hierbij een rolspelen, op ongeveer elk gebied zou de instelling van het smurfs een grote stap vooruit betekenen. In juni zou de prof me op het mondeling examen vragen “hem eens wat te smurfen over de manier waarop men dient te smurfen indien men een lineaire kruistabel wilt smurfen.” Met een uitgestreken gezicht zou ik hem vervolgens vertellen dat, wilt men een lineaire kruistabel smurfen, men dit op verschillende manieren kan smurfen, en dat men eerst eens goed moet smurfen of er wel degelijk genoeg smurfen gesmurft smurfen, aangezien het anders wel eens ernstig fout kan smurfen. De prof zou er net zo weinig van verstaan als ikzelf, waardoor foutief antwoorden welhaast onmogelijk zou worden, en iedereen een zeer smurfige zomer tegemoet zou gaan en enorm veel drugs zou kunnen smurfen. Die vermaledijde tweede zit zou aldus met een gerust hart afgeschaft kunnen worden, wat ervoor zou zorgen dat alle studenten een vakantiejob kunnen uitoefenen, waardoor de economische crisis ongetwijfeld vrijwel direct opgelost zou raken. Ook u, beste lezer, dient te ijveren voor een dergelijke toekomst.

Een buitenbeentje onder de populaire vruchtensoorten die in hun meervoudsvorm meerdere toepassingen kennen, zijn de mandarijnen. Men kan weliswaar ook de mandarijnen probleemloos vervoegen en zeggen “dat men gisteren nog eens goed gemandarijnd heeft”, maar er is meer. Mandarijnen zijn, naast extreem kleine appelsienen, ook een soortement Chinese bureaucraten. Over deze heerschappen kan ik u helaas beschamend weinig vertellen. Mijn enige kennis over dit, ongetwijfeld zeer boeiend volkje is afkomstig uit, als ik me niet vergis, Jommeke en de Gele Spin. Daarbovenop komt dat mijn geheugen mij, naar ik vrees, de laatste tijd al eens parten durft te spelen. Het enige dat ik u dan ook kan vertellen over deze machtige mandarijnen, is het feit dat zij zich plegen voort te bewegen door middel van riksja’s. Ik neem aan dat een publiek dat in die mate geschoold is als het edele Moeialpubliek, geen nadere uitleg behoeft betreffende riksja’s. Ook ga ik ervan uit dat mandarijnen bij Jommeke hoogstwaarschijnlijk ‘mandalijnen’ heten. In Jommeke’s hoogst avontuurlijke wereldje bestaan er namelijk slechts drie talen: het Nederlands, het Spaans en het Chinees. Dat deze laatste twee talen bij Jommeke ook nog eens allebei verbijsterend veel overeenkomsten met het Nederlands vertonen, is mooi meegenomen. Het Spaans is in dit geval simpelweg Nederlands, waarbij aan het eind van elk woord de lettergreep ‘os’ wordt toegevoegd. De Chinezen vervangen dan weer om de één of andere reden alle letters ‘r’ door de letter ‘l’. Vreemd.

Dan zijn er natuurlijk ook nog wat Indianen, maar die spreken gewoon, weliswaar enigzins gebroken Nederlands. Voor elfarigen die regelmatig al eens naar de andere kant van de wereld gestuurd worden, zoals bijvoorbeeld Jommeke, is dit alles een gigantisch voordeel.

Potjandorie, wat verveel ik mij. Hoe lang zou deze les nog duren? Nog veertig minuten, zo vertelt mijn horloge mij. Véértig minuten. Gisteren bestond The White Album precies veertig jaar, en dat is waarachtig toch het op vier of vijf na beste Beatles-album. Tot op heden was ik me er niet van bewust dat verveling dergelijke hoogtes kon bereiken. Deze les slaat gewoonweg alles. Het grote voordeel aan stoned schrijven is de grote vergeetachtigheid waardoor men wordt overvallen. Ik meen mij iets te herinneren over Jommeke en Smurfen … Deksels, hoe gaat dit artikel eruitzien? Was ik trouwens niet in derde persoon enkelvoud aan het schrijven? Oei.

Ik hervat:

Hij staarde om zich heen. Bij de meeste zijner klasgenoten werden de eerste symptomen van de afstomping der zintuigen reeds duidelijk zichtbaar. Arme drommels. Slaafs volgenden met één hand zachtjes aan de kin krabbelend wekken zij de impressie daadwerkelijk te begrijpen waarover de professor het heeft. Dát is nu nog eens een schoolvoorbeeld van onzin! Het hele idee is ronduit absurd. Zelfs uit het gezwam van een stokoude, tandeloze, Pruisische schoorsteenveger valt meer op te maken dan uit het geen de prof op dit moment rondbazuint.

Neen, het is eenvoudigweg onmogelijk dat mijn klasgenoten, Sakkerloot! Ik dien in derde persoon enkelvoud en in voltooid verleden tijd teschrijven!

Neen, het was volstrekt onmogelijk dat zijn klasgenoten dit gebeuren konden bevatten. Hun ogen stonden dof, rond de mondhoeken toonde zich geen grijntje emotie. Zij waren robots geworden van het systeem. Totaal gebrainwashed. Gemaakt om eender welke nonsens zorgvuldig op te slaan en op gezette tijdstippen te kunnen herformuleren. Dit zijn warempel Hitlerjugendpraktijken! Ik koester niet al te veel hoop voor deze verdoemde zielen. Enkel en alleen Timothy Leary zou hier nog redding kunnen brengen …

Wederom in derde persoon enkelvoud verkerend sloot hij de ogen, blij om vooralsnog over zijn volledige zintuiglijke capaciteiten te beschikken. De prof beveelt om tegen volgende week alle tabellen op te lossen. Wat is het volgende? Berlijn verdedigen tegen het Rode Leger? Wát een onzin. Tabellen. welke tabellen dan wel?

En plots was het gedaan. Met een kort, gemompeld, “En ik zie u volgende week terug”, maakt de professor offcieel een einde aan deze helse periode. Het gros van de aanwezigen zou nooit meer normaal kunnen functioneren.

Hijzelf kwam echter ongeschonden uit de strijd, en met het floerse zonlicht op zijn gezicht begaf hij zich zo snel als zijn vermoeide benen hem konden dragen, naar huis. Sapperdepietjes, zo dacht hij, ‘appelen’ is eveneens correct! Niet getreurd, alvorens hij tot deze vaststelling zou komen, zou hij zijn onzin eerst moeten gaan overtypen. Onder het genot van enkele goed gevulde pretsigaretten, dat spreekt voor zich.

0 Comment