Jeffrey Lewis: Antiek, antiloop, … anti-folk

Anti-folk is, zoals dat vaak voorvalt met muziekgenres, een term die vrij ongelukkig gekozen is. Het is eenvoudige popmuziek, een New Yorkse tegencultuur gegroeid uit de muziek van The Velvet Underground en Woody Guthrie, via punk tot de scene zoals die nu bestaat. Het is muziek voor alle mensen die een hekel hebben aan de zogezegd politiek correcte boombals, die eerder doen denken aan een repetitie voor een film van Leni Riefenstahl.

Door Piet Van de Velde

Dankzij Juno kent iedereen wel Anyone else but you van The Moldy Peaches en ook Soko’s hitje I’ll Kill Her heeft maandenlang door de ether gevlogen. Binnen deze scene staat Jeffrey Lewis bekend als een van de meest getalenteerde artiesten. Hij heeft een nasale stem en speelt maximum vier eenvoudige akkoordjes, maar steekt met zijn songschrijven met kop en schouder uit boven zijn concurrenten. U hoeft mij niet te geloven, maar Jarvis Cocker zei dat hij de beste songschrijver was van het gehele Amerikaanse continent. Het werd dus hoog tijd dat we Jeffrey opzochten in de AB. We dienden eerst wat te wachten, want Jeff verkoopt liefst zelf zijn merchandise.

Hey Jeffrey. Als volbloed do-it-yourself-artiest regel je, in tegenstelling tot de meeste artiesten vandaag, nog steeds zelf je eigen tournees. Is dat nog wel haalbaar, zeker nu je op verschillende continenten speelt?
Jeffrey Lewis: “Het is veel werk. Het begin was vooral moeilijk. Je moest in contact komen met de juiste mensen. Je moest hun telefoonnummers hebben en ze dan niet kwijtspelen. Het is zoveel stress, hele dagen e-mailen tot je begint met de tour. Je leert dan gaandeweg meer mensen kennen en je fanbasis wordt ook groter. De ervaringen die je zo opdoet maken het hele proces ook iels gemakkelijker. Alhoewel, vroeger was ik een soloartiest, maar nu werk ik met een groep, en daarom geef ik ook wat van het werk aan Dave (drummer, nvdr).”

Heb je dan graag controle over wat je doet?
“Ik vind dat de ervaring anders maar half is. Je bent muzikant in goede en slechte tijden. Ik heb niet de luxe om optredens van 100.000 of 200.000 dollar te kunnen geven en vroeger vroegen we vaak aan onze fans een plek om te slapen, maar ik geniet toch wel zoveel als ik kan van elke toumee.”

Ik had opgevangen dat je zelf nu moeilijk uit de kosten kwam voor deze Europese tournee?
“Dat kwam omdat we eerst over de hele VS hebben opgetreden en veel te laat de vliegtuigtickets hadden gekocht. We kregen aanbiedingen om hier te komen spelen, maar het oorspronkelijke plan was enkel een paar optredens te doen. Uiteindelijk bleek dat het er toch wel wat meer waren. Het was dus moeilijk om alles nog op het laatste moment te regelen.”

Heeft het een beetje geholpen dat je bent opgegroeid in de New Yorkse anti-folk scene van de late jaren ’90?
“Ja, zeker als beginnend artiest. Er waren veel open mics waar je volledig je eigen ding kon doen. Maar het heeft toch een lange tijd geduurd eer ik wat mensen leerde kennen, want ik was vrij schuchter en nogal gereserveerd. Ik speelde vaak slechts twee nummers per week en keek dan naar andere optredens. Na vele weken kreeg ik eindelijk het gevoel dat ik werkelijk tot een bepaalde gemeenschap behoorde. Vanaf dat moment werd het leuker en ik heb mijn beste vrienden leren kennen. The Moldy Peaches zijn ook zo begonnen en werden geleidelijk aan populairder, ook bij mensen buiten de scene. Zo kreeg de scene meer en meer aandacht.”

Gebeurt er nu binnen de scene iets dat onze aandacht vraagt?
“De Chin Chan Song vind ik nu wel zeer fijn om naar te luisteren. Ze hebben al een paar optredens in Duitsland gedaan. Hogga Brumastick en Cheese on Bread, daar hebben we nog samen een paar shows mee gedaan. Er zijn er zoveel dat ik nog moeilijk kan volgen wat er precies interessant is. Op dit moment zeker, want je bent op tour voor drie maanden en je kan moeilijk volgen wat er zich in New York allemaal afspeelt. Best vergelijkbaar met een school, want er zijn elk jaar nieuwe mensen die aankomen en vertrekken. Feitenlijk zijn we zelfs in New York buitenstaanders. De meeste hippe groepen van het moment, zoals de Yeah Yeah Yeahs en The Rapture, zijn oorspronkelijk van buiten New York. Zelfs journalisten, promotors en roadies komen gewoon na college van het platteland naar New York. Wij hebben hier altijd gewoond, net zoals onze ouders voor ons.”

Voor je laatste plaat heb je gekozen om twaalf nummers te coveren van de anarcho-punkers van Crass. Wat sprak je daar zo in aan?
“Ik hou van hun platen en ze hebben nooit genoeg aandacht gekregen voor hun muziek. Ze schreven nummers met geweldige teksten. De nummers zijn ook perfect omzetbaar naar andere stijlen van muziek. Het was een heel leuk project om te doen. Al was het maar omdat hun muziek zo fantastisch is om te spelen. Je kan er werkelijk alle kanten mee uit en toch blijft het altijd mooi in al zijn simpliciteit.”

In hoeverre volg je de ideologische route van Crass?
“Wel, ik kan de authenticiteit appreciëren van Crass. Nu kan je zeggen dat ze een grote inspiratiebron zijn voor andere artiesten, maar daarom hoef je het niet eens te zijn met alles wat ze ooit gezegd hebben. Ze hebben nieuwe lijnen uitgezet en zijn trouw gebleven aan waar ze in geloofden. Kijk, John Steinbeck, Mahatma Gandhi of Daniel Johnston inspireren allemaal andere mensen, maar je moet het niet honderd procent met hen eens zijn.”

Is het dan niet extra moeilijk om een setlist op te maken voor een optreden, omdat het nu voor een groot deel niet je eigen nummers zijn?
“Daar heb je volledig gelijk in. Want ik maak het mezelf ook lastig door elke avond van setlist te veranderen. De andere groepsleden mogen meehelpen om hem dan in elkaar te boksen, maar het blijft allesbehalve een gemakkelijke taak.”

Hak jij dan de knoop door bij gevallen van twist?
“Nee, iedereen heeft gelijke rechten als het over de setlist gaat. Spijtig genoeg heeft iedereen zijn eigen mening. Soms staan we al op het podium en zijn we er nog niet volledig uit. We proberen nu wel de setlist voor de show te bepalen, maar we hebben het er vaak nog altijd moeilijk mee (lacht zeer nerveus). Bij artiesten zoals Daniel Johnston gaat dit iets eenvoudiger. Daar maakt Daniel zijn keuze en heb je direct de setlist zonder al te veel discussie. Plus, bij elke show heb ik nog een non-nummer, waarbij ik gebruikmaak van tekeningen, wat het er niet makkelijker op maakt.”

De stijl van Daniels tekeningen lijkt wel hard op die van jou.
“Ja, maar dat komt ook doordat ik zeer weinig tijd heb. Deze vorm van tekenen is het gemakkelijkst en in een mum van tijd heb ik er een klaar. Toch werk ik te traag. Vroeger had ik makkelijk twee comic books uit op een jaar, terwijl ik nu met moeite eentje klaar krijg.”

Hoe zou je zelf dan je comics willen zien?
“Wel, ik ben een grote fan van Alan Moore. Zowel The WatchmenV for Vendetta als de rest van zijn werk zijn stuk voor stuk geniaal. Het is spijtig dat er niet meer van zo’n creatieve mensen rondlopen. De verhaallijnen en realiteit waarmee hij een wereld kan creëren, zijn zonder twijfel ongelofelijk. Vooral toen ik jong was en voor ik muziek begon te maken raakte ik volledig opgeslorpt in zijn werk.”

Als je de keuze had tussen woord, geluid of beeld om jezelf te uiten, wat zou je kiezen?
“Ik denk woord. Je kan toch meer van je boodschap daarin kwijt. Maar nu weet ik het zo niet meer. Zeg. dat is een knap lastige vraag. Ik wil instinctief ‘woord’ zeggen, maar dat klopt niet. Als ik er te lang over nadenk … Ergens te lang over nadenken is nergens goed voor. Ja, misschien wel. Ik zal er eens over nadenken.”

Jeffrey Lewis brengt zijn platen uit op Rough Trade.

0 Comment