De zwanenzang van de studentenparticipatie
In de weken voor de laatste studentenverkiezingen werd er door de Studentenraad intensief gebrainstormd om nieuwe manieren te vinden om interesse te wekken bij de studenten om zich verkiesbaar te stellen voor een mandaat. Uren werden versleten in kleine, zweterige lokaaltjes met enkel een doel voor ogen: quora halen. Vervolgens werden er vaten gegeven in het Kultuurkaffee, een debat georganiseerd over de toekomst van de VUB en zo kunnen we nog even verder gaan. Maar om het in de woorden van Frank Vandenbroucke te zeggen: de ijverige input bracht op het nippertje pas wat de output moest zijn.
Door Piet Van de Velde
Het is niet de eerste keer dat het weer ontzettend moeilijk is om studenten te mobiliseren opdat ze zich engageren. Ironisch genoeg heeft het precies vier decennia, na mei ’68, geduurd om te beseffen dat de studentenparticipatie over haar piek heen is. Het maakt niet uit of het nu gaat over individuele, collectieve, rechtstreekse of afgevaardigde studentenparticipatie; sinds de bezetting van rectoraat is er een neerwaartse spiraal ingezet. Nu wil ik ook niet te pessimistisch overkomen, want er zijn wel een aantal studenten betrokken in een poging om het beleid opbouwend te veranderen. Een toepasselijk voorbeeld is de studentenbetoging van vorige december. Als we de betoging bekijken, vinden we een paar kenmerken terug die een pijnlijk patroon vormen.
Vanzelfsprekend moeten we rekening houden met het verschrikkelijke weer en het feit dat de praktische regelingen toen bijna allemaal moesten worden genomen op het laatste nippertje. Maar laten we eerlijk zijn: we weten al te goed dat de aanwezigheid van de VUB ten opzichte van de studenten van andere instellingen, uitgezonderd de KUL dan, ondermaats was.
Toen er destijds gepeild werd naar de mening van de studenten die niet meeliepen, kreeg je antwoorden in het genre: “Het is toch een verloren zaak”, “Niemand doet er iets mee”, “Ik heb geen tijd” en de ergste van allemaal: “Waarom zou ik op mijn eentje een verschil maken?” Je zou eruit kunnen concluderen dat deze redeneringen universitair onwaardig zijn, maar het is een algemeen gekend feit dat mensen die de neiging hebben om een waardeoordeel uit te drukken, vaak elke vorm van inhoud missen omdat ze zich blind staren op hun eigen gelijk – en natuurlijk is dat niet de taak van een studentenkrant.
De antwoorden zijn niet altijd even doordacht, maar ze geven blijk van een nogal pijnlijke desinteresse van de studenten in het beleid. Het andere probleem is dat we een zwak signaal uitzenden door een beeld te creëren waar de universiteit en haar studenten naast elkaar leven.
Hoe lossen we deze problemen op? Het vijfstappenplan
Voor het eerste probleem, de desinteresse van de studenten zelf, moeten we eens kijken vanaf wanneer (vergeef me de woordkeuze) deze vervreemding met de universiteit is begonnen. Het zou maar al te gemakkelijk zijn om een sfeer te schetsen over hoe kritisch, met veel zin voor realiteit, onze studenten zijn geworden over de jaren heen, en dat ze er resoluut hebben voor gekozen om geen keuzes te hoeven maken. Want studenten blijven zich nog altijd inzetten, zij het bij hun badmintonclub of hun studentenkring, in plaats van de ietwat meer geëngageerde bewegingen. We moeten dus niet spreken over de ‘gevreesde’ passieve massa, maar over een massa die haar voorkeur naar een ander gebied heeft verplaatst.
1. We zijn niet heiliger dan de paus: wijzig het kiessysteem
In het participatiedecreet staat dat minstens tien procent van het totale aantal kiesgerechtigde studenten zijn stem moet hebben uitgebracht om van geldige verkiezingen te kunnen spreken. Op de VUB wordt de lat hoger gelegd. Het quorum bedraagt aan onze instelling 25 procent. Waarom het zo hoog ligt, heeft te maken met het feit dat alle vertegenwoordigers (bijvoorbeeld van het personeel) die in de Raad van Bestuur zetelen, verkozen moeten zijn met een opkomst van 25 procent. Zo ook voor de studenten in de RvB. En om het eerlijk te houden zijn alle studentenvertegenwoordigers – ook zij die niet in de RvB zetelen – gebonden aan hetzelfde quorum.
Laten we nu eens kijken naar een andere universiteit van ongeveer dezelfde grootte, de Universiteit Antwerpen. Daar hoeven de studentenvertegenwoordigers slechts de drempel van tien procent te halen. Daarom is het niet nodig om heiliger dan de paus te zijn en ook binnen onze instelling de kiesdrempel te verlagen. Wie dan nog niet verkozen geraakt, heeft niemand buiten zichzelf iets te verwijten.
2. Informatica kost geen miljoenen: het online registreren kan een pak vlotter
Wie achter zijn computer denkt dat het stemmen op het internet snel gaat, komt bedrogen uit. Als je volwaardig wil stemmen, moet je drie keer inloggen en telkens je voor één niveau van studentenparticipatie hebt gekozen, moet je je weer verplicht uitloggen.
Ongelofelijk kafkaiaans in plaats van redelijk eigenzinnig, maar dit zorgt ervoor dat bepaalde niveaus elk jaar opnieuw in de problemen komen om hun quorum te halen. In een wereld waar Web 2.0 zo goed is ingeburgerd, lijkt het dan toch ook niet zo onmogelijk om een programma te maken waardoor je in één vlotte beweging kunt stemmen. Toen andere Moeiallers vroegen waarom er niet van dit programma werd afgeweken, krijgen zij als antwoord dat de kostprijs veel te hoog zou zijn. Raar dat het voor studententhesissen dan wel werkt, maar voor een verkiezing georganiseerd door een academische overheid niet.
3. Naaktfoto’s van Els Witte: eis de aandacht van studenten op
Zonder al te veel als Niccolò Machiavelli te willen klinken: de aandacht van de studenten is zeer gemakkelijk verkrijgbaar op de meest deontologisch onverantwoorde manieren. Wees creatief met de middelen die je krijgt en je geraakt verkozen.
Dit jaar kwam Chris Schijns, kandidaat voor de Raad van Bestuur (faculteit RC), op het lumineuze idee om e-mails te sturen met in de hoofding: “Bekijk nu ongecensureerde foto’s van VUB-Studentes.” Chris Schijns zag in een tijdspanne van een aantal dagen een aanzienlijke procentuele toename van het aantal stemmers. Nu werd het hem niet echt in dank afgenomen. De decaan van de Rechten, Hélène Casman, tikte hem op de vingers.
Natuurlijk was de titel misleidend en werd Elvas niet uitgevonden om spam rond te zenden. Toch staat het antwoord al in de e-mail zelf: “Mijn excuses voor de misleidende titel, maar hierdoor ging ik ervan uit dat jullie meer geneigd zouden zijn om mijn mail te lezen omtrent de verkiezingen voor de Studentenraad!!!” en laten we zeggen dat het toelaatbaar bedrog was. Misschien niet geheel ethisch verantwoord, daarin kan ik de decaan wel gelijk geven, maar gelukkig is De Moeial er nog om dat ethische gebrek op te vullen.
4. Het verschil tussen informatie en participatie = het lezen van een krant of de inhoud ervoor leveren
Het is niet altijd even eenvoudig om, eennmaal verkozen, iets te doen in de Studentenraad. Dat het rectoraat geen grote voorstander is van het toekennen van actievere studentenparticipatie is niets nieuws onder de zon. Ze horen daar liever de term ‘communicatie’. Open en snelle communicatie zijn daar de modewoorden. Maar o wee wie dat in vraag durft te stellen. De Studentenraad moet vooral verdraagbaar zijn, en daarom is het hoogste wat ze in de ogen van mannen en vrouwen in pak kunnen doen, niet-bindend advies geven aan het academisch personeel.
Echte participatie is mee beleid maken. Studentenvertegenwoordigers informeren is niet voldoende, zeker niet als dat door een persbericht in de krant gebeurt. Durf je dat echter luidop te zeggen, en gelukkig gebeurt dat de laatste tijd wat mee, dan krijg je de kritiek over je heen dat je absurd bezig bent. “Studenten, die zijn niet te vertrouwen!” Natuurlijk weet iedereen dat De Moeial een communicatiemiddel bij uitstek is, maar normaal gezien heeft een studentenraad de taak om actief mee te werken aan beleid. Een studentenraad die te veel een passieve rol gaat spelen, zal uiteindelijk niets meer zijn dan een luidspreker voor de ideeën van het rectoraat. En dat terwijl een goed werkende studentenraad normaal gezien een goed forum is om constructief aan een gezonde toekomst te werken voor beide partijen.
5. Just do it: breng zelf de verandering
Studentenparticipatie zit vaak in de negatieve spiraal. Doordat er een algemeen gevoel leeft dat er niets constructiefs gedaan kan worden, doet niemand iets, waardoor er nog minder wordt gedaan. Dit staat vaak in schril contrast met een (beperkte) groep die werkelijk streeft naar verandering en actieve deelname. Navenant komt er een effect van desinteresse. Dit ligt ook rechtstreeks aan het absenteïsme binnen de studentenraad. Hierdoor kan de leiding van de VUB zeggen: “Ja, ze zijn er toch niet geïnteresseerd in.” Dat heeft als pijnlijk gevolg dat de Studentenraad niet altijd even serieus wordt genomen.
Het pijnlijkste was het moment waarop de aanwezige leden van de Studentenraad enkele van hun immer absente medevertegenwoordigers wilden ontslaan, maar daar niet toe bevoegd waren omdat de opkomst voor de vergadering onder het vereiste minimum lag. Daarom is het essentieel om van het begin af aan de motivatie aan te wakkeren bij elke nieuwe groep van afgevaardigden. Dit is zowel een taak voor de voorgaande groep als voor het academisch personeel.
Carrière?
Professor De Knop, u kent hem misschien ondertussen wel, heeft een voorstel gelanceerd om een zetel binnen de Studentenraad te koppelen aan credits: wie verkozen is, krijgt daarvoor een vergoeding in de vorm van studiepunten en dus vrijstelling voor een vak. Een standpunt dat très Spirit is, maar daarom nog niet volledig onredelijk. Niet dat Spirit voorstander is van onredelijke oplossingen, maar in dit geval toch niet van de meest sluitende oplossing.
Zou je zo niet veel meer carrièristen aantrekken? Een studentenraad vol met mensen die weinig of geen interesse hebben in het beleid? Misschien niet, maar het is een gevaarlijke gok, want de verdeling van de studiepunten is erg duister. Krijgt de voorzitter, die uiteindelijk meer werk zou leveren, evenveel punten als iemand die er enkel komt zitten en wachten tot de vergadering gedaan is? Bovendien, wie geeft punten voor de ‘prestaties’ van de vertegenwoordigers? Als dat gedaan wordt door iemand van de academische overheid, staat de onafhankelijkheid ontegensprekelijk ter discussie. Moet je dan uiteindelijk ook niet iedereen beginnen belonen? De mensen die bij de Wereldwinkel zitten, de mensen die voor radio XL Air werken en zeker al de harde werkers van De Moeial, want ook hun bijdrage is ontzettend essentieel om een zichtbare meerwaarde te leveren voor de VUB.
Laten we nu niet te veel tijd verliezen met hopen, maar tijd steken in doen, want de klok staat op vijf voor twaalf; beide rectorkandidaten (de een wat meer dan de ander) willen het studentenbeleid immers drastisch en zeker niet altijd ten goede aanpassen.
0 Comment